
In het stoffige Noord-Marokkaanse stadje Nador leidt priester Esteban me rond in zijn kerkje. In een alkoof staan vuilniszakken met daarin een laken, een plastic zeil en tandpasta met een tandenborstel te wachten op hun eigenaren. De Afrikanen. Het was vijf uur rijden vanuit de Marokkaanse hoofdstad Rabat om in Nador te komen. In Rabat wordt in nauw overleg met de Europese Gemeenschap het migratiebeleid voor illegale Sub-Saharanen uitgestippeld. Beleid waar de Afrikanen die in deze verlaten regio verkeren weinig aan hebben. De Afrikanen die in de bossen rond Nador bivakkeren hebben niks aan Rabat. De laatste honderd kilometer naar Nador zie ik nauwelijks andere auto’s. Het landschap wordt leeg en hard. Bij aankomst wil ik eigenlijk meteen weer weg. Esteban zucht. De zucht van een man die weet dat het einde nooit in zicht komt. Omdat ik zo ver gereisd heb, wil hij me wat vertellen. Aan het einde van de wereld krioelt het van de verhalen, dat is omdat ze geen kant meer op kunnen.

Rond de Spaanse kroonkolonie Melilla verschuilen zich tussen de vijfhonderd en duizend Afrikanen die wachten op het moment dat ze over het prikkeldraad van de streng bewaakte grens kunnen klimmen. Ze zijn grootmeesters in het wachten. Esteban legt de risico’s uit: ‘De Marokkaanse autoriteiten schieten met rubber kogels. Laatst is er een Afrikaan zodanig geraakt dat hij verlamd raakte. Hij kan zich niks meer van het incident herinneren. Hij ligt in het ziekenhuis. De jongen zal nooit meer kunnen lopen.’ We lopen het kantoortje naast de parochie in. Hij wrijft zijn bril schoon. Sinds vanochtend is hij al op. ‘De Europese Gemeenschap heeft de grensbewaking uitbesteed aan Marokko. De facto betaalt Europa de Marokkanen om de migratie aan de andere kant van het hek te houden. Eens in de zoveel tijd pakken de autoriteiten de Afrikanen op, gooien ze in een truck en rijden ze naar de grens met Algerije. Daar worden ze vrijgelaten. Waarna het kat-en-muisspelletje van voren af aan begint.’

De Europese Gemeenschap beheert haar grens-portefeuille met het in 2004 opgerichte Frontex. Frontex’ hoofdkantoor staat in Warschau, op bureaucratische afstand van de probleemgebieden. Vanaf deze plek zijn alle illegale migranten gelijk. Allemaal even ongewenst. In Nador haalt Esteban zijn schouders op over Frontex om daarna zijn kritische aanval te plaatsen: ‘De Europese Gemeenschap heeft als beleid om illegale migratie te criminaliseren. Het recht van de mens een beter leven te zoeken wordt ontkend. Door deze politiek vallen er doden en gewonden.’ Deze politiek van de verantwoordelijkheid voor de migratie buiten de EU houden, consolideert de deftige onverschilligheid van Brussel. Onverschilligheid die middels prikkeldraad, camera’s, het omkopen van autoritaire regime’s en verhevigde grenscontroles in stand wordt gehouden. De muur die Europa op afstand houdt heeft de vorm van een opgetrokken wenkbrauw. Hoog en hard.
Mijn neefje kwam begin jaren negentig illegaal naar Nederland. Het ging nog zo makkelijk. Hij kocht een ticket, stapte op het vliegtuig. In het vliegtuig trok hij zijn Marokkaanse paspoort door het toilet. Hij maakte zichzelf stateloos. Bij aankomst pakte de marechaussee hem op. Hij wachtte op het moment dat hij vrijgelaten zou worden om zijn weg te vinden naar familie in Nederland. Maar de marechaussee liet hem niet los. Ze stuurden hem terug. Nu woont hij in Frankrijk. Wat hij doet weet ik niet.
Vanaf het moment dat de illegale migrant besluit via illegale weg naar Europa te gaan, begint de obsessie met papieren. Het paspoort staat gelijk aan volledige mensenrechten. Het paspoort wordt bekeken, besnuffeld, gekeurd. Wanneer de Zwitsers-Iraanse documentairemaker Kaveh Bakhtiari in Athene zijn paspoort laat zien aan de illegale Iraniërs is het eerste wat ze doen het aan een grondig echtheidsonderzoek onderwerpen. Op dat moment krijgt dit stukje papier dat elke Europeaan als een geboorterecht beschouwt in hun handen de kracht van een Afrikaanse fetisj. Het paspoort is alles wat zij niet zijn: rechtsgeldig, officieel en grenzeloos. Zij zijn niks, het paspoort is alles.

