Over duizenden kilometers, over de route die Google voor ons had uitgestippeld, lieten we ons enkel begeleiden door het blauwe bolletje van Google Maps. We wisselden elkaar af achter het stuur; uren heb ik naar dat bolletje op het scherm getuurd.

Op eerdere reizen had ik altijd autokaarten en reisgidsen meegenomen, of maakte ik op een los blaadje een lijstje met autosnelwegen en steden die we aan zouden doen. Nu lieten we deze hulpmiddelen in het handschoenenvakje liggen, omdat we aan Google Maps genoeg hadden. De ‘current location marker’, zoals Google het bolletje noemt, bestaat dit jaar tien jaar en is ontwikkeld door een bedrijf met de prachtige naam Where2Technologies. Rondom de markering staat soms een witte ring of een blauwe transparante cirkel. In de afgelopen tien jaar is het bolletje een platte cirkel geweest, maar ook een die met schaduw en hooglicht ruimtelijk was getekend. De stip pulseert, zendt om de zoveel seconden een blauwe cirkel uit om aan te geven hoe nauwkeurig de ontvangen GPS-locatie is. Rond 2007 werd deze lichtblauwe cirkel op tech-blogs de ‘magische cirkel’ genoemd: het gebied waarbinnen jij je op dat moment moest bevinden. Of zoals in de kwantummechanica geldt: jij bent op dat moment overal in die cirkel en nergens. Voor mij voelt dat gebied als mijn actieradius: daarbinnen werkt mijn charisma, kan ik met andere weggebruikers flirten en als daarbinnen een bom ontploft ben ik dood. De pulserende cirkel lijkt op een radar, maar het is een uitzendend signaal in plaats van een ontvangend. Het zegt steeds opnieuw: ‘Nu ben ik hier.’

‘Waar zijn we?’ zeiden we tegen elkaar op een pleintje in een dorp in Marokko waar alle huizen blauw waren. We liepen in de ochtendzon door de blauwe straten van Chefchaouen, waar ze al vroeg hasjiesj probeerden te verkopen aan de toeristen en waar de blauwtinten van de muren je vertellen hoe belangrijk elke straat is. De blauwe verf is mede aangebracht als navigatiemiddel: de muren in de hoofdstraat zijn lichtblauw en een donkerblauw steegje is doodlopend.

Vanuit het vliegtuig gezien moet dit dorp eruitzien als een blauwe bol, alsof Google’s ‘huidige locatie’-markering in het echt is uitgevoerd en alsof het dorp een half transparante blauwe cirkel uitzendt over de heuvels eromheen. Na een muntthee in de zon vervolgden we onze route door de heuvels. Ons bolletje rolde weer over de blauwe, uitgestippelde route op de kaart. Uit de huizen waar we langs reden verdween langzaam de kleur en het was net of we het blauw met ons meenamen.

Terwijl we reden door heuvels en vlaktes, over smalle wegen en door kleine dorpjes werd er veel naar onze camper gezwaaid. We ontmoetten andere Europese campers, veel beter uitgerust met verhoogde carrosserie, vierwielaandrijving en satellietverbinding. Als je door onbekend landschap rijdt met een schermpje op je dashboard in plaats van een papieren kaart, dan zie je daar steeds je eigen positie en alleen een klein stukje van het landschap. Je rijdt van A naar B en kunt niet verdwalen. Hoe beter je kaart, hoe minder je de weg hoeft te vragen. De kaart kan ook een manier zijn om je aan de wereld te onttrekken. Het schermpje benadrukt je eigen bubbel.

Als je op de kaart in- of uitzoomt blijft Google’s bolletje even groot. Het neemt afwisselend de afmetingen aan van een prullenbak op straat of de volle breedte van een autosnelweg. Het lijkt nog het meest op de visualisatie van het atoom. Aan de andere kant ziet het er ook uit als de tekening van een planeet met een ring eromheen op een kaart van het Melkwegstelsel. Het is het enige ding in Google Maps dat beweegt, dat er levendig uitziet. Toen mijn moeder voor het eerst Google Earth zag, ging ze er vanuit dat de satellietbeelden live waren. Dat is helemaal geen ongewone gedachte, alleen was ze er wat vroeg mee. Ik kan het ook niet laten in de magische cirkel een halo te zien. Als de schilders uit de Middeleeuwen de halo’s boven de hoofden van de heiligen niet alleen van goud hadden gemaakt maar ook nog hadden kunnen laten pulseren, hadden ze dat ongetwijfeld gedaan.

