Inmiddels zou de Amerikaanse president het onmogelijke toekomstscenario van The New York Times waarschijnlijk maar wat graag opvolgen. De politieke commentatoren zijn het erover eens dat niet Bosnie, niet het eenzame gevecht om de omvang van de ingrepen in de federale uitgaven en zelfs niet zijn Repulikeinse uitdager Clintons grootste probleem vormen in het verkiezingsjaar 1996, maar zijn ongrijpbare echtgenote Hillary.
Natuurlijk, de zogenoemde ‘H-factor’ of het ‘H-problem’ stond al tijdens de presidentscampagnes van Clinton hoog op de politieke agenda, maar toen ging het louter om een imagoprobleem, om het kriebelend ongemak dat conservatief Amerika nu eenmaal bekruipt als een vrouw al te eigengereid, onafhankelijk en professioneel is. Nu is Hillary Clinton tot haar nek weggezakt in een moeras van politieke problemen. Het zijn welbeschouwd kleine politieke affaires die al jaren slepen. Maar elke keer als het erop lijkt dat ze naar de achtergrond zijn verdwenen, laaien ze in nog grotere hevigheid op.
HET HAD EEN triomftocht moeten worden. Uitgeverij Simon & Schuster had 350.000 exemplaren gedrukt van Hillary’s boek It Takes a Village and Other Lessons Children Teach Us; het publiciteitsoffensief was zorgvuldig geregisseerd. Newsweek zou een voorpublikatie brengen, er zou een groot televisie-interview volgen. In plaats van verhandelingen over Hillary’s opvattingen over de opvoeding van kinderen in een land dat wordt overspoeld door drugs, seks en geweld, vragen de Amerikaanse media zich voor de zoveelste keer af of de presidentsvrouw ‘saint’ of ‘she-devil’ is. En rakelen ze opnieuw de Whitewater-affaire op, en ‘Travelgate’.
Als je even de opgewonden toon vergeet die in de pers wordt aangeslagen en koel naar de feiten kijkt, begrijp je alle ophef nauwelijks, ook al zijn er ook nieuwe gegevens bekend gemaakt over beide kwesties. Vergelijk Hillary’s bemoeienissen met Whitewater met de manier waarop Ruud Lubbers zijn familiebedrijf bevoordeelde, en je haalt nonchalant je schouders op. Toegegeven, Whitewater is een complexe zaak die teruggaat tot de jaren zestig toen het echtpaar Clinton samen met het bevriende echtpaar McDougal hun geluk beproefde op de groeiende onroerend-goedmarkt. Ze kochten een stuk grond aan de rivier Whitewater in Arkansas om er een bungalowpark te bouwen. De Whitewater Development Corporation werd echter geen goudmijn, integendeel, de Clintons verloren er naar eigen zeggen zo'n 70.000 dollar aan. Het echtpaar McDougal leidde de plaatselijke hypotheekbank Madison Guaranty Savings and Loan, die eind jaren tachtig failliet ging. De bank liet zestig miljoen dollar aan schulden na en, zo benadrukken de criticasters van Hillary met veel genoegen, de geplaagde Amerikaanse belastingbetaler moest daarvoor opdraaien.
Hoe dan ook, in de affaire gaat het erom in hoeverre de bank ten onder is gegaan aan de speculaties rond Whitewater en in hoeverre Hillary Clinton daarbij betrokken is geweest. Heeft zij als advocate adviezen aan Madison verstrekt? Dan zou er sprake zijn van belangenverstrengeling: ze was niet alleen partner in het Whitewater-project maar ook nog eens vrouw van de gouverneur van Arkansas de man die een aantal van de staatsaccountants had benoemd die de situatie van de bank onderzochten.
Als dat waar is, heeft Hillary Clinton inderdaad niet netjes gehandeld, maar om de affaire op te blazen tot een tweede Watergate is buitenproportioneel. Dat geldt nog sterker voor het schandaal dat rijmt op Watergate: Travelgate. Daarin gaat het om het ontslag van de staf van het interne reisbureau van het Witte Huis wegens corruptie en mismanagment. Een achternicht van Clinton werd gevraagd het reisbureau te reorganiseren. Clinton werd nepotisme aangewreven, vooral toen bleek dat het Witte Huis geen bewijzen voor de corruptie kon leveren en het ontslagen personeel weer in dienst moest worden genomen.
