Stel dat vorig jaar, na het Fyra-debacle, de NS een extra bestelling voor tien rammeltreinen hadden geplaatst bij de Italiaanse fabrikant AnsaldoBreda. Of dat een blunderende minister na een stevig debat met het parlement niet werd weggestuurd, maar méér bevoegdheden kreeg. Onzin, natuurlijk. Wie faalt, wordt afgestraft.

Toch is er een enorme uitzondering op die regel: toezichthouders. Aan incidenten geen gebrek. Of het nu bij overmoedige woningbouwcorporaties als Vestia, onderwijsconglomeraat Amarantis of de Libor-fraude bij Rabobank was, telkens luidde de conclusie dat het toezicht zat te slapen. Maar op wat gesneuvelde reputaties na blijft het daarbij.

Als instituut lijken de raden van toezicht, de onafhankelijke waakhonden, de commissarissen en de accountantskantoren immuun voor alle commotie. Zij mogen zich zelfs de stiekeme winnaars noemen van de schandalen van de afgelopen jaren. Na elk fiasco heet het dat er meer, steviger en deskundiger toezicht nodig is. Liefst tegen een hogere vergoeding. Het meest recente voorbeeld is de val van SNS Reaal. Vorige week kwam de onafhankelijke evaluatiecommissie met haar rapport. De conclusie laat zich raden. Het toezicht schoot te kort. Tekenend is het ‘meedenken’ van de toenmalige directeur toezicht van De Nederlandsche Bank, Arnold Schilder, rond de fatale overname door sns van vastgoedpoot Property Finance. Nog vóór de gebruikelijke toetsing had plaatsgevonden, gaf hij groen licht.

Als Vestia niet met complexe derivaten had mogen experimen- teren, dan was de corporatie nu niet berooid

De aanbevelingen van de commissie zijn al even voorspelbaar. Afgezien van het terechte pleidooi voor een krachtige interventiewet om wankelende financiële concerns te ontmantelen, is het de bekende riedel: zorg voor krachtiger toezicht, betere afstemming, en een effectievere structuur van dnb.

Het laat zien dat de toezichtsamenleving een loop is waaruit ontsnapping nauwelijks mogelijk is. Het is een almaar uitdijend monster dat zich voedt met lof én kritiek. Dat het toezichtcircus voor talloze bijbaantjes en nevenfuncties zorgt, maakt ingrijpen nog lastiger. De belangen zijn enorm. En waar moeten al die uitgerangeerde politici en oud-ceo’s anders hun geld en status vandaan halen? Toch zit er niets anders op dan hier het mes in te zetten. Toezicht is niet de oplossing voor woningbouwcorporaties, banken of ziekenhuizen die losgeslagen zijn van hun ideële wortels. Toezicht is onderdeel van het probleem. Het komt voort uit dezelfde ideologie die voorschrijft dat cruciale publieke functies moeten worden geprivatiseerd, of ten minste op grote afstand van de overheid gezet.

Met de problemen die dat veroorzaakt, zal Nederland nog jaren worstelen. De enige echte remedie hiervoor is het omgekeerde van wat nu gebeurt: dring de behoefte aan toezicht terug. Dat kan op twee manieren. Ten eerste door publieke nutsfuncties als zorg en onderwijs, maar ook bankieren, niet tegen beter weten in de markt op te schoppen. Dat leidt alleen maar tot geïnstitutionaliseerd wantrouwen. Het zorgt voor bureaucratie, toezicht houden op toezicht en andere semi-publieke noodverbanden. Taken die je de markt eigenlijk niet toevertrouwt, moet je zelf uitvoeren. Ten tweede: verander de spelregels. Zo neem je allerlei perverse prikkels die extra toezicht nodig maken bij voorbaat weg. Als Vestia niet met complexe derivaten had mogen experimenteren, dan was de corporatie nu niet berooid. Zonder lossere regelgeving waren Rabobank en SNS Reaal misschien wel nooit op avontuur gegaan in de schemerige wereld van het vastgoed of het internationale zakenbankieren.

Het zou een wijze les zijn voor de politici die ook nu weer, naar aanleiding van sns, in de aloude toezichtreflex schieten. Bij falende treinfabrikanten verscheur je het contract. Falende politici stuur je de laan uit. En falende toezichthouders? Die maak je overbodig.