Thuis waren we weggereden nog zonder dat we precies wisten waar we eigenlijk heen wilden. De bestemming in de woestijn had ik aangebracht omdat Google nou eenmaal een reisdoel nodig heeft. Pas onderweg ontdekten we de reden van onze reis: zoveel mogelijk opgaan in de landschappen die we doorkruisten en de dingen die we tegenkwamen. Dat je ook in vreemde landschappen op kunt gaan zonder van huis weg te gaan, weet ik van mijn vader. Hij haalde de Times Atlas of the World uit de kast en toonde de wereld toen ik zelf nog nauwelijks groter was dan die atlas. Je kunt denkbeeldig plekken bezoeken door ze aan te raken op de globe, of door ze in Google Streetview te bewandelen. Mijn vader leerde me ook hoe je je moet oriënteren op een ouderwetse kaart. Je begint met ‘wij zijn nu hier’. Bij stadsplattegronden op abri’s krijg je al een voorzet door een rode of zwarte stip met de tekst ‘U bevindt zich hier’. Het blauwe bolletje van Google is de nieuwste versie van zo’n stip en die reist met je mee.

In het Lage en het Hoge Atlasgebergte liet de verbinding ons geregeld in de steek. In het Atlasgebergte is er maar één weg, daar heb je geen routeplanner nodig. Maar als je door een dal rijdt en van dorp naar dorp slingert, wil je weer weten hoe je moet rijden. Zodra het bolletje vanwege een slechte verbinding verdwijnt, zit je weer op een ouderwetse kaart. Dan moet je zelf je positie bepalen door goed om je heen en op de kaart te kijken. Dan merk je dat je met Google Maps alleen maar hoeft te weten ‘dat bolletje dat ben ik’. Dat is handig en snel, maar het houdt ook een verlies in: je oriënteert je veel minder op de kaart.

In de stad Fez, in een populaire burgertent die kamelenburgers verkoopt, hoorden we van de tombe van een soefiheilige. Jaarlijks komen er duizenden jonge mensen op af om te dansen, te zingen en rituelen uit te voeren. In de medina, de oude binnenstad, dwaalden we uren door de labyrintische steegjes en lieten we onze telefoons in onze broekzak. Hier vind je je weg door te lopen, te kijken en te verdwalen. We verloren onze blikken in eeuwenoude mozaïeken en houtgesneden kronkelende letters en planten. Bij de soefitombe aangekomen mochten we er niet in, want we waren overduidelijk geen moslims. De jongen die ons tegenhield wilde wel voor ons de tombe filmen. Ik gaf hem mijn iPhone en nauwgezet filmde hij alle versieringen, lampen en later ook het interieur van de moskee en de tombe, zodat we op een bepaalde manier toch binnen waren geweest.

De jonge soefi die de tombe voor ons filmde, wist hoe hij een iPhone moest bedienen. We zijn Facebook-vrienden geworden met pubers uit de kleine dorpen die we aandeden. Maar we hebben ook boeren hun bergweides met de ezel zien omploegen en gedineerd tussen de bungelende schapenkarkassen. Regelmatig werd er met verwondering naar onze smartphones gekeken. Niet iedereen daar heeft de beschikking over zo’n apparaat. Daar betekent het iets anders om jezelf in een blauw bolletje te kunnen zien dan hier: iedereen met bolletje behoort automatisch tot de gegoede klasse. Volgens Google Maps zijn er 150 miljoen mobiele Maps-gebruikers. Bedrijven zijn er niet happig op om precieze gegevens te verspreiden omdat ze op elkaars gebruikers azen. Er zijn ook schattingen van een half miljard Google Maps for Mobile-gebruikers, inclusief iPhone. Daar komen de 150 miljoen gebruikers van Apple bij. Dan zijn er enkele miljoenen gebruikers van open source-apps als Open Maps: zij zien rode bolletjes. Ook Baidu Maps in China kent volgens schattingen vijfhonderd miljoen gebruikers die precies hetzelfde blauwe bolletje zien. Als we naar boven afronden zijn er anderhalf miljard blauwe bolletjes op aarde. Dat is veel, maar nog altijd is een overweldigende meerderheid van alle mensen zonder bolletje.

