
Voor Sophie: Een leven in 12 scènes, speciaal voor Reidinga geschreven door Roos Ouwehand. Tussen de scènes gebeurt er iets simpels: medespelers gaan af, Tjitske Reidinga loopt naar het achtertoneel, krijgt van een kleedster een trui of broek, dan even rust, Tjitske kijkt haar kleedster aan, die knikt, en Sophie kan weer op voor de volgende ronde. Die split second van transformatie is mooi. Antoine Uitdehaag regisseert Sophie met minimale middelen. In een zuivere ruimte van Tom Schenk. Waarin een schildersezel pas laat een plek in de fabel krijgt. En een glas-in-lood-ruitje hangt te stralen boven in een deur.
Schoonheid woont in het detail. En levens voltrekken zich in verglijdende tijd. Het kleine bereikt daarin het formaat van het tragische. Maar Sophie wordt geen Phèdre. Ook geen Martha trouwens. Ze raakt verliefd op leeftijdgenoten. En ze stort zich niet in de alcohol. Roos Ouwehand heeft kleine juwelen geschreven. Waarin Sophie, deels op de tast, langs allerlei levensdrempels struint. En daar op de een of andere manier steeds beter in wordt. In de overslaande puberruzie met haar vader (Peter Bolhuis), over zijn op verschroeide aarde gelijkend liefdesleven, opereert Sophie als de helleveeg die haar verwekker met rake teksten knockout mept. Een paar scènes verderop is ze, als moeder van 35, achter haar eigen rug beland in een hysterische zorgkramp om haar twee kinderen. De wanhoop in die hilarische scène lijkt de lachspiegelversie van haar ouders, in hun zorg om haar, die eigenlijk een tragische vorm van eigenliefde is. Zo legt de schrijver ragfijne lijnen onder haar scènes. Zoon Mattias (mooie rol van Daniël Cornelissen) kruipt in scène 7, als hij tien is, bij zijn moeder in bed. Hij kan niet slapen van een slecht verteerd kerstdiner bij oma. En van dat oma misschien binnenkort doodgaat. Ze praten in deze sterke scène over kinderen en over het verglijden van de tijd.
Sophie: ‘Jij mag dan een IQ van weet-ik-hoeveel hebben, maar van kinderen en kleinkinderen snap je pas iets als je ze zelf hebt. Hoe bijzonder het is dat jouw kinderen ook kinderen krijgen. En dat alles gewoon doorgaat, zonder jou.’
Mattias: ‘De meeste mensen vinden dat toch juist onuitstaanbaar?’
Sophie: ‘Ik vind het rustgevend. Dat we er niet zoveel toe doen.’
Ik zag in een oude krantenkritiek voorbij komen dat Sophie geen doel heeft en dat ze daarom als protagoniste niet zou deugen. Het afpellen van de waarheid dat we er uiteindelijk niet zoveel toe doen, en dat daarover drukte maken, hoe heetgebakerd ook, in the end toch vooral kouwe drukte oplevert, vind ik als plot een trouvaille. Zeker in deze fijnzinnige dialoogverpakking. Met fijnzinnige vertolkers ook. Een eervolle vermelding voor Frederik Brom, die binnenkomt als wijsneuzig kereltje van acht, en die tegen het slot terugkeert als vergeetachtige bejaarde, die snel ontroerd is en die ‘gewoon’ van Sophie houdt.
Zij eindigt eenzaam. Als Tsjechovs Firs in De kersentuin. Alleen, zij heeft zichzelf ingesloten. Soeverein tot aan het eind.
Mooie toneelavond!
Sophie is nog te zien in het DelaMar-theater, t/m 31 januari; delamar.nl
Beeld: Tjitske Reidinga en Harpert Michielsen in Sophie. Foto: Leo van Velzen