Toen rapper Royce da 5’9” (1977) twintig was, werden hem twee platencontracten aangeboden. Het eerste kwam van het gevestigde, ietwat vervallen label Tommy Boy, dat geen helder plan had maar een miljoen dollar bood. Het tweede contract werd opgesteld door superproducer Dr. Dre, die net zijn eigen label had opgericht en 250.000 dollar voor Royce had klaarliggen, met als toevoeging dat hij ook Royce’s muziek wilde produceren. Het lijkt de moderne variant van een bijbels dilemma: waar kies je voor als beginnend artiest, de quick buck van een miljoen of het slechter betaalde, meer artistieke pad waarbij je zeker weet dat je hulp krijgt van een grote, gerespecteerde collega?

Het verloop van het verhaal laat zich enigszins raden: Royce koos voor het miljoen, begon aan een Dr. Dre-loze loopbaan die ondanks enkele piekjes nooit helemaal van de grond kwam, gaf onlangs in een interview aan dat hij als twintigjarige het verkeerde besluit had genomen, bleef niettemin stug doorwerken. Wat dit verhaal extra wrang maakt is dat een goede jeugdvriend van Royce, ook afkomstig uit Detroit, in diezelfde periode wél koos voor een contract bij Dr. Dre. Zijn naam: Eminem.

Hoe verschillend hun carrières ook verliepen, toch zijn Eminem en Royce da 5’9” – die regelmatig op elkaars nummers te horen zijn – anno 2020 in een vergelijkbare fase van hun loopbaan beland: na jaren van creatief gesukkel rappen ze tegenwoordig met een hervonden geldingsdrang. Eminem bracht onlangs een opvallend getergde, speelse plaat uit, en ook Royce da 5’9” laat zich op dit nieuwe werk van zijn gretigste, beste kant zien.

Dat heeft vooral met de toonvastheid van The Allegory te maken. Royce rapt gedreven over elk onderwerp dat hij aansnijdt: de onverschilligheid van zijn ouders, zijn zoontje met autisme, hoe het is om als zwarte man in het hedendaagse Amerika te leven, politiek beladen termen en de vraag wie die wel en niet mag gebruiken (de weggestuurde voetbaltrainer Ron Jans had er goed aan gedaan The Allegory te beluisteren vóór hij aan zijn werk bij FC Cincinnati begon). Royce’s dictie is zoals altijd stellig en soepel. Het helpt dat ieder nummer zo strak geproduceerd is, overigens zonder uitzondering door Royce zelf, waarbij hij dankbaar gebruikmaakt van Marvin Gaye-samples en opgeknipte filmdialogen over racisme en zwart-zijn.

Het resulteert in een uitgesproken woke album dat toch niet belerend of al te woedend klinkt. Waar veel van Royce’s eerdere werk rijk maar onsamenhangend was, voel je hier dat hij zorgvuldig over de toon en opbouw heeft nagedacht, dat hij écht iets wil vertellen.

En voor hoeveel rappers van midden veertig geldt dit nou? Het blijft verleidelijk om te bedenken tot welke hoogten Royce was gestegen als Dr. Dre zich over hem had ontfermd, al kun je je inmiddels net zo goed afvragen: welke onvergetelijke muziek had Dr. Dre nog kunnen produceren als een rapper van het kaliber Royce da 5’9” zich decennia terug aan hem had verbonden?


Royce da 5’9”, The Allegory