Ik lag vanochtend al vroeg wakker, te twijfelen of ik zou opstaan. Half zes is gekte, zes uur kan ermee door. Als het nog donker is, is het moeilijker. Ik ben bang voor naaktslakken op de keukenvloer, muizen die de katten vannacht hebben gevangen. Ik luister naar de geluiden van het huis dat ik al meer dan twintig jaar ken. Ik moet niet zeggen dat het een stil huis is, dat klinkt al te dramatisch, maar ik denk aan de geluiden die ik al een tijdje niet meer hoor. Dat ik al kon horen aan de manier waarop de voordeur werd geopend wie er binnenkwam. De sleutels die op de trap werden gegooid, de lichte dan wel banjerende tred naar boven. De deur van de linker- of de rechterslaapkamer, de wc.

Het slaapkamerraam staat open, in het voorjaar is het een kabaal van vogelgeluiden die naar binnen stromen, nu is het stil. Zouden vogels ook in de war raken van de warmte die maar aanhoudt? Gisteren zat ik nog de hele dag in de tuin, te lezen over verkrachtingen door de eeuwen heen, te turen naar mijn knalblauw gelakte teennagels, souvenir uit Brussel. Een van de katten kon maar niet besluiten of ze nu op mijn schoot wilde zitten of niet, en ik had geen zin om haar aan te moedigen. Naast me in de tuin, leunend tegen het met plastic afgedekte barbecueding en de uitgebloeide hortensiastruik, stond de fiets van m’n zoon, hier door hem neergezet toen hij zijn spullen aan het verslepen dan wel aan het wegdoen was, met het oog op zijn vertrek voor jaren naar een ver buitenland. Op de een of andere manier krijg ik het niet voor elkaar het ding uit de tuin weg te halen en het elders te parkeren.

Gisteren stond een klein berichtje in de krant, over een incident in de stad waar hij nu woont. Tijdens een of ander feest op een groot plein had een als lokale muzikanten verklede groep opeens het vuur geopend op het publiek. Er waren ik weet niet hoeveel doden gevallen, waaronder ‘wellicht’ één buitenlander. Vanuit welk perspectief zou iemand zijn omschreven als een buitenlander? Zou in een Nederlandse krant een Nederlander zo worden aangeduid, omdat hij nu eenmaal in een voor hem vreemd land verbleef?

Ik vraag me wel eens af of je het zou merken, als er helemaal geen vogels meer zijn

Ik vraag me wel eens af of je het zou merken, als er helemaal geen vogels meer zijn. Ik woonde hier nog niet zo lang toen iemand tegen me zei ook wel eens te hebben overwogen om in deze straat te gaan wonen, tot ze besefte dat je dan vlak bij het lawaai van de snelweg zit. Maar die hoor ik helemaal niet, had ik gezegd. Sindsdien hoor ik, als de vogels er niet zijn, de auto’s. Naast me in bed is het zo stil dat ik denk aan de vroegere buurvrouw die ’s ochtends wakker werd naast haar man die overleden bleek. Hoe lang zou je dan blijven liggen, hopen dat het gewoon maar niet waar is?

Twee dagen geleden zag ik een enge film in de bioscoop, over een meisje dat samen met haar vriend de houthakker vredig in het bos woont. Tot een griezelige sekte haar van het bed licht, en de houthakker vastbindt aan een boom. Er was één moment dat ik mijn ogen dichtdeed, toen een van de sekteleden de mond van het meisje opensperde en een ander met een pincet uit een glazen potje een groot geschubd en gevleugeld insect te voorschijn haalde. Later zei ik dat tegen degene die nu dood naast me ligt. Dat ik dat het engste vond, toen ze dat beest bij haar naar binnen brachten. Ik werd aangekeken alsof ik gek was. Ze werd alleen maar even gebeten door het beest! Het werd weer teruggestopt in het potje! De ergste dingen spelen zich in mijn hoofd af, dat zou ik vaker moeten beseffen.

Ik buig voorover uit bed, om te kijken op mijn telefoon of het al zes uur is. Er licht een appje op, geschreven in een andere tijdzone. ‘Hey liefie’, lees ik. ‘Ik was het niet hoor. Maak je over mij maar geen zorgen.’