Film – Gawie Keyser

Ich Seh, Ich Seh

De titel ‘Ik zie, ik zie’ verklapt eigenlijk al te veel over deze film. Want voltooi maar: ‘…wat jij niet ziet’. Dat maakt niet uit. Ich Seh, Ich Seh van Severin Fiala en Veronika Franz treft als een mokerslag, ook al wordt de impact aan het einde iets verzacht door een onnodig uitleggerige verhaalwending. Het werk, geproduceerd door de controversiële Oostenrijkse regisseur Ulrich Seidl, gaat over een tweeling wier moeder op een dag terugkeert na een lange afwezigheid. Haar gezicht is gedeeltelijk in verband gewikkeld, vermoedelijk wegens een ongeluk waarbij ze ernstig verminkt is. Maar met moeder is er iets raars. Tegen elkaar zeggen de jongens: misschien is ze onze moeder niet.

Het beeld van de moeder (Susanne Wuest) met de gezichtszwachtel is angstaanjagend, te meer omdat het huis gevuld is met beelden van vaag omlijnde figuren. Een schilderij waarin slechts een schaduw te zien is. Een buste gemaakt van ijzerdraad. Zo is ook de moeder zonder gezicht ‘niet voltooid’–en dát idee geeft de broertjes (Lukas en Elias Schwarz) het gevoel van the uncanny, of het mysterieuze, het merkwaardige, dat de kern van alle horror vormt. De moeder, ooit een bron van voeding en vertrouwdheid, belichaamt nu het abjecte, datgene wat met geen mogelijkheid in het normale hier en nu valt te passen.

Ogenschijnlijk uit angst, maar misschien ook vanwege de drang tot zelfbehoud, komen de jongens in actie. Hoe ze dat doen, is werkelijk beeldschoon: ze maken een kruisboog, potloden toveren ze om tot pijlen met scherpe punten. Ze knutselen voor zichzelf maskers. Want wie de strijd aangaat met dat verschrikkelijk onbekende, zo lijken ze te redeneren, kan beter zelf onbekend blijven. De vijand vrees aanjagen, dat willen ze. Nog meer knutselwerk: secondelijm, plakband en verband. Wat zijn deze jongens strijdvaardig.

Hier resoneren een aantal andere films, wat het kijkplezier ten goede komt: Le retour de Martin Guerre (1982), waarin Gerard Depardieu tijdens de Middeleeuwen na lang spoorloos verdwenen te zijn geweest terugkeert naar een plattelandsdorp waar hij eerst met open armen wordt ontvangen, maar waar men al gauw aan zijn identiteit gaat twijfelen, en Funny Games, Michael Haneke’s klassieke huiselijke horrorfilm uit 1997.

Genoeg. Anders geef ik te veel weg. Ich Seh, Ich Seh is een enorme aanrader; het is een film die je overvalt, ook al zijn er vanaf de eerste scènes leidraden genoeg over de ware toedracht van zaken in dit huis vol halve mensen.

Te zien vanaf 26 februari

Popmuziek – Leon Verdonschot

Danko Jones

In De Groene van deze week een recensie van het nieuwe album van het Canadese rocktrio Danko Jones. Een prima plaat, een van hun betere. Het allerbeste nummer van Danko Jones is een nummer dat ze nooit hebben opgenomen: Bring On the Mountain. Met tien minuten ruim drie keer zo lang als het gemiddelde Danko Jones-nummer, en eigenlijk een motivational speech op muziek. Hoe opwindend, opzwepend, oppeppend rockmuziek in het beste geval kan zijn, maakt deze live-opname van het nummer in Stockholm duidelijk. En ook wat voor krachtige, charismatische podiumpersoonlijkheid Danko Jones is. De klap die hij zichzelf in deze opname nog geeft, daar is hij inmiddels mee opgehouden, na een zeer dringend doktersadvies.

