
Is Argentinië nu failliet of niet? Ben je gek, zegt de Argentijnse regering. Argentinië wil en kan zijn schulden aflossen aan 93 procent van zijn schuldeisers. Met deze ruim 750.000 privé-investeerders uit de hele wereld sloot Argentinië in 2005 een overeenkomst waarbij zij akkoord gingen met een waardevermindering van hun obligaties van rond de zeventig procent. Sindsdien worden zij stipt betaald. Eind juni maakte Buenos Aires het geld voor de jaarlijkse aflossing keurig over naar de gebruikelijke Bank of New York Mellon, maar daar bleef het steken. Op bevel van de Amerikaanse rechter Thomas Griesa.
De rechter wil dat Argentinië eerst tot een akkoord komt met een groepje andere investeerders dat zich bij hem heeft gemeld. Een groepje bestaande uit enkele hedgefondsen die geen genoegen namen met de herstructurering van 2005 en het volle pond bleven eisen. Een clubje dat slechts één procent van de schuldeisers vormt. De hoogbejaarde rechter blokkeerde niet alleen de betalingen, maar maakte duidelijk dat elke bank of financiële instelling in de wereld die Argentinië helpt met het voldoen aan zijn financiële verplichtingen kan rekenen op een veroordeling wegens ‘minachting van het hof’.
Het is curieus dat een rechter in New York schuldbetalingen van Argentinië aan Europese crediteuren kan blokkeren op verzoek van Amerikaanse fondsen die hun zetel niet hebben in de Verenigde Staten maar in belastingparadijzen. De bemoeienis van de New Yorkse rechter is mogelijk dankzij een van de eerste decreten van de militaire dictatuur in Argentinië, die in april 1976 het wetsartikel schrapte dat expliciet verbood dat buitenlandse rechters zich konden uitspreken over kwesties van Argentijns patrimonium.
Argentinië betaalt niet, dus is Argentinië failliet, meent de Amerikaanse kredietbeoordelaar Standard Poor’s. De kredietbeoordelaar heeft een verleden met het land; zo was ze eind 2001 samen met branchegenoten als Moody’s medeverantwoordelijk voor het faillissement van Argentinië.
De kredietbeoordelaars proberen altijd de schijn van objectiviteit te wekken, maar in werkelijkheid zijn ze altijd partij: ze werken in opdracht van obligatiehouders en hebben direct belang bij hun eigen uitspraken. De Amerikaanse beurscommissie en vervolgens ook een regeringscommissie in Washington concludeerden kort na het losbarsten van de crisis van 2008 dat de beoordelaars ernstige fouten maken, zowel in hun methodologie als in hun publicaties, en dat ze zich schuldig maken aan belangenverstrengeling. Maar nu de crisis lijkt overgewaaid, domineren de kredietbeoordelaars weer als vanouds de financiële pagina’s in de dagbladen en gelden ze wereldwijd weer als ‘objectieve’ bronnen.
Op het dagelijks leven van de Argentijnen heeft de strijd van de regering tegen de hedgefondsen weinig invloed, al komt die op een slecht moment. Het grootste probleem is al enkele jaren de enorme inflatie die rond de 33 procent ligt, waardoor de prijzen voortdurend de pan uit rijzen. Zowel overheid als oppositie stelt dat er inmiddels een minieme daling te bespeuren valt, maar dat zou dan het enige positieve economische nieuws zijn. De jarenlange meer dan stevige groei was vorig jaar al afgezwakt tot drie procent en op dit moment zit het land in een lichte recessie die naar verwachting aan het eind van het jaar uitkomt tussen de -0,5 en -1 procent. De werkloosheid is gestegen van 6,4 naar 7,1 procent.
Roberto Lavagna was als minister van Financiën de medeontwerper van de grote herstructurering van de Argentijnse schuld in 2005. Hoewel hij al jaren oppositie voert tegen president Cristina Kirchner steunt hij haar onvoorwaardelijk in de strijd tegen de agressieve hedgefondsen. ‘De rechter schendt het principe van de pari passu (gelijke behandeling) door voorrang te geven aan één procent van de schuldenaren die bij hem klaagt boven de 93 procent die uit vrije wil akkoord was gegaan. Het privilegeren van deze fondsen is zo extreem dat het de 93 procent in gijzeling heeft genomen door te verhinderen dat zij de door Argentinië gedane betalingen incasseert vóór het vonnis is uitgevoerd en de één procent zijn volledige betaling heeft ontvangen.’
