
Het geheime wapen van de Nederlandse drinkwatersector ligt verscholen in de Scheveningse duinen. Tussen plukken helmgras is een grote betonnen bak verzonken in het zand. ‘Dit is onze pilot met brak water’, zegt Marco Kortleve, programmamanager ‘nieuwe bronnen’ bij drinkwaterbedrijf Dunea, dat levert aan ruim een miljoen mensen in de omgeving van Den Haag en Leiden. Hij slaat de ijzeren deuren van de bak open. Drie blauwe cilinders pompen water omhoog uit zo’n honderd meter diepte, felgele slangen sturen elektroden door het grondwater om het zoutgehalte te meten. ‘Hier veranderen we zout – ook wel “brak” – water in zoet drinkwater’, zegt Kortleve. ‘We hebben nieuwe mensen moeten aannemen hiervoor, vers van de opleiding. Voor technologen is dit natuurlijk heel mooi speelgoed.’
Hij stapt over een hoop konijnenkeutels, in de richting van een helblauw huisje. Al sinds 1874 wint Dunea water in dit gebied en nog steeds is de klassieke watertoren, van bruin baksteen en met een ingegraveerde watergolf op de gevel, in gebruik. ‘In de duinen hebben we een noodopslag voor zes weken’, zegt Kortleve. Maar dat volstaat niet voor de toekomst. De huidige drinkwaterbronnen van Dunea worden namelijk geraakt door droogte en klimaatverandering. ‘We redden het daar straks niet meer mee.’
Dus is grof geschut ingezet. Binnen in het huisje liggen op een stellage drie slanke buizen van wit metaal. Zo’n zeven meter elk en met een toelopende punt, als sovjetraketten in ruste. ‘Dit zijn ze dan, de membranen voor omgekeerde osmose’, zegt Kortleve. Het zoute water wordt hierin door meerdere ‘velletjes’ met minuscule gaatjes gepompt en komt er vervolgens zoet en loepzuiver weer uit. Met tienduizend liter per uur gaat het om een bescheiden proef, over twintig jaar hoopt het bedrijf ongeveer een derde van de totale drinkwaterproductie zo te zuiveren. Eigenlijk is er meer haast bij, want Dunea is een van de drie Nederlandse drinkwaterbedrijven die per direct nieuwe bronnen nodig hebben om schoon kraanwater te blijven garanderen.
Het Nederlandse drinkwater staat onder druk. Verschillende problemen grijpen in elkaar tot een perfecte storm. De Nederlandse waterkwaliteit bungelt onderaan in Europa, maar industrie en landbouw blijven afvalstoffen lozen zonder dat overheden optreden. Klimaatverandering en droogte verergeren de problemen, maar de drinkwaterbedrijven komen nu aanzetten met ‘klimaatbuffers’ en droogteplannen. Deze verwoede zoektocht naar nieuwe bronnen en zuiveringstechnologieën vraagt om torenhoge investeringen. Maar sommige bedrijven zitten financieel klem, zo blijkt uit onderzoek van platform Investico samen met Trouw, de Stentor en De Groene Amsterdammer. Zelfs als ze de tarieven blijven verhogen, kunnen ze alle plannen niet betalen. Net als het Nederlandse stroomnet dreigt nu ook de watervoorziening vast te lopen. Experts waarschuwen: ‘Er moet dit jaar een oplossing komen.’
Op een kwartiertje fietsen van de Scheveningse duinen waar Dunea zout in zoet water omtovert, zit Jan Pronk in de voorkamer van zijn herenhuis. Nog steeds staat hij vierkant achter zijn standpunt van ruim twintig jaar geleden: de watervoorziening is een zaak van algemeen belang. ‘Bij water gaat het over het milieu, de volksgezondheid, de prijs, de rioolzuivering, de relatie met landbouw’, zegt hij. ‘Als je al die factoren bij elkaar optelt kun je maar tot één conclusie komen: het is een essentiële nutsvoorziening en moet dat blijven.’
Vanaf eind jaren tachtig werden overheidstakken als de post, de energievoorziening en het openbaar vervoer één voor één geprivatiseerd. Ook de watervoorziening moest eraan geloven. Totdat de voormalige PvdA-prominent in 1998 opeens minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werd in het tweede kabinet-Kok. Koste wat het kost wilde Pronk voorkomen dat de drinkwatervoorziening een speelbal zou worden van grote internationale bedrijven belust op winst – zoals hij had gezien in Afrika en het Caribisch gebied tijdens zijn tijd als minister van Ontwikkelingssamenwerking. ‘Dat nooit.’