Aan het einde van de rit reden we met onze dertig jaar oude bus stapvoets door de woestijn. Op de kaart was om ons heen niets anders dan een zandkleurige vlakte. Geen wegen, geen namen, alleen dat bolletje in een rechthoekig, bruin vlak. Dat beeld van het bolletje met niets eromheen zou een voorafschaduwing blijken van de dagen die nog volgden. Maar op dat moment werden we paniekerig en dachten dat we vast zouden komen te zitten in rul zand. Tot de oase opdook. Vrijwel tegelijkertijd verscheen onze bestemming zowel op de kaart als in het echt. Tissardmine. Drie lemen hutten bij een oase waar Google ons al dagen achter elkaar naartoe had geleid. In de avondschemering reden we de artist-in-residency binnen die daar was gevestigd en in de dagen die volgden zagen we de zon opkomen, langs de hemel bewegen en weer ondergaan. Er was helemaal niets. Ongestoord door bebouwing, natuur, verkeer, herrie, checkpoints, boeven, internet of zelfs maar bereik zaten we daar volledig in onze eigen bubbel.

Het voelde alsof we weken in de woestijn waren geweest, al verbleven we er in werkelijkheid slechts twee dagen. Volgens Google hadden we onze bestemming bereikt en begon daarna de terugweg. Maar in de tweede helft van de reis raakten we door nog veel meer dingen in vervoering: het getrommel van de jongelui in de toeristenindustrie, de grafische patronen in de kleden van de berbers, de praktisch uitgestorven en gloednieuwe autosnelweg waarover niemand reed omdat de tol te hoog was. Niet langer wees Google ons onze voornaamste bestemming aan, maar vanaf nu vielen reisdoel en locatie samen. We gebruikten het bolletje alleen nog als we er met de borden of herinnering echt niet meer uitkwamen. Tegelijkertijd werd ik nieuwsgierig naar hoe andere mensen het blauwe bolletje hadden gebruikt voor alternatieve of imaginaire reisdoelen en of een leunstoelreiziger er ook iets aan kon hebben.

Terug in Europa ontdekte ik dat het blauwe bolletje ook buiten Maps voorkomt: op reisblogs is het tot mascotte verheven. Soortgelijke bolletjes bestonden al eerder in computerspellen: op de kaart van een verzonnen spellandschap werd jij als speler afgebeeld als een felgroen vierkantje of een knipperend rood diamantje. Bovendien zijn er apps zoals Find my Friends, Spouse Locator et cetera waarmee je een aantal speciale vrienden op de kaart kunt volgen in de vorm van knipperende stipjes. In New York is een live Pac Man georganiseerd, waarbij jouw blauwe bolletje opgegeten dreigde te worden door een andere speler en je je door de rechthoekige straten van de stad moest begeven om te ontsnappen. In de afgelopen jaren is het voor app-ontwikkelaars ook mogelijk geworden om hun eigen kaarten toe te voegen, zodat je door middel van je GPS-locatie opeens door zelfgemaakte fantasiegebieden kunt manoeuvreren. Een beetje handige nerd kan zo een app maken waarin hij altijd meerdere bolletjes ‘is’ en zo voor de autoriteiten op meerdere plekken tegelijk bestaat. In een toekomst met heads up displays – denk aan de half transparante wegenkaart geprojecteerd op de voorruit van je auto – zullen we dit blauwe bolletje vermoedelijk gaan zien als een schattig en verouderd instrument, zoals we nu nostalgisch kijken naar pre-moderne kaarten met illustraties en versieringen.

We zijn door dit bolletje anders naar kaarten gaan kijken en dat merkte ik toen ik het bolletje niet meer had, toen mijn smartphone werd gestolen. Zodra ik het ding miste, logde ik in op FindMyIphone en zag het blauwe pulserende bolletje bewegen door de stad. Het bewoog pijlsnel bij me vandaan. Niet langer betekende het ‘hier ben ik’, maar alleen nog ‘daar is je telefoon’. Ik moest weer beginnen mijzelf op de juiste plek in de kaart te zien. We zijn toen in de auto gestapt; ik reed, mijn vrouw zat naast me en zij kreeg van een kompaan achter de computer in de huiskamer de straatnamen doorgebeld die hij het bolletje op FindMyIphone in had zien slaan. Bij de snelweg aangekomen twijfelden we. Wat zouden we doen als we de auto met mijn bolletje inhaalden? Op dat moment kregen we doorgebeld dat het bolletje op het scherm ophield met pulseren. Het werd grijs. ‘Laatst bekende locatie’ kwam erboven te staan.

Tot mijn verrassing dook enige tijd later, op de kaart van FindMyIphone, het bolletje heel kort op in Algerije. De magische cirkel verspreidde zich één keer over het landschap en in die flits genoot ik weer van de mediterrane zon en een Arabische, geurige bazaar. Vrijwel direct werd het bolletje weer grijs en zat ik weer in Nederland. Ik geniet nog steeds van het idee dat het bolletje overal ter wereld op kan duiken.