8 november, Harare. Robert en Grace Mugabe bij het hoofdkwartier van Zanu-PF na de afzetting van Mnangagwa © Jekesai NJIKIZANA / AFP / ANP

Het had eigenlijk iets vertrouwds, de toespraak die Robert Mugabe zondagavond voorlas. Langzaam pratend, maar niet hakkelend – al moest hij een passage herhalen – was het net of de 93-jarige president van Zimbabwe een nieuwjaarsspeech hield.

De persbureaus hadden gemeld dat hij zijn aftreden zou aankondigen. Het centrale comité van regeringspartij Zanu-PF, die hij decennia had geleid, had hem die middag afgezet; het leger, dat hem altijd had gesteund, plaatste hem vijf dagen eerder onder huisarrest. Maar Mugabe sprak over de eenheid in de partij, die moest worden hersteld, over de goede bedoelingen van het leger, dat het land de onafhankelijkheid had gebracht, en over het naderende partijcongres, dat hij – verbijsterend genoeg – zelf zou ‘voorzitten’.

Even kreeg ik een licht gevoel van bewondering, ondanks het bloed dat aan Mugabe’s handen kleeft, ondanks de economische ruïne waarin hij en zijn partij het land hebben veranderd. Mugabe leek iedereen in de maling te hebben genomen.

Drie jaar eerder bekroop me eenzelfde gevoel in de Zimbabwaanse hoofdstad Harare bij een andere speech. Met de twintigers Masimba en Tindy, zelf geen Zanu-PF-aanhangers, ging ik Onafhankelijkheidsdag vieren in het Nationaal Sportstadion in Harare. De tribunes zaten vol. Gezinnen met kinderen, groepjes scouts en gelovigen in hagelwitte kleren verkeerden in vrolijke afwachting van het komende spektakel – parachutisten die in het stadion zouden landen, politiehonden die motoren bestuurden – en de president.

Mugabe kwam lopend binnen, over de sintelbaan langs het voetbalveld, omringd door de legertop en de belangrijkste ministers. Over zijn donkerblauwe pak droeg hij een goudkleurige ambtsketen en een groene, goudomrande presidentiële sjerp. Naast hem zijn 41 jaar jongere vrouw Grace, in een lange zwart-wit gestippelde jurk. Ze liepen pink in pink. Daarna wandelde hij op eigen kracht twee keer langs de erewacht van militairen, die over de volle lengte van het veld stond opgesteld, waarop hij zich naar een podiumpje begaf om de aanwezigen anderhalf uur toe te spreken. Eerst zei Mugabe in het Shona hoe bijzonder het was dat Onafhankelijkheidsdag dat jaar op Goede Vrijdag viel en legde hij een verband tussen de opofferingen van Jezus en die van de guerrillastrijders, die vochten voor de vrijheid van Zimbabwe. In het Engels prees hij vervolgens een aantal economische ontwikkelingen en haalde hij uit naar de EU, die Zimbabwe probeerde haar wil op te leggen. Dan switchte hij weer naar het Shona en maande hij jongeren vaderlijk om niet te snel te trouwen maar eerst een goede opleiding te volgen.

Geregeld rolde gelach over de tribune. Zoals toen hij een grap maakte over het homohuwelijk. ‘Zet twee mannen in een huis en doe de deur dicht. Eens kijken of ze met een baby naar buiten komen’, vertaalde Tindy grinnikend. In Europa zeggen ze dat homo’s ook mensenrechten hebben, vervolgde Mugabe, na strategisch te zijn overgeschakeld naar het Engels. ‘Maar mensenrechten kunnen niet voortkomen uit onmenselijke daden.’

Nadat hij was uitgesproken, verliet hij het stadion met geheven vuist. Het was een hele prestatie voor een negentigjarige, vond ik. En erg impopulair leek hij ook niet.

Ongewild gaf de speech me een inkijkje in Mugabe’s leven. Zijn katholieke achtergrond passeerde de revue – zijn schooltijd op een jezuïetenschool in zijn geboorteplaats Kutama heeft hem gevormd, evenals zijn diepgelovige moeder die hem aanbad. De guerrillastrijd kwam voorbij, die Mugabe begon in 1974 vanuit kampen in het socialistische Mozambique, dat zich net had vrijgevochten van de Portugezen. Zijn afkeer van het Westen, waarbij hij de voormalige kolonisator Groot-Brittannië moeiteloos als zondebok had ingeruild voor de EU, evenals het belang dat hij hecht aan goed onderwijs.