21 maart, Melkweg Amsterdam. 28 maart, Metropool Hengelo

Ronnie Flex

Een van de meest verfrissende nieuwe stemmen in de Nederlandse hiphop is de sterk door de geluidseffecten gehaalde stem van Ronnie Flex, die vorig jaar debuteerde met het tamelijk geniaal getitelde De Nacht Is Jong, Net Als Wij Voor Altijd. Flex is met het album genomineerd voor twee Edisons, zowel als Nieuwkomer als in de categorie hiphop. Live heeft hij minstens zo veel bravoure als op zijn album. Zaterdag speelt hij in een van de coolste popzalen van Nederland: het nieuwe Grenswerk in Venlo. Hier een clip van Ronnie Flex. Kijk ’s goed naar het aantal keren dat de clip is bekeken. Ruim twee miljoen keer, voor iemand die nauwelijks op de radio valt te horen. Ronnie Flex is een van de grootste underground-sterren van Nederland.

28 februari, Grenswerk Venlo

Televisie – Walter van der Kooi

College Tour

College Tour (NTR) is Instituut geworden. Twan Huys weet zo langzamerhand iedereen in een zaal met studenten te krijgen, waaronder ook ‘groten der aarde’. Wie eenmaal een Grote Naam binnen heeft krijgt het steeds makkelijker andere Namen te boeken. Bijvoorbeeld middels beeldmateriaal van eerdere gasten waarop blijkt dat Huys aan de ijdele kant maar zeer competent is. Poetin is nog niet aangekondigd, maar Arnon Grunberg wel. Aanstaande vrijdag 27 februari om 20.30 uur op NPO 3. Zonder twijfel beleefd als altijd wanneer hij op de buis is. Charmante cynicus – altijd de moeite waard. Uit zijn ‘Voetnoot’ van maandag: ‘Een zekere regulering van seksualiteit is nodig, maar vaak valt die samen met de mannelijke angst voor vrouwelijke seksualiteit.’ En: ‘Te lang zijn de deugden van de bourgeoisie door westerse revolutionairen afgedaan als ondeugden.’ Altijd apodictisch. Vaak zinnig, soms onzinnig. Kom maar op dus.

Beyond My Walls

Een muur scheidt digibeten van digivaardigen. De eerste groep wordt steeds kleiner door natuurlijk verloop. Zelf behoor ik, door pas achteraf als zegenrijk ervaren dwang vanuit het werk, niet tot die slinkende groep. Maar een tweede muur, gebouwd met de komst van sociale media, ben ik nooit over gegaan. Waarmee ik deel uitmaak van het uitstervend ras der Facebook-lozen. Een totaal digibete vriend tracht ik uit te leggen wat hij niet allemaal mist zonder mail, YouTube, Azul en Spotify. Hij grijnst, schrijft een brief, leest een boek en zet een cd op. Zelf blijf ik doof voor de lofzangen van Twitter, ‘vrienden’ en ‘likes’. Ook al door vage, verre types die me bestookten ‘vriend’ te worden. Tot ook die het opgaven.

Wie geen alcoholist is kan zich weinig voorstellen bij drankverslaving: ‘Beheers je.’ Wie Facebook niet kent luistert verbijsterd naar mensen die ‘hooked’ zijn. Dat maakt mij misschien een slecht beoordelaar van de documentaire Beyond My Walls van Neske Beks, veelzijdig kunstenares. Egodocument in het kwadraat over wat Facebook met een mens kan doen: totale afhankelijkheid. Al bij begin knaagt haar onbehagen en zijn er de eerste pogingen het monster te beheersen, zo niet los te laten. Maar dat blijkt razend moeilijk. Een calamiteit in eigen leven versterkt haar besef van de noodzaak tot kappen: ‘vrienden’ blijken minder vriend te zijn dan gedacht. Maar verslavingen laten zich lastig beteugelen. Wat haar tot wanhoop drijft: ‘Ik word misselijk van mijn eigen narcistische update-, post-, like- en reageerimpulsen.’

De ramp met de MH17 gaf haar, om heel andere redenen, het beslissende zetje om te kappen, al blijven ontwenningsverschijnselen. De film is op zijn beurt onvermijdelijk opnieuw een narcistisch document. Maar worstelend en oprecht. Voor al wie dat aangaat of voor wie zich daarover wil verbazen: Neske Beks, Beyond My Walls, VPRO, dinsdag 17 maart, NPO 2, 23.00 uur. Een gesprek met de regisseur over haar film is vanaf die dag te zien op NPODoc in Gesprek aan de keukentafel.