Voor de econoom Lavagna vormen de fondsen een kanker die bedreigend is voor de hele wereldeconomie: ‘Deze één procent van de crediteuren, die in de financiële wereld bekendstaan als de gierfondsen, zijn wat ze zijn: het is zinloos om ze te vragen zich anders te gedragen. Ze zijn een nutteloos en gevaarlijk segment van het kapitalisme. Wij die geloven in de goede werkingen van het kapitalisme, van de markteconomie als een complement van het politieke systeem van democratie, kunnen in het handelen van deze groepen niet één enkel element van economisch laat staan sociaal nut zien. Integendeel, zij vernietigen waarden van het kapitalisme. Ze zijn in essentie antikapitalistisch.’
De steun voor Argentinië is zeer groot, maar daarover wordt in de internationale financiële media weinig geschreven. De meeste financiële journalisten citeren voortdurend dezelfde ‘experts’: mannen van grote banken met grote belangen die altijd partij zijn. Niet alleen buurlanden als Brazilië en Uruguay springen in de bres voor Argentinië, maar ook Frankrijk en Italië. De Organisatie van Amerikaanse Staten nam een motie aan ter ondersteuning van Argentinië waarbij zelfs de Verenigde Staten zich onthielden van een tegenstem. Ook de brics-landen (naast Brazilië: Rusland, India, China en Zuid-Afrika) en de G-77 (ontwikkelingslanden) namen stelling. Zelfs het imf, ‘erfvijand’ van de Argentijnse regering, heeft gewaarschuwd voor het gevaar dat de opstelling van deze ene rechter inhoudt voor toekomstige schuldsaneringen. Het Internationaal Monetair Fonds doet dat natuurlijk ook uit eigenbelang: het zou ervan kunnen komen dat het imf zijn voorkeurspositie boven de hedgefondsen verliest en dat een klein groepje fondsen schuldbetalingen aan het imf blokkeert.
De Amerikaanse regering ziet de actie van de rechter met lede ogen aan en voorspelt dat als hij zijn koers niet wijzigt landen hun schulden mogelijk in de toekomst in Londen zullen aangaan, met alle gevolgen voor New York als financieel centrum van de wereld. Argentinië meent dat de opstelling van de rechter in strijd is met het internationaal recht en heeft inmiddels een klacht gedeponeerd bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Zeker is dat de rechter handelt in strijd met de richtlijnen van de unctad, de handelsorganisatie van de Verenigde Naties, die in 2012 in Doha met algemene stemmen werden aanvaard. Een van de principes is dat een crediteur die schuldpapieren koopt met de bedoeling de betaling ervan af te dwingen buiten een succesvolle onderhandeling om zich schuldig maakt aan ‘misbruik’.
De hedgefondsen nemen vrijwel waardeloze staatspapieren van zo goed als failliete landen over voor een prik en beginnen vervolgens acties om de oorspronkelijke waarde te incasseren. Zo kocht de Amerikaan Paul Singer met zijn hedgefonds NML Capital in 2008, zeven jaar ná het default van Argentinië, voor 48 miljoen dollar aan Argentijnse obligaties waarvoor hij nu via de rechter 832 miljoen dollar eist. Dat is ‘een winst van 1608 procent’, zei president Kirchner in een tv-toespraak: ‘Zelfs in de georganiseerde misdaad wordt niet zo’n hoog winstcijfer in zo korte tijd geboekt.’
Deze praktijk was tot halverwege de jaren negentig verboden in de staat New York, de thuisbasis van Wall Street. Paul Singer zette echter een offensief in bij de wetgevers van de staat, die uiteindelijk overstag gingen en het verbod uit de wet schrapten. Vervolgens kleedde hij Peru uit voor bijna zestig miljoen dollar.
Singer is een van de grootste geldschieters van de Republikeinen en staat dicht bij de Tea Party. Geld en politiek liggen dicht bij elkaar. Mitt Romney, twee jaar geleden nog de tegenkandidaat van Barack Obama bij de presidentsverkiezingen, verdiende in een ommezien vijftien miljoen dollar aan een van de grote binnenlandse manoeuvres van Singer. De federale overheid had twaalf miljard euro gestopt in een mislukte reddingspoging van auto-onderdelenbedrijf Delphi. Elliott Management van Singer sleepte er 1,2 miljard uit.