Mugabe bracht zijn jeugd lezend door, studeerde in het vermaarde Fort Hare in Zuid-Afrika, net als Nelson Mandela, en voltooide meerdere studies tijdens zijn gevangenschap van 1963 tot 1974 onder het blanke minderheidsbewind van Ian Smith. Een van zijn meest geprezen prestaties is nog altijd dat zijn regering na 1980 in korte tijd een goed onderwijssysteem optuigde, waardoor Zimbabwanen nog altijd gemiddeld hoger zijn opgeleid dan bewoners van de buurlanden.

Tot slot had Mugabe zijn homofobe kant getoond. Dat deed hij voor het eerst openlijk in 1995, toen hij homo’s ‘erger dan honden en varkens’ noemde, nadat hij had ontdekt dat een homo-organisatie een stal had op de boekenbeurs in Harare. In het Westen viel Mugabe voor het eerst van zijn voetstuk als gerespecteerd leider.

In dat stadion had ik Mugabe’s gezicht goed kunnen bekijken, groot in beeld gebracht op een scherm boven aan de tribunes: zijn korte, zwarte haar, dat wel geverfd zou zijn, zijn minieme snorretje en zijn gladde gezicht.

‘Jij en ik krijgen rimpels van lachen en fronzen. Maar Mugabe lacht weinig. Hij is passief, expressieloos’, had Heidi Holland, auteur van het veelgeprezen boek Dinner with Mugabe, me in 2008 uitgelegd. Ik ontmoette Holland voor het eerst toen ik logeerde in haar bed and breakfast in Johannesburg. Ze was net de dag ervoor teruggekomen uit Harare, waar ze Mugabe tweeënhalf uur voor haar boek had geïnterviewd.

‘Ian Smith leeft nog steeds, hij loopt rond met een hoofd dat wij, you know, hadden moeten wegnemen’

Ze was euforisch: Holland was de eerste westerling in drie jaar die hem vragen mocht stellen. Maar ze had er wel wat voor moeten doen: ruim achttien maanden hield ze het contact warm met de jezuïtische priester Fidelis Mukonori, vertrouweling van Mugabe. Toen Mugabe zelf het groene licht gaf, toog ze naar Harare, waar ze nóg een maand moest wachten en elke dag te horen kreeg dat ze het de volgende dag weer moest proberen.

Mugabe wilde onder meer met haar praten om zijn versie te geven van zijn conflict met Groot-Brittannië. De conservatieve Britse regering-Major had Mugabe ooit een groot bedrag beloofd om de stilgevallen landhervorming te helpen meefinancieren. Maar in 1997 trad een Labour-regering aan, die zei zich niet gebonden te achten aan toezeggingen van haar voorganger. Mugabe was woest, zei ze.

Mugabe was tijdens het interview met Holland bijna in tranen toen hij vertelde over zijn contact met de Britse koninklijke familie. Hij hield van de koningin en prins Philip, vandaar dat zijn strijd met de Britten zo’n emotionele ondertoon had: alsof zijn eigen familie hem had verraden. Vandaar ook dat hij ex-premier Tony Blair, die hij daarvoor verantwoordelijk achtte, zo haatte.

De psychologische duiding past goed bij het boek dat Holland heeft geschreven. Ze wilde de ‘mens achter het monster’ laten zien. Dat speelde wellicht ook mee bij Mugabe’s besluit haar te woord te staan. Hij was alleen nog maar slecht in het nieuws gekomen sinds groepen oorlogsveteranen in 2000 waren begonnen witte boeren van hun boerderijen te verjagen. Toen ze Mugabe naar de landbezettingen vroeg, ontkende hij dat die spontaan waren begonnen. Holland geloofde dat niet. ‘Als hij ze illegaal had genoemd, zou het lijken of hij de controle kwijt was. Hij wil graag dat de officiële versie is dat hij achter de landinvasies zat’, vond ze.