Todd Saunders – Terug naar Fogo Island

Vierhonderd jaar leefden de bewoners van Fogo Island, voor de noordoostkust van Canada, van vissen met kleine boten. Tot in de jaren zestig gigantische drijvende visfabrieken de zee leegslurpten. Toen de vader van Zita Cobb met één vis thuiskwam besloot hij naar het vasteland te verhuizen, waar zijn dochter toch al heen moest voor een universitaire opleiding. Hij dacht de huisdeur voorgoed dicht te spijkeren. Todd Saunders, architect, sinds lang woonachtig in Noorwegen, komt ook van dat eiland. Samen met Cobb besloot hij er nieuw leven te brengen door een hotel en vier kunstenaarswoningen te bouwen en zo veel mogelijk eilandbewoners bij dat project en de exploitatie ervan te betrekken. Boeiend door de architectuur van de bouwsels, door indrukwekkende natuur, door het sociaal-culturele experiment. Close Up. Katherine Knight, Marcia Connolly, Todd Saunders – Terug naar Fogo Island. Donderdag 5 maart, NPO 2, 23.00 uur. AvroTros is coproducent.

Toneel - Loek Zonneveld

Expeditie Peter Pan - Familievoorstelling door Het Laagland, voor hoog- en laagvliegers van 8 tot 108 jaar

Zoals wellicht bij deze en gene bekend, maar lang niet bij iedereen, gaat het verhaal van Peter Pan, zoals ooit bedacht door J.M. Barrie, over de existentiële levensvraag: waag je de sprong of stel je hem uit? Vooral die vraag, en dan met name het antwoord van de meeste mensen, namelijk uitstellen, moet de makers van Expeditie Peter Pan bij de Limburgse jeugdtheaterformatie Het Laagland voor ogen hebben gestaan als materiaal voor hun voorstelling. Vijf vet in het (mantel)pak genaaide, zich volwassenen, of (nog erger) ‘grote mensen’ noemende zenuwpezen, worden al een tijdje geplaagd door rare problemen. Ze spugen spontaan knikkers. Van hun belangrijke papieren worden achter hun rug om vliegtuigjes gevouwen. Of ze zien overal speelgoedautootjes opduiken. Heel eng allemaal.

Wat ze (nog) niet in de gaten hebben is dit: achter of onder al die narigheid schuilt het grote verlangen naar de sprong in het diepe. En daarna meteen: vliegen. Let wel – dit kwintet mannetjes- en vrouwtjesputters bijt liever collectief de tong af dan dat toe te geven. Ze hebben namelijk van dat verlangen allemaal al lang afstand gedaan. Ze weten er ook alles van af. Denken ze. Vooral dat het niet kan – vliegen. Op dit speelplein van Het Laagland (bedacht en gebouwd door Bas Zuyderland) kruisen die onzichtbare plaaggeesten, met hun knikkers, papieren vliegtuigjes en speelgoedautootjes, de degens met het diep weggedrukte verlangen om de zwaartekracht te overwinnen en te gaan vliegen. Met het Peter Pan-gevoel dus.

Daartoe is de speelvloer boordevol gebouwd met een eindeloze reeks verrassend mobiele kastjes, die in de kern vooral nachtkastjes zijn. De kastjes dus die letterlijk het dichtst staan bij de kinderdromen. De kastjes ook waar die kinderdromen op den duur in worden opgeborgen. Om er voor veel mensen nooit meer uit te voorschijn te komen. Regisseur Inèz Derksen heeft met haar spelers en haar team een mafketelige serie gebeurtenissen bij elkaar verzonnen over een vijftal ex-kinderen, die, bij wijze van spreken achter hun eigen rug om, en vaak tegen heug & meug in – uiteindelijk moeten toegeven dat het eigenlijk wel een gave tijd was, die tijd toen ze nog wel degelijk konden vliegen.