Paul Singer richtte enkele jaren geleden de American Task Force Argentina op. Een club die als specifiek doel had Argentinië aan te vallen en die als lobbyisten oud-functionarissen van het imf en van de regering-Clinton inhuurde. Geld speelde hierbij geen rol. De Task Force heeft tot dusver al 28 pogingen ondernomen om beslag te laten leggen op Argentijnse bezittingen, waaronder het marineopleidingsschip Fragata Libertad, de reserves van de Central Bank, ambassadefondsen, en de Tango 1, het presidentiële vliegtuig.
Ook schonk de lobbyclub ruimhartig geld aan groeperingen die in Buenos Aires protesten tegen de Argentijnse president Cristina Kirchner organiseerden. Vorige week begon de Task Force een nieuw offensief met paginagrote advertenties in anti-regeringskranten als Clarín. Hierin worden een paar bejaarden opgevoerd als de voornaamste slachtoffers van de weigering van de regering om de hedgefondsen te betalen: ‘Leer de lokale gieren kennen.’
De regering van president Kirchner voert een tegencampagne onder de leus Patria o buitres (Vaderland of gieren) met een onverhuld beroep op het patriottisme. ‘Dit is niet alleen maar een leus’, zegt de president, ‘het gaat om rechten van een soeverein land.’ In peilingen spreken steeds meer Argentijnen zich uit tegen het betalen van de gieren. Kirchner neemt consequent het woord afpersing in de mond en herhaalt voortdurend dat het geen specifiek Argentijns probleem is, maar een probleem van de economische wereldorde waarin niet wordt geaccepteerd dat opkomende landen een atypisch economisch beleid voeren. In die visie wordt ze gesteund door de meeste Latijns-Amerikaanse landen.
Argentinië heeft al sinds eind vorige eeuw een slechte pers in de Verenigde Staten en Europa. Dat werd na de ineenstorting nog eens versterkt toen president Néstor Kirchner het imf in één klap afbetaalde en samen met de andere linkse leiders in Zuid-Amerika het neoliberalisme de oorlog verklaarde. Argentinië is sinds het default van 2001 uitgestoten door de internationale financiële wereld, maar dat bleek helemaal niet zo slecht uit te pakken.
De Amerikaanse econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman is een van de weinigen in het financiële wereldje die waardering uit voor de Argentijnse aanpak in de laatste tien jaar. In zijn column in The New York Times sprak hij over de gebruikelijke ‘bad press’ die Argentinië parten speelt, en stelde hij dat de economische aartsvader Keynes honderd jaar geleden al had voorspeld waar die vandaan kwam: ‘Wereldse wijsheid leert dat het beter voor je reputatie is conventioneel te falen dan onconventioneel succes te hebben.’ Van Ierland, vervolgde Krugman, werd steeds maar gezegd dat het beter ging. Maar het moest beter gaan want dat land had ‘the right thing’ gedaan, ‘en dus moesten wij wel zeggen dat het beter ging’.
Verschillende grote privé-banken hebben pogingen ondernomen de schuldpapieren van de fondsen over te nemen. Met welk doel? De Uruguayaanse president José Mujica heeft al gesuggereerd wat de werkelijke inzet is: Argentinië kan de totale schuld van de één procent crediteuren niet betalen zonder dat alle anderen een zelfde behandeling eisen, en dan gaat het land opnieuw op de fles. Maar het kan wel zijn vorig jaar ontdekte olievoorraden in Vaca Muerta overhandigen. Daar zou het allemaal om begonnen zijn: ‘De situatie heeft een relatie met de vondst van Vaca Muerta. Want wat ze in werkelijkheid willen is de Argentijnse olie gratis en voor niets in handen krijgen. Aan het eind van het liedje zullen ze voorstellen de schuld te betalen met die hulpbronnen.’ Mújica riep op tot een gezamenlijke Latijns-Amerikaanse strategie tegen de gierfondsen: ‘Vandaag komen ze voor jou, morgen voor mij.’
Beeld: president Christina Kirchner (Taylor Jones / Cagle)