De bbc had aan een paar reclamebureaus gevraagd een campagne te bedenken om mannen ook in huis aan het werk te krijgen. Een reclameboy presenteerde trots zijn stereotype ontwerp voor een stofzuiger met de vormgeving van een sportwagen. De arme jongen had zelfs voor hippe spoilers gezorgd. Een ander bureau had het slimmer aangepakt. Het had zich ook gewaagd aan een stofzuiger. Aan deze vreemde keus kunt u al begrijpen dat het enige jaren geleden was. Hedendaagse campagnes zouden nooit meer proberen mannen aan de schoonmaak te krijgen. Daarvoor hebben we immers illegalen en daaraan zal de komende jaren geen gebrek zijn. Nu richten de campagnes zich op vaders die meer moeten doen dan op zondag het vlees snijden. Toch was het idee van dit tweede bureau origineel. Het had een anti-ergonomische stofzuiger ontworpen. Innovaties in de huishoudelijke apparaten richten zich altijd op het handiger, mooier of gebruiksvriendelijker maken van een apparaat. De nieuwe stofzuiger rekende hiermee radicaal af. Het apparaat had geen handige draaitop en was evenmin lichtgewicht. Het was bewust zwaar en onhandig. Dan zouden vrouwen de kracht missen het onding te bedienen. De reclamejongen legde uit dat zo voorkomen kon worden dat vrouwen toch weer zouden gaan zuigen als hun mannen in gebreke bleven. De anti-ergonomische stofzuiger als zwaar contract. Een ander psychologisch mechanisme was echter nog belangrijker. Ook de afmetingen van het apparaat waren namelijk ongelukkig. In de meeste gangkasten zou hij niet passen en dat was ook niet de bedoeling. Nee, dit onding moest in de kamer de aandacht trekken, zodat iedereen kon zien dat in dit huishouden de man het stof zoog, al kostte het hem zijn rug. Zo rekende de stofzuiger af met de grootste belemmering voor een eerlijke verdeling van zorg en arbeid: de onzichtbaarheid van alle zorgtaken. De kamer een prijzenkast en de stofzuiger de grootste trofee. In discussies om mannen aan het zorgen te krijgen, is zeuren troef. Vrouwen klagen dat mannen niet genoeg doen en dat zij thuis blijven als een kind ziek is. Goedwillende mannen klagen dat vrouwen hen niet laten zorgen en dat altijd alles moet zoals zij willen. Vincent Duindam schreef deze maand in Opzij dat vrouwen moeten opkrassen als hun man voor de kinderen zorgt, anders degraderen ze hem toch weer tot levend decorstuk. Iedereen voelt zich miskend. Het ware probleem is echter niet de onwilligheid van de andere sekse, maar de onzichtbaarheid van zorgarbeid. Ik zorg veel voor mijn twee kinderen. Voor onzichtbare arbeid heb ik echter geen talent. Dus neem ik mijn zoontje mee naar vergaderingen, kondig ik op luide stem aan dat ik mijn dochter op moet halen en loop ook in mijn stukjes met mijn voorbeeldige vaderschap te koop. Laatst zat ik in een forum over zorgende mannen bij het Utrechtse Tumult, toen iemand uit het publiek me toebeet dat ik applaus wilde. De spijker op de kop. Natuurlijk kun je calvinistisch redeneren dat ik alleen mijn normale deel doe en vrouwen toch ook niet permanent bedelen om complimentjes. Maar waarom moet de vrouwelijke onzichtbaarheid de norm zijn? Draai het eens om. Iedereen moet de hemel in geprezen. Geef de mannelijke haantjes een nieuw speelveld, overlaad ze met de erkenning die de anti-ergonomische stofzuiger belooft en ze zorgen meer dan ze door zeuren ooit zouden doen. Applaus is gratis.