Europa trapte mijn neef terug naar Marokko. Er kwamen andere familieleden via illegale weg. Sommigen bleven, sommigen gingen. Ons kinderen werd op het hart gedrukt er nooit iets over los te laten aan de buitenwacht. Wie illegaal was moest dat blijven. Bekend maken dat er iemand was zonder papieren betekende verraad.
Maar die tijd is veranderd; de sans papiers in de documentaire kiezen de weg van de openheid. De illegale migrant loopt in het zicht van de camera, laat op zich inzoomen, vertelt zijn verhaal en onthoudt de kijker niks van zijn lange, onbegaanbare weg. Het verleden is ver weg. Het verleden is schimmig. De toekomst is gerelateerd aan maar één ding: het paspoort. Het heden is een lange, stroperige, kronkelige weg zonder nooduitgang. In het heden van een illegale migrant lijken alle dagen op elkaar. De grens oversteken zou het verschil uitmaken, maar de grens is onverschillig.
De microkosmos van de illegale migrant is die van het niemandsland. Daar waar wij burgers met volledige rechten nooit komen. Het is de wereld waar illegaliteit, penoze en onderklasse een harde koek wordt. En die harde koek eet de illegale migrant. In Evaporating Borders van de Kroatische Iva Radivojevic is het hele eiland Cyprus een niemandsland waar rechts-extremisme en Palestijnen op elkaars lip zitten. Er heerst een rellerige sfeer – randje burgeroorlog.

Op Cyprus verblijven de migranten in een hotel, een barak of een pension in dat gedeelte van de stad waar alleen zij komen die niets meer te verliezen hebben. Waar mensen tot de laatste druppel worden uitgeperst. Een grote groep Iraakse Palestijnen, uit de gratie gevallen na de dood van Saddam Hoessein, bivakkeert in een hotel dat in het weekend als bordeel fungeert. Harde contrasten: de prostituees op de begane grond, de gehoofddoekte moeders daarboven. Om te mogen blijven moeten ze zich houden aan strikte regels. Men mag zich niet vertonen wanneer de hoeren aan het werk zijn, want dat zou de sfeer verpesten. Dus voeren de mensen de goocheltruc uit die elke migrant beheerst: men maakt zichzelf onzichtbaar. Men heft de grens tussen zichzelf en de buitenwereld op.
De films zijn een aanklacht tegen de onverschilligheid van Brussel. Het kop-in-het-zandbeleid leidt tot meer criminaliteit en meer illegale migratie. Wie niet reguleert, laat de dingen voortwoekeren. Idealisme verdwaalt in de labyrintische wandelgangen van de Europese hoofdstad. Zolang migranten voor het risico dat ze nemen met hun leven betalen, kan het de leiders alhier weinig schelen. Wie zonder papieren sterft heeft het dossier nooit bereikt. De migrant weet niet beter of in Europa is het leven van een mens zonder papieren minder waard dan de papieren. Europa exporteert zijn mensenrechtenpolitiek naar de minder gure delen van de wereld zonder daarvoor die uitgestotenen terug te nemen.
De grondtroepen van de oorlog tegen de migratie voeren hun opdracht gedienstig uit. Zo moeilijk is het niet, legt de vrouwelijke opsporingsambtenaar in de Italiaanse documentaire EU 013, l’ultima frontiera van Alessio Genovese uit aan de douanebeambten in Genua. Hun wordt opgedragen in het scannen van reizigers harteloos, technocratisch en afstandelijk te zijn. Dit zijn methoden om Fort Europa fort te houden. Alleen op deze wijze kan het dehumaniserende aspect van de douane dehumaniserend blijven. Wie het niet aankan moet een andere baan zoeken. De formele structuren waarbinnen de opsporingsambtenaar praat doen denken aan de beste monologen van de ambtenaren in Kafka’s werk, maar kunnen niet gehoord worden zonder te denken aan nazi’s die hun decreten met een triomfantelijke grijs uiteenzetten. Het woord is knuppel geworden. Het Italiaans van de opsporingsambtenaar is staccato, dirigerend en absoluut. Op haar taal staat 220 volt.

