In de nalatenschap van notaris P. Vanpaerin uit Parijs is zoals bekend kort geleden een aantal brieven aan Vincent van Gogh gevonden. Hoe ze daar gekomen zijn is onduidelijk. Vermoedelijk kenden de overgrootouders van de heer Vanpaerin Theo van Gogh, Vincents broer. De wetenschappelijke editie van deze brieven verschijnt in 2005. Ik heb toestemming gekregen, in verband met mijn promotieonderzoek naar brieven aan Vincent van Gogh, twee van de brieven te publiceren. De eerste is van een dorpsgenootje uit Vincents jeugd, Marie van der Staggelen. Over haar is weinig bekend. De tweede is van een employé van een Frans bedrijf dat zich toelegde op frenologie, de wetenschap die een verband legde tussen de ruimtelijke organisatie van hersenen en karaktereigenschappen van mensen. Een begrip als «wiskundeknobbel» is aan deze theorie ontleend. Deze laatste brief werpt een nieuw licht op de vriendschap/vijandschap tussen Van Gogh en Gauguin en heeft in wetenschappelijke kring tot grote opschudding geleid. De theorievorming over deze vriendschap staat door de brief op losse schroeven.

(spelling gemoderniseerd)

Waarde Vincent Gogh,

Ik ben dankbaar dat ik uw adres van uw vroegere buren ontving, deze brief geef ik vandaag nog aan de beambte Sef van Gals mee, misschien kent u hem nog, hij ging bij u op jongensschool, maar zat enkele klassen hoger. In deze brief zend ik een paar tekeningen mee die ik van u gemaakt heb. Ze zijn gemaakt uit mijn herinnering aan u, ik heb u sinds u hier vertrok niet weer gezien. Op de eerste staat u afgebeeld als vissersjongetje, op de tweede bent u iets ouder en staat u bij de kerk, uw norse gezicht is naar de kerkdeur toegewend, deze tekening zal ik verderop nog iets over vertellen. Niet dat ik me u herinner als een nors gezicht, u was een vrolijke jongen, een «menneke» zeggen we hier, spreekt u nog zo goed Brabants als vroeger? Ik herinner me dat u van uw ouders dat niet mocht spreken, dat u daarvoor bestraft werd, maar als u met ons mee ging naar de Kopkes Waud (onleesbaar tussen haakjes toegevoegd: «steveredingen!!» of iets dergelijks) was uw stem gelijk aan die van ons. Herinnert u zich mij nog? Ik was het meisje met de drie vlechten, een opzij, een omhoog en eentje nog meer opzij. Het vlechtenmeisje, zo noemde u mij toen. Daar hebben we het vlechtenmeisje en u heeft me erom gezoend. Herinnert u zich dat? Ik mocht samen met Jap, Joos en Stille Bram bij u thuis in de schouwkamer zachtjes komen spelen. Stil zijn, stil zijn, het kindje slaapt. Hoe gaat het met u, ik wil u gaarne nog eens zien in Zunberd, of in Nuenen, waar ik woon. (De betekenis van de volgende zin is onduidelijk, misschien reageert de schrijfster op wat ze over Vincent had gehoord?) Mijn huid is niet aangedaan, mijn stem is zwaarder gaan klinken dan vroeger. (Er volgen twee onleesbare zinnen, ze zijn hier weg gelaten.) Ik heb drie keer van u gedroomd, u was in de lucht, kleiner en kleiner, u was aan het springen bij de brug en u was een nors gezicht aan de ingang van de kerk. Ik was uw hulpberoepende vrouw. Wanneer u mij terug gaat schrijven, ga ik niet van u dromen, ga deze brief aan u toesturen, ga u mij gedenken.

Uw Maria van der Staggelen.

(Daaronder vrijwel onleesbaar in potlood: Marietje/Marieteke. Vermoedelijk is deze brief uit 1873 afkomstig uit de nalatenschap van Van Gogh in Arles.)

(vertaald door Kees ’t Hart)

Waarde Schilderscollega Vincen Vangogh,

Sta mij toe dat ik u langs deze weinig gebruikelijke weg, misschien zelfs tegen uw zin, enige informatie aan u wil doen toekomen. In deze brochure vindt u apart bijgesloten een Nadere Toelichting en Uitleg van een nieuwe Richting in de Wetenschap (deze toelichting ontbreekt) die in Amerika en Engeland sensationele resultaten heeft geboekt. In het kort, waarde schilderscollega, komt het erop neer dat wij frenologen erin geslaagd zijn precies in kaart te brengen op welke plaats in de hersenen alle eigenschappen van de mens (zijn humeuren, zijn talenten, zijn aandoeningen) aangetoond kunnen worden. Het raadsel van de mens en de mensheid staat op het punt door ons te worden ontsluierd. Lees de Brochure!

In bijgevoegde tekening geven wij aan welke hersendelen de menselijke karaktereigenschappen sturen. (Deze tekening ontbreekt, maar vermoedelijk is een tekening toegevoegd van een menselijke schedel waarop met arceringen allerlei eigenschappen zijn aangegeven. Gedacht moet worden aan eigenschappen als «objectiviteit», «religieuze neigingen» en «taalgevoel».)

Van uw collega de Heer Gauguin begrepen wij dat u schildert en tekent, helaas zonder succes. Hij zelve heeft zich bij onze beweging aangesloten en is erin geslaagd onze beweging te verrijken met een op de schilderkunst toegespitste plaatsbepaling in de hersenen. De Heer Gauguin is sinds kort mede-eigenaar van onze firma. Op bijgevoegde schets (deze schets ontbreekt) heeft hij voor schilders als u belangrijke eigenschappen in de hersenen zo precies mogelijk aangegeven. «Kleurgevoel» zetelt boven het linkeroog, «artisticiteit» vlakbij het linkeroor, zoals u ziet, «observatievermogen» boven het rechteroog, «morele en religieuze reflectie» achter in de schedel. De Heer Gauguin verzocht mij u langs deze weg mede te delen dat u via dieet, contemplatie en hete stoombaden aan deze bij u nog niet geheel volgroeide kwaliteiten zou kunnen werken.

Graag nodigen we u uit voor een bijeenkomst op 12 april in zaal La Petite Pléiade (adres met potlood doorgestreept), aanvang 20.30 uur.

(Ondertekening ontbreekt, heeft Gauguin zelf deze brief geschreven?)