Het is een mening die ook Denis Norman, jarenlang minister van Landbouw onder Mugabe, verkondigt in Hollands boek. Daarin vertelt hij de mooiste anekdotes. Over hoe jaloers Mugabe was op Nelson Mandela, die alle aandacht kreeg sinds diens vrijlating. En over hoe kwaad hij was toen de blanke minderheid in Zimbabwe in 1985 nog steeds massaal voor de partij van Ian Smith bleek te stemmen. Na de onafhankelijkheid had Mugabe ‘oprecht’ zijn best gedaan om de blanken gerust te stellen. Na zijn warme verzoeningsspeech, die vele blanken ervan overtuigde in het land te blijven wonen – ‘gisteren was je mijn vijand, vandaag ben je mijn vriend’ – had Mugabe twee witte ministers aangesteld en ook het hoofd van politie en leger was wit.

Nu de oorlog voorbij was, had de witte bevolking het beter dan ooit. Toch bleven ze in meerderheid om raciale redenen tegen Mugabe stemmen. In 1985 gingen vijftien zetels naar Smith’ partij, van de twintig die – voor de laatste keer – voor blanken waren gereserveerd, een van de compromissen van het Lancaster House-akkoord dat de onafhankelijkheid had geregeld.

Mugabe was diep teleurgesteld. Meteen ontsloeg hij zijn blanke ministers. Holland: ‘Dat is zijn karakterzwakte, hij kan niet omgaan met afwijzingen en vernederingen. Was hij sterker geweest, dan had hij zien aankomen dat de blanken het verlies van hun macht niet hadden verwerkt. Hij is onrealistisch, hij weet niet hoe emoties werken.’

Op één emotie na dan: wraakgevoelens. Ik sprak Holland vlak voor de verkiezingen van 2008, waar een orgie van geweld tegen oppositieaanhangers volgde op de grote zetelwinst van de Beweging voor Democratische Verandering ( mdc ), en ongeveer tweehonderd mdc -aanhangers het leven lieten. ‘Ik verwacht dat Mugabe wordt herkozen en dat na de verkiezingen de repressie toeneemt’, schatte ze correct in, ‘terwijl hij erachter probeert te komen wie in de partij hem trouw is gebleven. Wraak is op dit moment Mugabe’s allesoverheersende motief.’

De leider van de gewelddadige verkiezingscampagne was de veteraan Emmerson Mnangagwa (75), die daarvoor werd beloond met het ministerschap van Defensie. Hij was ook de grote motor achter het legeroptreden in Matabeleland in de jaren tachtig tegen veronderstelde ‘dissidenten’, waarbij twintigduizend doden vielen.

Mnangagwa werd eind 2014 benoemd tot vice-president, nadat Grace Mugabe, als net benoemd hoofd van de Vrouwenliga van de Zanu-PF, voor hem de weg had vrijgemaakt met een smerige lastercampagne tegen toenmalig vice-president Joice Mujuru, zijn grote rivale. Mujuru, die vooral populair was bij de ‘gewone’ Zanu-PF-leden, werd uit de partij gezet met 140 prominente sympathisanten. Het was een zuivering waar het leger destijds geen enkel bezwaar tegen had. Grace viel echter uit de gratie bij Mnangagwa, waarop ze dacht de oefening van 2014 dit jaar simpelweg te kunnen herhalen. In haar toespraken eiste ze het ontslag van Mnangagwa. Op 6 november gaf Mugabe haar haar zin – and the rest is history.

Mugabe leek te hebben vergeten dat het leger Mnangagwa nooit zou laten vallen. Voor het eerst sinds hij in 1963 de Zimbabwaanse Afrikaanse Nationale Unie had opgericht, had zijn politieke instinct hem in de steek gelaten.

In 2000 hoorde ik hoe Robert Mugabe Ian Smith gebruikte als zondebok. ‘Ik zat elf jaar in de gevangenis onder Smith’, riep Mugabe tijdens een campagnebijeenkomst. ‘Hij leeft nog steeds, hij loopt rond met een hoofd dat wij, you know, hadden moeten wegnemen.’ Maar Smith mocht gewoon in Harare blijven wonen.

Die traditie lijkt nu te worden voortgezet. Nu Robert Mugabe zijn ontslag heeft ingediend krijgen hij en zijn Grace volgens de laatste berichten volledige immuniteit van strafvervolging en mogen ze hun ruime villa behouden. Kunnen ze samen door de tuin lopen. Pink in pink.


Marnix de Bruyne is de auteur van We moeten gaan: Nederlandse boeren in Zimbabwe (Podium, 2016)