Zo verankerde hij in 2002 in de wet dat de drinkwaterbedrijven publiek zouden blijven. Ze moesten garanderen ‘dat iedereen in Nederland te allen tijde over voldoende drinkwater van de vereiste kwaliteit kan beschikken’, tegen een ‘aanvaardbare prijs’.
‘Het was zo droog en warm, de Drentse Aa, de beek waar we ons drinkwater uit winnen, dreigde zo goed als droog te vallen’, zegt Mark Schaap, manager technologie bij Waterbedrijf Groningen, wanneer hij terugdenkt aan de zomer van 2018. ‘En dan kom je erachter dat je eigenlijk geen reserves hebt.’ Ook in de rest van Nederland kijken watermanagers gealarmeerd naar hun meters. De laatste gortdroge zomer was in 2003, maar dit hadden ze nog nooit gezien. De bomen doen alsof het herfst is, het gras kleurt geel en de bodem van de Maas komt in zicht. Nederlanders krijgen het ‘dringende verzoek’ om de tuin niet te sproeien. Er worden crisisteams opgetuigd en een landelijke commissie.
‘Onrust en geweldsescalatie denkbaar bij handhaving van water-beperkingen/verboden’, schrijft een van die teams op 31 juli. Het ministerie houdt schepen met zoet water achter de hand. Zelfs het IJsselmeer, de grootste watervoorraad van Nederland, is te zout geworden. Er gaan geruchten dat de voorraden van drinkwaterbedrijf pwn in Noord-Holland over drie dagen leeg zijn. Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf van Nederland, verlaagt de waterdruk, waardoor wasmachines niet meer goed draaien en de straal uit de kraan slapper wordt of bruin kleurt.
Sinds 2018 waren drie van de vier zomers smoorheet. Naast Dunea hebben ook Vitens en Waterbedrijf Groningen acute zorgen over de levering van drinkwater. Vitens moest vorig jaar al negentien aanvragen van bedrijven in Overijssel en Gelderland weigeren. Inmiddels waarschuwt vemw, de belangenorganisatie van ‘de zakelijke energie- en watergebruiker’, bedrijven om zich niet in het leveringsgebied van Vitens te vestigen. Dat gebied omvat vijf provincies: Friesland, Drenthe, Overijssel, Gelderland en Utrecht. Huishoudelijke aansluitingen hebben voorrang op zakelijke, toch zijn er zorgen of er straks wel water uit de kraan stroomt bij alle negenhonderdduizend nieuwe woningen die minister De Jonge wil laten bouwen. Gedwongen door de hittegolven pompen bedrijven als Vitens meer grondwater op dan volgens hun vergunning is toegestaan. Bedrijven nabij de zee, zoals pwn in Noord-Holland en Evides bij Rotterdam, zien door de droogte en oprukkend zeewater hun zoete waterbronnen steeds zouter worden. De koepelorganisatie van drinkwaterbedrijven Vewin luidde afgelopen september de noodklok: ‘Dat er water uit de kraan komt lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het niet.’
Klimaatverandering zet ons watersysteem extra onder druk. De watervraag stijgt sowieso door bevolkingsgroei, woningbouw en bedrijven. Ook speelt hier het gevecht om de schaarse ruimte in Nederland, waardoor drinkwaterbedrijven niet zomaar vergunningen van de provincies krijgen voor nieuwe waterwinningen, of jaren moeten wachten. De droogte maakt die strijd nog prangender. Wanneer de regen uitblijft, trekken natuur, landbouw en drinkwaterbedrijven harder aan dezelfde krimpende watervoorraden uit de bodem, waar zestig procent van ons drinkwater vandaan komt.
Droogte verergert ook de vervuiling van de rivieren, goed voor de overige veertig procent. Dat principe is simpel: als de hoeveelheid water in de rivier afneemt, worden vieze stoffen minder verdund en is de concentratie viezigheid groter. Industrie en landbouw blijven afvalstoffen lozen in het water, en door vergrijzing en toenemend medicijngebruik plassen we steeds meer reststoffen en röntgencontrastmiddelen uit.
