
‘Het is een donkere dag voor Europa en een donkere dag voor Hongarije’, aldus Michael Ignatieff, de Canadese intellectueel en rector van de Central European University (ceu). Afgelopen maandag werd definitief bekend dat zijn prestigieuze universiteit de deuren in Boedapest grotendeels sluit. Een substantieel deel van de opleidingen vlucht de grens over naar Wenen. ‘We zijn er met kracht uitgewerkt.’
Een echte dictator zou een vrije universiteit zoals de ceu zijn land uit gooien, maar de Hongaarse Fidesz-regering van premier Viktor Orbán is slimmer dan dat. De mars door de instituties die in 2010 is ingezet laat een spoor van wetten en campagnes na die langzaam het net sluiten rondom kritische stemmen. Stemmen die uiteindelijk niet anders kunnen dan zwijgen of uitgeput roepen dat ze ‘niet anders kunnen dan vertrekken’. Op deze manier werden de rechterlijke macht aangepakt, kieswetten herschreven en vrije organisaties ingeperkt. Media zijn inmiddels in handen van bevriende oligarchen.
Voor het aanpakken van de ceu waren een giftige informatiecampagne tegen oprichter George Soros en een nieuwe onderwijswet genoeg. Die wet werd anderhalf jaar geleden ingevoerd en verplicht universiteiten die buitenlandse steun ontvangen om onderwijs te geven in het land van de geldschieter. Dat werd geregeld. De ceu opende prompt een campus in de staat New York en verzamelde de benodigde handtekeningen van Amerikaanse en Hongaarse onderwijscommissies. Alleen de Hongaarse regering tekende niet. De woordvoerder van Orbán verklaarde maandag dat dit soort ‘Soros-achtige bluf’ hun aandacht niet waard is.
‘Hoewel de ceu Amerikaans is representeerde het voor mij nooit het Westen’, schrijft een Hongaarse politicoloog en alumnus van de school in een emotioneel betoog op Euronews. ‘Het liet mij juist zien wat Hongarije – en wat Centraal- en Oost-Europa – hadden kunnen zijn als ze niet waren verscheurd door twee wereldoorlogen, genocide en een reeks van tirannieke regimes.’ De ceu werd in 1991 nadrukkelijk opgericht om de lastige vragen die een open samenleving met zich meebrengt het hoofd te bieden. De muur was gevallen en nieuwe democratieën moesten worden ingericht. Juist nu Orbán een U-bocht heeft genomen en liberalisme verruilt voor ‘illiberalisme’ is er geen ruimte voor een instituut dat kritisch de weg vooruit wilde wijzen.
Dat illiberalisme – waarbij Orbán zichzelf opwerpt als democraat die namens het volk de aanval inzet op liberale tegenstanders – blijkt ook lastig te pareren. In ieder geval voor de collega’s van Orbán in de christen-democratische Europese Volkspartij (evp). De partij trekt rode lijnen die de Hongaarse premier vervolgens met groot vertoon weer oprekt. Al kun je er sowieso aan twijfelen of die lijnen niet toch al wat flets waren geworden. Eerder dit jaar zocht de partij nog openlijk naar samenwerking met de Poolse nationalisten van Kaczynski, een ideologische geestverwant van Orbán.
Een vrije universiteit verlaat in Europa een steeds minder vrij land. En niemand is ons te hulp geschoten, klaagde Ignatieff terecht. Dat is rechtstreekse kritiek aan het adres van de Europese christen-democratische familie. De kersverse leider daarvan, Manfred Weber, haastte zich te zeggen dat hij ‘extreem teleurgesteld’ is en noemt het ‘onacceptabel’. Hij roept het Europees Hof van Justitie op om op te schieten met het onderzoek dat gaande is naar de Hongaarse onderwijswet.
Wellicht kan hij dan, met de Europees-Parlementsverkiezingen in aantocht, opschieten met duidelijkheid verschaffen over de vraag of illiberale krachten als Orbán nog thuishoren in de christen-democratische familie.