Vijf jaar geleden besloot Stichting Vluchteling de reeks Schrijvers en Vluchtelingen te beginnen. Voor het realiseren van deze reeks nodigt de stichting Nederlandse auteurs uit gedurende een korte periode in een vluchtelingenkamp te verblijven, om zo inspiratie op te doen voor een verhaal dat ons Nederlanders moet confronteren met het wel en vooral het wee van «vergeten vluchtelingen», hopend op meer engagement.
Karel Glastra van Loon opende de serie in 2003 met De onzichtbaren, over het leven van een Birmese vluchteling. Vorig jaar zomer verbleef Lydia Rood, schrijfster van jeugdboeken, thrillers, romans en erotische verhalen, een maand in Colombia, waar terreur, geweld en corruptie de samenleving totaal hebben ontwricht en ruim drie miljoen mensen op de vlucht zijn. Haar verblijf inspireerde haar tot De ogen van de condor, een spannend verhaal waarin ze geloofwaardig beschrijft hoe een aantal jongeren, nadat hun dorp is overvallen door de rechtse paramilitairen, zich aansluit bij de van origine marxistische guerrillabeweging farc, die haar activiteiten financiert met de productie van en handel in cocaïne.
Hoofdpersoon is de vijftienjarige Ramiro. Hij vertelt hoe hij na de overval samen met zijn vriend Miguel besluit Miguels zusje Liseth, Ramiro’s stille liefde, uit de handen van de paraco’s te bevrijden. Alleen door zich aan te sluiten bij de guerrilla hebben ze kans hun doel te realiseren. Treffend beschrijft Rood hoe de jongens worden gerekruteerd en getraind, hoe ze leren schieten, deelnemen aan harde acties en getuige zijn van mensonterende executies. Op invoelbare wijze, maar zonder overdreven sentimentaliteit schetst Rood Ramiro’s innerlijke verwarring en twijfel over zijn keus, zijn wens om te vluchten en zijn verdriet om Miguel, die tijdens hun vlucht door een mijn wordt opgeblazen. Ramiro’s leven na farc, eerst in het heropvoedinggesticht en daarna op de door zijn grootmoeder opgerichte collectieve boerderij voor vluchtelingen, lijkt uitzichtloos: «Thuis zal ik nooit meer ergens zijn.»

Opvallend is dat Rood evenals Glastra van Loon niet voor feit, maar voor fictie koos. Haar jeugdroman is geheel verzonnen: personages, Colombiaanse plaatsnamen, alles. «Maar het zóu echt gebeurd kunnen zijn, precies zo, omdat alle omstandigheden waarover ik schrijf echt bestaan», vertelt Rood in haar verantwoording. Haar keuze roept de vraag op of een meer documentair verslag niet een sterker confronterend effect had gehad. Rood had het gekund, gezien haar journalistieke achtergrond en vlotte, beeldende schrijfstijl. Daar staat tegenover dat ze met De ogen van de condor een goed geschreven geëngageerde jeugdroman heeft afgeleverd, die hopelijk tot meer aandacht voor de schrijnende Colombiaanse werkelijkheid leidt.