Na ruim een uur geven ze hun taaie verzet op, voor een van de mooiste, stille scènes van de voorstelling. Tegen het schemerblauw van een late avond of een vroege ochtend, en op wonderschone muziek, fladderen ze stilletjes hun druk-druk-druk-bestaan uit en hun kindertijd weer in. Daar, bij Het Laagland in Sittard, kunnen ze met minimale middelen bijzonder mooi toveren. En die drie vertrouwde Laagland-jongens-toneelspelers (Lennart Monaster, Gijs Nollen en Folmer Overdiep) weten samen met de nieuwe actrices (Aafke Buringh en Anne Rats) heel goed hoe je al vertellend kunt toneelspelen en hoe je al spelend een goed verhaal vertelt. Na afloop weten we als publiek precies hoe het klinkt wanneer vijf onzichtbare plaaggeesten tegelijkertijd mikken en raakschieten. En ook aan welk geluid je een elf herkent. En, o, ja, de haak van Haak zit er ook in. En van zijn beruchte krokodil horen we alleen de ingeslikte wekker. En als je goed kijkt zul je zelfs het beroemde groene petje van Peter Pan ontdekken. Want van hem en van zijn schrijvende vader, meneer Barrie, hebben we het per slot van rekening allemaal geleerd. Vliegen!

Expeditie Peter Pan door Het Laagland is in de komende tijd te zien in Roermond, Venlo, Sittard, Amersfoort, Heerlen, Nijmegen en Weert, de voorstelling reist komend seizoen ook door het hele land; hetlaagland.nl

Kunst - Koen Kleijn

Het is nog geen lente, maar een bijzonder rijk seizoen kondigt zich aan. Late Rembrandt is goeddeels uitverkocht (bezoekers zeiden dat het wel wat had van de Huishoudbeurs of de Fast Forward Rotterdam Dance Parade, iets langzaams en overbevolkts, dus).

In het Centraal Museum Utrecht opende Liefde & Lust, de Kunst van Joachim Wtewael (1566-1638), uit te spreken als Uitewaal, het Utrechtse antwoord op Cornelis van Haarlem en Hendrick Goltzius. Dit is kunst met een enorme K: een duizelingwekkend vertoon van anatomische fantasieën die de werkelijkheid lijken te ontstijgen. Maniërisme werd dat altijd genoemd, maar eigenlijk zou je een heel andere term moeten bedenken, meer iets in de trant van Large Hadron Collider, of zoiets: een excursie naar het onmogelijke.

Een stuk kalmer: de dubbeltentoonstelling De Aquarel in de Mesdag Collectie Den Haag en Teylers Museum Haarlem, topstukken uit eigen en andere collecties van de belangrijkste Nederlandse negentiende-eeuwse kunstenaars.Niet alleen de Haagse School, met impressionistische en atmosferische landschappen, maar ook mannen als Koekkoek, Nuyen, Alma Tadema, Bles, Breitner en Israels, père et fils. Aan de tentoonstelling is een presentatie verbonden over Hendrik Mesdag zelf, die als oprichter van de Hollandsche Teekenmaatschappij het aquarelleren enorm heeft gestimuleerd. Hij kocht tot 1903 tientallen tekeningen van andere kunstenaars; de Collectie bezit bijvoorbeeld dertien heel goede stukken van Anton Mauve.

Verder nog een maandje: Kruseman, kunstbroeders uit de romantiek , in Museum Jan Cunen, Oss, een goed overzicht van twee geweldenaars. Jan Kruseman was de oom en pleegvader van de dichter Peter de Génestet, ‘een overgevoelig nerveus kind’; Kruseman en zijn vrouw hadden hun handen vol aan hem, steeds bang dat de tbc hem te pakken zou krijgen. Als dank vereeuwigde De Génestet zijn oom in het lange gedicht Sint Nicolaas (18):

‘… vol fraaije deftigheid;
Hij vult zijn leuningstoel met breede majesteit;
Zijn boezem, wit als sneeuw – ik breng zijn stijfster hulde! –
Zet hij zoo hoog alsof zijn naam zijn eeuw vervulde!
(…)
Kortom een dwaas figuur in deze triestige eeuw,
En ook nog… Ridder van den Nederlandschen Leeuw!
En dat ’s nu juist zijn fort! want mijn gelukkig vrindjen
Sprak van zijn geeltjens graag, maar liever van zijn lintjen.

Jan Kruseman had het laatste woord: hij overleefde zijn getalenteerde pleegzoon met een jaar.


Beeld: (2) Bent Rene Synnevaag, courtesy Saunders Architecture. (3) Joost Milde. (4) Joachim Anthonisz Wtewael, De Keukenmeid, c. 1620 - 1625. Olie op canvas, 103.2 × 72.3 cm. Collectie Centraal Museum, Utrecht.