Bedrijven die water uit de Maas halen, hebben hier last van. In 2021 waren zij ruim honderd keer genoodzaakt hun winning van Maaswater stop te zetten, een verdubbeling ten opzichte van twee jaar eerder. Vorig jaar zette het Limburgse wml de inname uit de Maas in totaal ruim een half jaar stil. Drie maanden daarvan kwam door een onbekende stof in het water. De boosdoener bleek een algensoort, ongevaarlijk verder, die floreert bij warm weer en lage waterstanden.
Stilletjes heeft een verschuiving plaatsgevonden in de Nederlandse drinkwatersector, waarbij de bedrijven transformeren tot hoogtechnologische fabrieken. Vroeger was je er wel met water oppompen, zuurstof toevoegen, het door een zandfilter laten stromen en ontkalken, zegt Rosa Sjerps, hydroloog bij waterbedrijf Oasen bij Gouda. Maar dit volstaat niet meer. ‘Ze schaffen nu als een malle allerlei nieuwe zuiveringstechnieken en -installaties aan.’
Oasen bouwt twee gloednieuwe zuiveringsstations. Vitens laat jaarlijks vijf van de bijna honderd waterproductielocaties opfrissen. Zo gebruiken ze nu ‘actieve koolfiltratie’ – eerder nog een laatste redmiddel, inmiddels een standaard zuiveringsmethode. Water wordt hierbij door een filter met deeltjes kool geleid, waar bestrijdingsmiddelen, shampoo en medicijnresten aan blijven kleven. Dan is er nog ‘oxidatie’. Als je ozon of waterstofperoxide in combinatie met UV-straling ‘loslaat’ op water ontstaat een sterke chemische reactie en breken afvalstoffen in stukjes. Drie van de tien bedrijven gebruiken dit inmiddels, maar het is sterk spul. ‘Zeer effectief’, zegt Roberta Hofman, onderzoeker bij KWR Water Research, het Nederlandse onderzoeksbureau voor alles wat met water te maken heeft. ‘Je kunt bijna alles kapot oxideren.’
Als dat allemaal niet helpt kun je nog een ‘membraan’ inzetten, wat Dunea in de Scheveningse duinen doet. Alle bedrijven behalve het Limburgse wml werken of experimenteren nu met dit paardemiddel, dat alle mineralen – ook gezonde – uit het water perst. Nederland treedt hiermee in de voetsporen van landen die voor hun drinkwater afhankelijk zijn van de zee, zoals Dubai of eilanden in de Cariben.
De technische hoogstandjes hebben nare bijwerkingen. Actieve kool moet elke anderhalf jaar vervangen worden en is met een hoog energieverbruik niet erg klimaatvriendelijk. Bij zuivering met membranen heb je meer water nodig dan bij andere methoden en ontstaat er een ‘vuilwaterstroom’ van wel twintig procent. Die viezigheid moet je ook weer kwijt, in het riool, de zee of de rivier. ‘Dat is nog een extra probleem, die resten zou je ook moeten schoonmaken’, zegt Hofman. ‘Het voelt niet goed’, erkent Kortleve van Dunea. ‘Normaal zuiveren wij de lozingen uit het water, maar nu worden we zelf een lozer!’
Al die plannen kosten bakken met geld. Dit jaar voerden de drinkwaterbedrijven de grootste verhoging van de watertarieven in jaren door, vooral door de stijgende energieprijzen. De komende jaren zullen de watertarieven verder oplopen, bevestigen negen van de tien bedrijven. Maar zelfs dat is volgens de meerderheid van de bedrijven niet genoeg voor alle nieuwe plannen.
De komende zes jaar verwachten zeven van de tien bedrijven ongeveer 2,5 miljard euro kwijt te zijn alleen al aan de zoektocht naar nieuwe bronnen en het up-to-date houden van de huidige waterzuivering. Dat blijkt uit berekeningen van Investico op basis van prognoses die de drinkwaterbedrijven aanleverden. Hieronder vallen experimenten met nieuwe technieken, maar ook het uitbreiden en in stand houden van de huidige zuiveringsinstallaties. Vitens, het grootste drinkwaterbedrijf, investeerde in 2019 nog vier miljoen euro in waterreserves, maar verwacht hier in 2029 al 117 miljoen aan kwijt te zijn – bijna dertig keer zo veel.
