Er zijn van die momenten dat alles lijkt samen te vallen. Alsof je een ontbrekend puzzelstukje gevonden hebt, iets wat een patroon onthult, waardoor er een orde achter de chaos zichtbaar wordt. Het is het gevoel dat fans van Thierry Baudet moeten hebben als hij hamert op de brokstukken van onze westerse beschaving. Of fans van Jordan Peterson als hij hun vertelt dat we eigenlijk allemaal kreeften zijn. Plotseling lijkt de wereld begrijpelijk.

Precies dat gevoel heb ik nu bij Mötley Crüe.

Voor de niet-ingewijden: Mötley Crüe is een Amerikaanse glamrockband uit de jaren tachtig die ontzettend slechte muziek maakte en zich uitdoste met panterleggings, getoupeerde haren en dikke lagen ogenschaduw en lippenstift. Destijds waren dit de bad boys van de muziekindustrie. Degenen die hotelkamers nog harder trashten, nog meer drugs gebruikten en nog meer seks hadden dan de rest.

Zeventien jaar geleden verscheen er een biografie over hen, The Dirt: Confessions of the World’s Most Notorious Rock Band, dat in feite één lang, vuil spuiend relaas vormt over hun jeugd, succes en ondergang. Het is een van mijn favoriete boeken. Sterker nog: ik vind het een meesterwerk. En juist dat boek is nu verfilmd.

Daar begon het mee, dat de film opeens op Netflix stond terwijl ik niet eens wist dat er plannen voor waren. Zoiets voelt toch al snel als een teken.

‘It’s hard to imagine a less of-the-cultural-moment movie than “The Dirt”’, begint de vernietigende recensie op Stereogum. De meeste andere recensies waren al even negatief. Het grootste probleem? De manier waarop vrouwen in deze film worden neergezet. Ze hebben nauwelijks tekst, laat staan een karakter, ze komen alleen in beeld als neukobjecten. ‘Women are basically set decorations’, schreef Billboard. En hoewel de band zich vreselijk gedraagt, ontbreekt het in de film aan ‘any real judgement of its behavior’. Dat oordeel miste ook The Atlantic: de film toont slecht gedrag van mannen als ‘intrinsiek, onverklaarbaar en onuitroeibaar’. Stereogum: ‘The movie makes Mötley Crüe almost impossible to like.’

Het meisje dat in de film een bloedlip wordt geslagen verloor in werkelijkheid wat tanden

Zelf miste ik vooral de lippenstift en de getoupeerde haren. Alsof de producenten het in dit tijdsgewricht niet hebben aangedurfd om deze überjongens er al te vrouwelijk uit te laten zien.

Er zijn altijd vrouwen geweest die het graag met een rockster doen, en die zullen er ook altijd zijn, ongetwijfeld zonder dat ze veel spreektijd krijgen. Is het erg om dat vanuit mannelijk perspectief te laten zien? In het boek gaat het er nog veel harder aan toe. Het meisje dat in de film een bloedlip wordt geslagen verloor in werkelijkheid een paar tanden.

Dat boek is overigens geschreven door Neil Strauss, tegenwoordig vooral bekend als eerste, echte versiercoach die met zijn boek The Game miljoenen onzekere jongens leerde dat je een vrouw moet beledigen als je haar aandacht wilt en dat haar nee stiekem een ja betekent (aldus ook Thierry Baudet). Mag ik een boek van deze Neil Strauss eigenlijk nog wel een meesterwerk vinden? Mag ik nog lachen om Louis CK of luisteren naar de muziek van Michael Jackson?

Recensenten kunnen dan vinden dat de verfilming van The Dirt geheel tegen de huidige tijdgeest ingaat, zelf zag ik die tijdgeest er juist op alle mogelijke manieren in weerspiegeld. Die roep om een moreel oordeel, het verlangen naar protagonisten die likable en herkenbaar zijn, om maar niet te spreken over de gelikte beelden van de film zelf, als ware het leven een videoclip of reclame, met een afschuwelijk zoetsappig einde erbij over hoe vriendschap het belangrijkst is: dat alles is toch onmiskenbaar van nu.

Ik dacht aan Pamela Anderson. In de film wordt ze alleen even genoemd als ‘die slet’, later zou ze trouwen met de drummer van Mötley Crüe, Tommy Lee. In die tijd was ze wereldberoemd als Playboy-model, actrice in de televisieserie Baywatch (waar ze vooral in slowmotion door het beeld rende) en de ster van een uitgelekte sekstape. Als iemand een carrière op haar lichaam heeft gebouwd is zij het wel. Tegenwoordig schrijft ze politieke pamfletten. Ze woont in Frankrijk alwaar ze zich achter de protesten van de gele hesjes heeft geschaard. Hun geweld, schreef ze op Twitter, is niets in vergelijking met het structurele geweld van de ‘global elites’. Vooral haar essay ‘Revolt! Don’t React’ is de moeite waard. Beginnend met een citaat van Bertold Brecht beschrijft ze daarin ‘de revolte van de periferie’ die wereldwijd gaande is en roept ze op tot een strijd tegen het kapitalisme: ‘The future will be either revolutionary or reactionary.’

En zo leek alles heel even samen te vallen. Terwijl ik The Dirt keek voelde het alsof in de projectie van boek naar film een vertaalslag zat die de hele westerse cultuur de afgelopen zeventien jaar heeft doorgemaakt. Hoe die cultuur steeds opgeruimder is geworden, hoe scheidslijnen zich steeds dieper aftekenen waardoor rafelranden en schaduwgebieden verdwijnen, de almaar groeiende behoefte aan overzicht en orde: je zou er depressief van worden. Ware het niet voor Pamela Anderson. Want als een vrouw die nooit spreektijd heeft gekregen, een vrouw die bij uitstek behandeld werd als ‘set decoration’, haar stem zo kan ontwikkelen, komt alles goed. Een stem krijg je niet, die neem je.