Het laatste wapen dat de illegale migrant in handen heeft tegenover de duistere Europese migratiepolitiek is zijn illegaliteit volledig te tonen. Het uitnodigen van de camera om wille van volledige erkenning door de overheden zal de strijd niet eenvoudiger maken. Maar omdat we het weten zijn we vanaf nu ook medeplichtig – voor wat het waard is. Ik ben bang dat de gemiddelde burger, als deze documentaires een mainstream publiek bereiken, zich toch zal afvragen waarom al die jongemannen uit die achterlijke culturen zo ontzettend veel energie en geld steken in een wanhoopsoffensief dat toch tot mislukken is gedoemd. Europa is niet voor hen. Ga geiten neuken, ga vrouwen onderdrukken! Vervelende bijkomstigheid bij de goedwillendheid van de filmmakers is dat de vluchtelingen en migranten zo overduidelijk worden neergezet als slachtoffers van het systeem, de wereld, Europa, enzovoort, terwijl je je ook kunt afvragen wat een zeventienjarige bezielt om in Athene te belanden. Als de neef van Kaveh besluit terug te gaan naar Iran voelt dat aan als een overwinning. Hij is verstandig. Omdat we weinig tot niks te horen krijgen over hun verleden blijven de geportretteerden oppervlakkig. Wellicht was het afgesproken om het verleden er buiten te houden, want dat zou de geportretteerden kwetsbaar maken. Ze zijn al kwetsbaar genoeg.
In de havenstad Tanger sta ik stil voor het stoplicht. Ik schrik wanneer er door een jochie van nog geen twaalf jaar oud op mijn ruit wordt getikt. Hij houdt een document tegen het raam gedrukt. Het is een Syrisch paspoort; ik kan duidelijk zien dat het een kopietje is. Hij brengt zijn hand naar de mond. Voor hem loopt zijn broertje. Dit zijn Syrische vluchtelingen op weg naar Europa. Of ze ooit zullen aankomen is maar de vraag. Of ze ooit terug zullen gaan, is makkelijker te beantwoorden. Dat nooit meer.
Het verhaal van het vertrek leidt tot oponthoud. Mensen wachten zonder een steek verder te komen. De hoop sterft zonder dat er iets voor in de plaats komt. In Géographie humaine van Claire Simon is de situatie van transit de situatie waarin de mens op z’n best is. Onderweg naar betere tijden vertelt hij in het voorbijgaan zijn mooiste, beste verhalen. Staat men open voor vreemdelingen en ziet men in elke voorbijganger een gelijke. Op weg naar iets. Gare du Nord in Parijs wordt dan ineens een utopische plek waar Palestijnen uit Irak en Afrikanen uit Mali en Perzen uit Iran in hun slaap van dromen.
Abdelkader Benali is schrijver. In 2013 verscheen Bad Boy.
Beeld: 1 & 2: Géographie Humaine, regie Claire Simon. 3, 4 & 5: EU 013, l'ultima frontiera, regie Alessio Genovese. 6: Evaporating Borders, regie Iva Radivojevic (IFFR).