Ook andere kosten lopen op. Het onderhoud aan waterleidingen bijvoorbeeld, die door ouderdom en droogte kunnen knappen, of het aansluiten van nieuwe woonwijken. In totaal moeten de drinkwaterbedrijven tussen 2020 en 2029 bijna acht miljard investeren om alle ‘uitdagingen’ het hoofd te bieden, berekende de Inspectie Leefomgeving en Transport. Dit is enorm: in tien jaar nam ‘het noodzakelijke investeringsniveau’ met meer dan de helft toe. Vitens zag de totale investeringskosten in vijf jaar zelfs verdubbelen, van honderd naar tweehonderd miljoen per jaar, over zes jaar rekenen ze op bijna vierhonderd miljoen.
De inspectie spreekt inmiddels over een ‘investeringsgolf’, al heeft Mark Schaap van Waterbedrijf Groningen het liever over een ‘investeringsplateau’. ‘Een golf impliceert dat het weer daalt, maar dat zie ik in vijf of tien jaar niet gebeuren. Dit is een nieuw normaal.’
‘Een aantal bedrijven zit financieel klem’, zegt Elbert Dijkgraaf, hoogleraar economie aan de Erasmus Universiteit. Sinds 2011 zijn de drinkwaterbedrijven gebonden aan regels waardoor ze maar een maximaal rendement mogen doorberekenen in hun tarieven. Dit werd ingevoerd om de winst van de bedrijven te begrenzen, net als de drinkwaterprijzen. Maar ook de opbouw van eigen vermogen wordt hiermee beknot, waardoor de bedrijven sommige uitgaven mogelijk niet kunnen betalen. Het Limburgse wml zou jaarlijks bijna tien miljoen euro meer willen investeren dan het nu doet, maar de regelgeving zit dat in de weg.
De regels moesten ook de winstuitkeringen van de bedrijven aan hun aandeelhouders – provincies en gemeenten – beperken. Vóór 2011 keerden vooral Vitens en Evides een groot deel van hun winst uit aan aandeelhouders; in 2005 keerde Evides zelfs de helft van de winst uit. Maar ook na 2011 bleven drie van de tien drinkwaterbedrijven dividend uitkeren. Evides kan het zich permitteren, oordeelde de Inspectie Leefomgeving en Milieu, maar bij pwn en Vitens leidde dit tot een slechtere ‘financiële uitgangspositie’. Vitens is er sinds 2020 mee gestopt.
De bedrijven proberen extra leningen te krijgen van banken, maar dat is moeilijk. Omdat hun winst begrensd is, kunnen ze hun schulden niet altijd ‘aanvullen’ met eigen geld. Vooral bij wmd en Vitens neemt de verhouding schuld versus eigen vermogen sterk toe. ‘Dan kun je op een punt komen waarop de bank zegt: “Ik doe het niet meer”’, zegt Dijkgraaf. ‘De realiteit heeft de regelgeving ingehaald. Destijds had niemand rekening gehouden met klimaatverandering en de extra investeringen die hiervoor nodig zijn.’
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat onderzoekt momenteel of de regels op de schop moeten zodat de bedrijven makkelijker kunnen investeren. Dijkgraaf heeft meer haast: ‘De investeringen uitstellen is geen optie. Er moet dit jaar een oplossing komen.’
‘We wisten dat dit kon gebeuren, maar werden toch overvallen.’ Niko Wanders, hoofddocent hydrologie aan de Universiteit Utrecht, heeft het over het droogtejaar 2018, en over iedereen in de Nederlandse waterwereld. Ook de drinkwaterbedrijven waren verrast, zegt hij.
Toen Wanders in 2015 onderzoek wilde doen naar droogte en het watersysteem merkte hij al snel dat hij beter naar het buitenland kon gaan. Hij bracht twee jaar door in de Verenigde Staten. ‘Hier stond het niet op het prioriteitenlijstje.’ Sjerps, hydroloog bij Oasen, onderzocht in 2017 samen met collega’s van onderzoeksinstituut kwr de manier waarop klimaatverandering de vervuiling van het drinkwater versterkt. ‘Rijkswaterstaat doet nu vervolgonderzoek, maar wij waren een van de eersten vijf jaar geleden’, zegt ze. Inmiddels trekken drinkwaterbedrijven aan de bel over waterbesparing, leggen ‘klimaatbuffers’ aan, watervoorraden voor als de bronnen opdrogen, en onderzoeken de gevolgen van klimaatverandering op de watervoorraden en waterkwaliteit.
