Bij ‘vermogenspolitie’ stel ik me een eenheid voor die invallen doet in jachthaven en bolide-showroom, maar de term dook op in een artikel van Volkskrants Marije Randewijk over de Tour de France. Zij had zich afgevraagd of haar krant had bijgedragen aan het beeld van Chris Froome als ‘eindelijk weer een geloofwaardige winnaar’ in 2013. Ja, zei haar hoofdredacteur toen die verbaasd hoorde dat ze Froome helemaal niet zo geloofwaardig had gevonden. Verbazing die zijn lezers delen want in de verslaggeving troffen die weinig bedenkingen. Zoals nauwelijks een verslaggever over fraude begint voordat een klokkenluider op het toneel verschijnt die dan vaak eerst nog als querulant en spelbederver uitgekotst wordt. Want de Tour is veler feestje (lang ook het mijne), met voorop legio wielerjournalisten in polonaise achter de brede rug van Smeets.

Randewijks verklaring is: ik had geen bewijs. Dan zijn verdachtmakingen inderdaad ongepast en bovendien gevaarlijk voor het feest waarop je de gelukkige invité bent en je brood verdient. Andere Tijden Sport ging recent over het Nederlands aandeel in de Tour Dopage van 1998, waarbij tvm-ploegleider Cees Priem in de Franse bajes belandde vanwege een aangehouden busje met epo-apotheekje. Smeets ondervroeg Priem destijds streng. Dapper, integer? Het kon moeilijk anders: Priem leek met zijn hand in de snoeptrommel betrapt, maar wie iets van wielrennen wist had al tijden vastgesteld dat de prestaties van renners verdacht verbeterd waren.

Nu blijkt dat Smeets zich, begrijpelijk, tot de verkeerde wendde: Priem en Moors wisten nergens van, althans, dat zeggen oud-renners die de spullen zelf hadden gekocht. Priem lijkt onschuldig, maar zijn adagium als ploegleider was: ‘Als je niet presteert ga je eruit en als je middelen gebruikt en betrapt wordt ook.’ Terwijl het epo-peloton wegreed bij niet-gebruikers alsof die beginnelingen waren.

Dat lijkt op horen, zien en zwijgen van de leiding. En wat doet een renner dan als die sport waarin hij uitblinker was lust, leven en inkomen is? Deze affaire is klein geld vergeleken bij wat in de documentaire Stop at Nothing: The Lance Armstrong Story aan bod komt. Wie de kwestie volgde via krant en tv zal misschien niet kijken: ouwe koek. De Tour-minnaar ondanks alles zal het bovendien een rotstreek van de vpro vinden dat die uitgerekend vlak voor het eind van de huidige Tour de gierput weer leegt. Maar het blijkt verbluffend de zaak nog eens systematisch op een rij gezet te krijgen en betrokkenen die het waagden de Armstrong-omerta te doorbreken hun verhaal te zien en horen doen. Hoe onmisbaar ook de geschreven pers, in een goede documentaire worden namen mensen van vlees en bloed, met emoties die voelbaar worden via mimiek en intonatie – en wordt een casus die zaak van het hoofd was er ook een van het hart.

De opening is alles zeggend: een close-up van Armstrong als hij, lang voor zijn coming out bij Oprah, een onderzoekscommissie te woord staat. Hier ontkent iemand niet alleen, hier zit iemand die angst aanjaagt. Betsy Andreu, Greg LeMond, David Walsh van The Sunday Times en anderen moesten daar door- en overheen. Toch aanbevolen dus. En die vermogenspolitie? Klassieke methoden om doping te constateren lopen steevast achter bij nieuwe illegale vormen van prestatiebevordering. Begrijp ik het stuk goed, dan zou daarnaast of in plaats daarvan nagegaan moeten worden of het ‘vermogen’ dat een renner bij een beklimming levert menselijkerwijs haalbaar is. Daar komen nogal wat complicaties bij kijken en directe vaststelling is ook niet mogelijk. Dus als Nibali bergop wegspurt vermoeden we maar weten niks. En blijft elke winnaar verdacht. Behalve Lars Boom.

Alex Holmes, Stop at Nothing: The Lance Armstrong Story, VPRO 3Doc, vrijdag 25 juli, 20.00 uur