
De invloed van de Amerikaanse regisseur John Hughes, die in de jaren tachtig een serie films over het woeste innerlijke leven van tieners maakte, is voelbaar in Lady Bird van Greta Gerwig, waarin een jonge vrouw strijd levert met haar moeder en vader, met iedereen die haar niet snapt. Dat laatste is het punt, het best verwoord in Changes van David Bowie: ‘And these children that you spit on/ As they try to change their worlds/ Are immune to your consultations/ They’re quite aware of what they’re going through.’ Aan het begin van Hughes’ klassieker The Breakfast Club verschijnt die tekst als een soort oorlogskreet op het scherm. En die klinkt nu nog harder in Gerwigs film. Haar hoofdpersoon, Christine ‘Lady Bird’ McPherson, trekt zich niets aan van wat de wereld van haar vindt. Ze leeft alsof ze zonder verdoving een pijnlijke gedaanteverwisseling ondergaat: volwassen worden.
Een van de mooiste scènes in Lady Bird, die onlangs meedeed in de race om de Oscar voor beste film, komt aan het begin: Christine ‘Lady Bird’ (Saoirse Ronan) zit met haar moeder, gespeeld door Laurie Metcalf, in de auto te luisteren naar een audioboek (The Grapes of Wrath van John Steinbeck). Als het eindigt zien we hoe moeder en dochter allebei even geraakt zijn door het verhaal. Dit moment van gedeeld gevoel is snel weer voorbij, want het gesprek gaat vervolgens over de vraag waar Lady Bird gaat studeren. Ze wil namelijk weg uit Sacramento, de wijde wereld in, bijvoorbeeld naar New York ‘waar er cultuur is’. Tegenover de wilde dromen van haar dochter staat het realisme van de moeder: te duur, Lady Bird, en je komt bovendien niet bij dat soort universiteiten binnen. Uit wanhoop – het gesprek is zinloos, ze praten door elkaar heen – doet Lady Bird dan maar het portier open en rolt naar buiten terwijl de auto nog rijdt.
Behalve dat haar cijfers niet zo best zijn, is geld een bepalende factor in Lady Birds toekomstplannen. Net als de personages in Steinbecks roman hebben de McPhersons het zwaar: moeder werkt lange uren als verpleegster, vader zit thuis zonder werk. Gerwig gebruikt het thema van geld en sociale klasse als een constante ondertoon in de vertelling: alles wat de personages doen is te herleiden naar hun plaats in de maatschappij. In een mooie verwijzing naar de Hughes-klassieker Pretty in Pink (1986) zoekt Lady Bird samen met haar moeder naar een jurkje voor het grote afscheidsfeest op school. Dure kleding kan ze niet bekostigen, wat Lady Bird behoorlijk dwarszit. Ze droomt van een ander bestaan, niet alleen weg van haar ouders, maar ook van een leven waarin ze, zoals andere kinderen op school, in een groot huis woont en nooit over geld hoeft na te denken.
Gerwigs maatschappijkritiek vloeit samen met wat Lady Bird doormaakt. Bevrijding van de wereld van volwassenen houdt in dat ze zich ook losmaakt van valse toekomstdromen opgedrongen door een wereld waar hebzucht een deugd is. De gedaanteverwisseling van Lady Bird krijgt universele waarde: misschien weten ‘deze kinderen die we minachten’, zoals Bowie zingt, beter dan wij hoe het moet met de wereld.
Te zien vanaf 5 april