Is dat niet wat laat? ‘Drinkwatersector is voorbereid op klimaatverandering’, luidde in september 2018 de optimistische conclusie van een studie van onder andere Sjerps. ‘We dachten dat we maar één keer in de zoveel jaar te maken zouden hebben met extreme droogte’, zegt ze. ‘Maar 2018, 2019, 2020 en 2022 waren allemaal droog. We moeten echt extra maatregelen nemen, beseften we.’
Hoewel de bedrijven zeggen dat ze klimaatverandering al ruim voor 2018 meenamen in hun ‘meerjarenprognoses’, en kwr ook al jaren onderzoek doet naar de gevolgen van klimaatverandering, noemt ook Hans de Groene, directeur van de koepelorganisatie Vewin, de droogte van dat jaar een ‘wake-up call’. Tot dat moment leek drinkwater voor veel mensen een vanzelfsprekendheid. ‘Alleen is “wake-up-call” het verkeerde woord want het suggereert dat we daarvoor zaten te slapen.’
‘Je zou er bijna van gaan huilen, zo langzaam gaat het’, zegt Maarten van der Ploeg, directeur van RIWA Maas, een belangenorganisatie van Nederlandse en Belgische bedrijven die de Maas gebruiken als bron voor drinkwater. In de kerstvakantie besloot hij er eens goed voor te gaan zitten. Om de risico’s voor de waterkwaliteit beter in beeld te krijgen, spitte hij avonden lang door vergunningen van industriële bedrijven voor het lozen van afvalstoffen op het riool. Via die weg kunnen de stoffen in de Maas terechtkomen. ‘Maar er staat bijna niks in!’ Vaak zijn de vergunningen niet up-to-date en houden geen rekening met droogte en schadelijke chemische stoffen die de rioolzuivering er niet uit krijgt. Overheden moeten hiermee aan de slag, zegt hij. ‘Het kostte mij maar een paar dagen, maar je moet er wel een prioriteit van maken.’
Dat is het kennelijk niet. Ook bedrijven die afvalstoffen willen lozen op open water hebben een vergunning nodig van Rijkswaterstaat, de provincies of de waterschappen. Zij horen te controleren of hun vergunningen gevolgd worden en up-to-date zijn, maar vaak gebeurt dat niet. Uit een steekproef van Rijkswaterstaat uit 2019 bleek dat driekwart van haar achthonderd lozingsvergunningen verouderd is. Hoe het ervoor staat met alle lokale vergunningen is volstrekt onduidelijk, want een centraal overzicht ontbreekt. ‘De inspanningen’ zijn gericht op het nalopen van vergunningen op de giftige stof Pfas, laat Rijkswaterstaat weten, ‘niet op het opstellen van een landelijk overzicht.’ Ook pesticidegebruik in de landbouw legt de overheid nauwelijks aan banden.
Sommige drinkwaterbedrijven nemen het heft maar in eigen hand. De provincie Zuid-Holland achtte een verbod op lozingen van de zogeheten GenX-stoffen door de industriële gigant Chemours in Dordrecht onmogelijk. Waterbedrijven Evides bij Rotterdam en Oasen bij Gouda waren het daar niet mee eens en stapten vorig jaar naar de rechter. Bij eerdere rechtszaken tegen Chemours in 2018 kwam het niet tot een lozingsverbod. In 2015 spande Dunea wel met succes een rechtszaak aan tegen een agrariër die op grote schaal pesticiden loosde.
Inmiddels behoren de Nederlandse wateren tot de meest vervuilde van Europa. Drievierde van de Nederlandse rivieren en meren voldoet niet aan de Europese normen, omdat ze een te hoge concentratie bevatten van minstens één vervuilende stof. Ook het grondwater wordt elke dag viezer, bleek vorig jaar uit onderzoek in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In 2027 moeten de problemen met watervervuiling van Brussel opgelost zijn, maar minister Mark Harbers erkende vorig jaar dat we het niet gaan redden. Zo zou waterkwaliteit wel eens het volgende stikstofdossier kunnen worden.