De affaire-Hirsi Ali is een wezenlijke bijdrage aan het chagrijn waar Nederland steeds beter in wordt. We zijn vooral tégen, zoals het past bij een land dat steeds meer te verliezen heeft en steeds minder te winnen. Je kunt tégen Verdonk zijn en haar zelfingenomen strapatsen. (Was Mozes, grondlegger van het recht-door-zeegebeuren, bij het verlaten van Egypte op z’n Verdonks recht door zee gegaan, had-ie voor een tussenstop aangelegd in Tasmanië, om via Vuurland de joden naar de Noordpool te brengen. «Dit is het nou, jongens, het beloofde land.» «Duh.») Of je kunt, zoals de aanhangers van de minister, je verenigen op tégen het schenden van regels zijn. Je kunt tégen Hirsi Ali zijn, zoals mijn migranten-vrienden die haar vol Schadenfreude zien vertrekken naar de Amerikaanse «denktank» aei. Het is al opgemerkt dat dat een curieuze omgeving is voor een progressieve liberaal, maar toch een voorbeeldje. In de Wall Street Journal van 18 mei pleit een topdog van Hirsi Ali’s nieuwe werkgever voor een ijzeren muur tussen Amerika en Mexico: inderdaad een muur zoals Israël er ook een bouwt rondom de Westelijke Jordaanoever, een muur zoals het vrijheidslievende Westen die decennialang beschimpte toen-ie nog in Berlijn stond.
Er is meer om tégen te zijn. Je kunt tégen de vvd zijn. De partij die met de inzet van Verdonk, Hirsi Ali, Rutte en een heel stel stoorzenders een scriptloze soap faciliteert, onder het motto «politiek is de voortzetting van carnaval met publieke middelen». De liberalen ontwikkelen zich als het Talpa van het Binnenhof: een beetje populair bij het platte volk maar niet in staat zijn eigen doelen te halen. Je kunt ook tégen de Tweede Kamer zijn, die wel een motietje indient maar niet bij machte is Verdonk op een fundamentelere manier aan te pakken. Dat wil zeggen, de minister van Vreemdelingenzaken dwingen om niet de karige wet nog eens te bestuderen, maar om die wet menselijk te maken. Je kunt tégen liegen zijn, zelfs als je leven op het spel staat, mag je gewoon niet liegen. Een standpunt dat het goed doet in de buitengewesten van het land. Nou, dan kun je verder nog tégen de gezaghebbers in de regering zijn, te weten premier Balkenende en vice-premier Zalm, die het allemaal maar een beetje laten gebeuren. En natuurlijk tégen de multiculturalisten die zo blij zijn dat Hirsi Ali vertrekt.
Allemaal standpunten van de afgelopen week. We zijn ondertussen vóór niks of niemand en dat is verklaarbaar. Hirsi Ali leent zich tragisch genoeg niet voor opbouwende coalities. Een asielzoeker die zich het land binnenjokt, die met een agenda gericht tégen haar eigen oorsprong een wereldberoemd politicus wordt, die onder permanente beveiliging woont maar door de rechter haar huis wordt uitgezet, daar kan geen politicus mee uit de voeten en zijzelf al helemaal niet. De moraal van haar verhaal is altijd dubbelzinnig. In een roman zou de zaak-Hirsi Ali de catharsis van het tijdperk-Fortuyn zijn, het louterende moment waarop de held tot inkeer komt. In de realiteit wijst niks in die richting. Constructieve antwoorden op de kwestie – bijvoorbeeld eentje gericht op grondige evaluatie van de asielwetgeving – blijven uit. De affaire doet zich aan als een nieuw hoogtepunt in het aanhoudende tegen-tijdperk.