Ik ken het nummer in diverse (televisie)varianten, en het wordt beter naarmate de uitvoering van de truc langer wordt uitgesteld en Tommy Cooper de tijd neemt om uit te leggen wat er mis kan gaan. Met name voor de eerste rijen publiek, met name met de eieren. Hier ontvouwt zich de grote kunst van het voor zich uit schuiven. Van de factor tijd in humor. Timing zo u wilt. Het uitstel.

Jan Jaap van der Wal, René van ’t Hof, Vincent van Warmerdam en zijn muzikanten en Toneelgroep Maastricht hebben de uitstelmechanismen in de humor als die van Tommy Cooper nu tot uitgangspunt genomen van een voorstelling, die ze Not the Tommy Cooper Story hebben gedoopt. De hoofdfiguur is tevens Tommy Coopers meest ingezette personeel: de toneelknecht, die er achter de schermen (alleen net iets te vaak zichtbaar voor het publiek) voor moet zorgen dat de meest kansloze trucs van de showy goochelaar toch nog lukken. Toneelknecht (René van ’t Hof) vindt ergens het alleengelaten handelsmerk van Cooper (de rode fez) en probeert daar wanhopig van af te komen.

De mislukking daarvan duwt hem steeds meer richting podium, waar hij niet wil zijn. Hij wordt daarbij gesecondeerd door een versleten presentator annex sjofele conferencier – ik ben van pal na de oorlog, dus ik moest almaar denken aan tragische revue-artiesten als Cees de Lange en Jan Blaaser, troosteloze aangevers zonder ‘afmakers’. Hij wordt hier gespeeld door Jan Jaap van der Wal, die een belegen repertoire afwerkt van ondermaatse grappen. De werkelijke grap is dat punchlines en scoren er in deze omgeving al lang niet meer toe doen. De vraag is eerder: hoe overleef je hier? En als het vak van ‘leuk zijn’ dan zo’n loden last is: waarom doe je het nog?

Die vraag hangt als een melancholisch noodlot boven de speelvloer. De meest briljante verbale grappen lijken rond te slingeren als stoplappen. Het mooiste slapsticknummer (met snoeren en micro’s, René van ’t Hof in een klassieker uit het circus) komt op een bijna geniale wijze als het ware uit de lucht vallen. Door de hele voorstelling loopt het gevecht met ‘het voordoek’ (in alle kleuren en maten), als metafoor voor de ultieme nachtmerrie van de performer: opkomen – waarom, voor wie, met wat?

Deze hele schizofrene optelsom van optreedangsten wordt bij elkaar gehouden door een nomadische troep musici, die ruikt naar het gelegenheidsorkestje op de begrafenis van een te vroeg gestorven clown. Als u dit leest hebben ze nog zo’n 55 optredens te gaan, zoals Van der Wal ergens aan het begin van de voorstelling enigszins vermoeid vaststelt. En ik voel het aan mijn lendewater: deze artiesten hebben goud in handen. Mis dit niet! Gaat dit zien!


Not the Tommy Cooper Story speelt t/m 4 juni door het hele land; toneelgroepmaastricht.nl

Beeld: René van ’t Hof in Not the Tommy Cooper Story (Ben van Duin)