HET IS CURIEUS dat beide, toch vrij onschuldige kwesties de Clintons als een zwaan-kleef-aan blijven achtervolgen. Dat heeft alles te maken met de buitengewoon onhandige manier waarop het Witte Huis met de problemen omgaat. Het gedraagt zich als een kind dat zich aan de koektrommel heeft vergrepen - stotterend, blozend en botweg ontkennend, terwijl mama toch eenvoudig het aantal verdwenen boterspritsen kan tellen. Sinds 1994 loopt er, onder leiding van de Republikeinse senator Alfonse D'Amato, een senaatsonderzoek naar Whitewater, maar veel van de belastende documenten zijn al lang door de papierversnipperaar gegaan. En Hillary Clinton speelt de vermoorde onschuld: in haar meest pastelkleurige mantelpak verklaarde ze de pers aanvankelijk dat ze echt van niets wist.
Als Amerika ergens allergisch voor is, dan is het voor het idee dat zaken in de doofpot verdwijnen. Zelfs als er niets onoorbaars heeft plaatsgevonden - en het bewijs dat Hillary de wet heeft overtreden, is nog niet geleverd - ze heeft in ieder geval de schijn tegen zich. Zeker nu een aantal ‘verdwenen’ papieren rond Whitewater zomaar op de zolder van het Witte Huis zijn gevonden en blijkt dat Hillary als advocate zestig uur voor de bank heeft gewerkt en meer dan dertig vergaderingen heeft bijgewoond. Tegelijkertijd kwam een memo aan het licht die duidelijk maakte dat Hillary het conge van het interne reisbureau op haar geweten heeft.
Vandaar dat de Amerikaanse media andermaal over het ‘geloofwaardigheidsprobleem’ van Hillary Clinton schrijven en de columnist van The New York Times nog een stap verder gaat en haar een ‘geboren leugenaar’ noemt. En vandaar dat nu zelfs de vrienden en medestanders van Hillary de pers, al dan niet anoniem, vertellen dat ze geschokt zijn.
IN ZIJN BOEK The Agenda, over The Making of Clinton, beschrijft Bob Woodward de belangrijke rol die Hillary achter de schermen speelt. Als First Lady is ze beleidsmaker, ze is bij de stafvergaderingen aanwezig en op beslissende momenten is ze zelfs de feitelijke stafchef. Ze ontpopt zich op die bijeenkomsten als een volleerd politiek strateeg die de naaste medewerkers van Clinton telkens voorhoudt dat ze de kiezers een verhaal moeten vertellen. Afzonderlijke hervormingen zeggen hun niets, je moet ze een verhaal geven, compleet met vijanden en schurken.
Dat is nu precies het probleem met Hillary Clinton zelf, er valt geen verhaal van haar te maken. Voor een deel ligt dat aan de conservatieve inborst van veel Amerikanen die niet kunnen begrijpen dat een vrouw moeder en topadvocate is, echtgenote en politiek activiste, feministe en koekjesbakster. Hillary Clinton is representant van een generatie vrouwen die een leefbaar evenwicht moest vinden tussen haar professionele ambitie en haar gezin. Aan de andere kant maakt Hillary zich opzettelijk politiek ongrijpbaar. Als studente liet ze het poltiek conservatisme van haar ouders los en demonstreerde ze tegen discriminatie, organiseerde ze teach-ins tegen Vietnam en zette ze zich al eerder in voor de rechten van het kind. Om te benadrukken dat zij niet het ‘rode gevaar’ is waar veel Republikeinen haar voor aanzien, heeft ze niet alleen zichzelf maar ook haar politieke programma suikerzoet verpakt. Zinsneden die ze bij voorkeur door haar teksten strooit: ‘als moeder’, ‘als echtgenote’.
Als It Takes a Village and Other Lessons Children Teach Us is bedoeld om conservatief Amerika gerust te stellen, mag ze niet ontevreden zijn. De presidentsvrouw die respect verdiende en angst aanjoeg toen ze vernieuwingen voor het Amerikaanse stelsel van de gezondheidszorg verdedigde, wordt nu vooral aangehaald als verdedigster van oude waarden. Want de pers heeft slechts aandacht voor het pleidooi in haar boek voor de herinvoering van het schooluniform en haar mening dat jongeren voor hun 21ste nog niet in staat zijn de emotionele consequenties en praktische gevaren van seks te doorgronden.
Het is te hopen dat Hillary Cinton haar eigen verhaal ter hand neemt, in de eerste plaats het hoofdstuk over Whitewater en Travelgate. Hoe langer dat onverteld blijft, hoe langer dat andere verhaal, dat over de doofpot, wordt.