Het is een nieuwe stap in een trend die al een paar jaar gaande is. Bestel je online een frituurpan, dan zul je op de koop toe moeten nemen dat alle uithoeken van je webbrowser de weken erop bewoond zijn door frituurpannen, in alle smaken en maten. Terwijl het enige object dat je nu juist absoluut níet hoeft aan te schaffen, een frituurpan is. Die paradox laat zich in een simpele formule samenvatten: het wereldwijde web maakt onze wereld kleiner.

‘Echt, íedereen heeft het erover!’ hoor ik schoolmeisjes, gebogen over hun mobieltjes, wel eens uitroepen. ‘Iederéén!’ Ze bedoelen: iedereen uit hun vriendenkring, op Facebook en Twitter. Omdat ik buitenproportioneel veel journalisten en literatoren ‘in mijn time line heb staan’, zou ik gemakkelijk de misvatting kunnen begaan dat iederéén zich bezighoudt met literatuur, politiek en het boekenvak. Met enig leedvermaak las ik op minstens vier literaire weblogs dat het promo-evenement Manuscripta dramatisch geflopt is. Ik voorspelde zoiets al op deze plek, in een column die me virtuele schouderklopjes opleverde van gelijkgestemden.

Toch zit het me niet lekker. Hoe vaak heb ik al rond rustieke houten cafétafeltjes gezeten – doorgaans in de omgeving van de Negen Straatjes – waar iedereen met gelaten gezucht of ironische opmerkingen de teloorgang betreurde. (De teloorgang van het lezen, van de cultuur, van het onderwijs et cetera.) Ik ontmoet, zowel fysiek als virtueel, voortdurend lezers en schrijvers die zich zorgen maken om hetzelfde.

Zoals die schoolmeisjes zou ik nu kunnen uitroepen: iedereen maakt zich zorgen! Maar de feiten verzetten zich daartegen. Boeken verkopen minder, Manuscripta flopt, uitgevers zijn somber en als je bij een hypotheekadviesgesprek als beroep ‘schrijver’ opgeeft, tovert dit woord aan de overkant van de tafel een geamuseerd onderdrukt lachje, alsof je zojuist in alle ernst hebt beweerd: ‘poppenspeler’.

Toch zit het me dwars. De sociale netwerken genereren een reeks elkaar instemmend toeknikkende kringen, die elkaars opvattingen bevestigen en bestendigen. Mensen met radicaal andere opvattingen ontvolg of ontvriend je gewoon. En sluipenderwijs, ongemerkt, sluit de cirkel zich. Je koopt een frituurpan en heel Nederland blijkt over frituurpannen te praten.

De cirkel sluit zich, zoals rond die rustieke cafétafeltjes ineens, als je er te laat of te nuchter komt, een kazernegeur lijkt op te walmen van ongeschreven maar vaste regels en ideeën. Dat is het moment dat je je uit de voeten moet maken. Stampei moet trappen. Recalcitrant moet zijn. Of er gewoon stilletjes tussenuit moet knijpen. Je wilt ergens onderdeel van zijn maar ook je positie van buitenstaander verdedigen. De literatuur verdraagt geen coterieën.

Het kabinet spreekt met één mond maar dat is niet altijd mijn mond. Dat aforisme produceerde Ronald Plasterk eens. Die geïmproviseerde oneliner is me bijgebleven, ook omdat die schitterend mijn eigen ambivalentie vangt: je wilt erbij horen en je wilt erbuiten staan. Ik zou nooit in Amsterdam willen wonen. Ik vind het heerlijk om in Amsterdam te zijn.

Ik ben het hartgrondig met Connie Palmen eens als zij in De kunst van de eenzaamheid beweert dat de schrijver verwikkeld is in een ‘eeuwige strijd tegen de invasie van een overheersende taal, tegen de razzia’s van meningen, tegen het uniformerende effect van dogma’s, ideeën en populaire verhalen. De kunst van de eenzaamheid is tegen elke vorm van heerschappij gericht.’

Valencia, Las Vegas, Dublin. Klaarblijkelijk zijn er horden mensen die hun vakantiebestemmingen kiezen op basis van de keuze van hun buren. Populaire verhalen, groepsdwang, dogma’s. Weet u zeker dat u een frituurpan met een mandje wilt? Uw buren op nummer 12 kochten er deze week een met een sproeisysteem, dubbele oliecapaciteit en een interne lift.

Het wereldwijde web maakt onze wereld steeds kleiner. Want we zien wel voortdurend frituurpannen, maar het is steeds zeldzamer dat Google en z’n trawanten iets op ons af sturen waar we nog niet op voorhand in geïnteresseerd waren. Web 3.0 is een spiegel die ons bevestigt in wat we al weten, willen en vinden. Met zulke pasklare pleasers kun je vast wel een bestaan opbouwen, maar geen echt leven.

Valencia, Las Vegas, Dublin. Ik had er best heen willen gaan, maar nu ik weet dat mensen uit mijn postcodegebied er vorige week nog waren, komen die hotels me smoezelig en goedkoop voor. Je kunt er vast wel bestaan, maar niet echt leven.