De Franse president Emmanuel Macron, de Duitse bondskanselier Olaf Scholz en de Italiaanse premier Mario Draghi bezoeken Irpin, Oekraïne, 16 juni 2022 © Ludovic Marin / EPA / ANP

Wanneer begon de Russisch-Oekraïense oorlog? Voor veel Europeanen is het gevoelsmatige antwoord waarschijnlijk ‘een jaar geleden’. Een langere blik komt uit op februari 2014, toen Russische troepen de Krim en delen van Oost-Oekraïne innamen en Rusland de facto een stuk Oekraïens grondgebied inlijfde. De Russische inval in Oekraïne acht jaar later, op 24 februari, is in de woorden van historicus en Oekraïne-expert Serhii Plokhy ‘een totaaloffensief’ in een conflict dat al langer speelde. En met Poetins aanval op een soeverein land dat de rug richting Moskou en de ogen richting het Westen draaide, is ‘de geschiedenis teruggekeerd’, zo betoogt Plokhy in The Russo-Ukrainian War: The Return of History. In hoeverre was Europa voorbereid op de terugkeer van de geschiedenis?

© Pepijn Zurburg

Nauwelijks, zo blikt Jan Zielonka, hoogleraar internationale betrekkingen in Oxford en Venetië, terug op het jaar waarin Europa het roer omgooide op terreinen als defensie, energiepolitiek en internationale samenwerking. ‘Europa heeft belangrijke vragen stelselmatig voor zich uitgeschoven’, zegt Zielonka. ‘Bijvoorbeeld als het gaat om militaire verdediging – die werd geparkeerd bij de Amerikanen.’ En ook de vraag waar precies de grenzen van Europa liggen, is volgens hem nooit principieel beantwoord. ‘Of Oekraïne er binnen of buiten viel, is nooit duidelijk geworden. Gedwongen door omstandigheden maakt Europa nu keuzes die het aangezicht en de identiteit van Europa ingrijpend veranderen.’

Dat betekent niet dat Europese landen handelden vanuit een plan. Dat Europa überhaupt consequenties verbond aan Russische agressie was vooraf niet een gegeven. In 2014 koos Europa na de annexatie van de Krim en de aanslag op de MH17 in grote lijnen voor het voortzetten van de status quo. Russische olie en gas werden even gretig gekocht als daarvoor; bij financiële instellingen in Amsterdam, Londen en andere steden bleven Russen welkom en de Russische elite mocht Europees vastgoed blijven verzamelen.

Aan dat alles is in een jaar tijd een einde gemaakt. De economische ontkoppeling tussen Rusland en Europa is ingezet. Met name Duitsland heeft hierin een draai gemaakt: de Duitse kanselier Olaf Scholz sprak over een Zeitenwende. ‘Ruslands oorlogsagressie tegen Oekraïne heeft een einde aan een tijdperk gemaakt’, concludeerde hij in februari vorig jaar. ‘De wereld na deze aanval is niet dezelfde als de wereld ervoor.’ De Franse president Emmanuel Macron wierp zich aanvankelijk op als intermediair tussen het Kremlin en westerse leiders en stelde dat Poetin ‘niet vernederd’ moest worden. Hij sloot het jaar af met een oproep de Russische president te vervolgen voor oorlogsmisdaden.

‘Ik denk dat deze oorlog Europa in staat heeft gesteld zichzelf te herontdekken’, zegt Nathalie Tocci, oud-directeur van het Italiaanse Istituto Affari Internazionali en oud-adviseur van de Europese Commissie in een telefonisch gesprek. ‘Ik denk dat Europa zichzelf min of meer verloren had, vanaf het mislukken van het grondwettelijk verdrag van de EU in 2005 tot heel recent – tot aan de covidpandemie en deze oorlog. Europa had de kunst verloren om crises om te zetten in kansen. We hadden het gevoel verloren dat we samen sterker staan. Dit waren wel slogans die we allemaal herhaalden, maar de waarheid is dat Europa zijn verhaal was kwijtgeraakt. Ik denk dat Europa het opnieuw heeft gevonden. We moeten natuurlijk niet zelfgenoegzaam zijn, maar als het huidige moment een soort wedstrijd zou zijn tussen Vladimir Poetin en Jean Monnet, dan denk ik dat Monnet aan het winnen is.’

Die observatie komt niet alleen van EU-insiders. De Venezolaanse schrijver en oud-minister Moíses Naím zei in een interview: ‘Het grootste geopolitieke gevolg van de oorlog in Oekraïne is dat Europa ontdekte dat het zonder het te weten een supermacht was.’ Een blik op het jaar dat verstreek sinds de Russische inval in Oekraïne toont bepalende momenten in dat proces.

28 februari 2022

Wapens voor Oekraïne

‘We zijn verbijsterd, maar niet hulpeloos’, zei de Duitse minister Annalena Baerbock op de dag van de invasie. Die woorden werden in het Kremlin waarschijnlijk met spot ontvangen. Als de buitenwereld naar Europa kijkt, ziet zij zelden iets wat met daadkracht of weerbaarheid te maken heeft. In de mildste beschouwingen is Europa ‘een groot Zwitserland’ of ‘een nieuw Byzantium’; in een scherpere metafoor komen Europese landen mentaal ‘van Venus’ terwijl landen met een gezonde strijdersmentaliteit ‘van Mars’ komen.

Binnen enkele dagen moest dat beeld op de schop. Op 28 februari, vier dagen na de inval, doneerde de EU voor een half miljard euro aan wapens aan Oekraïne. ‘Dit is de eerste maal in de geschiedenis dat de Europese Unie dodelijke uitrusting verstrekt aan een derde land’, zei EU-gezant Josep Borrell. Individuele Europese landen begonnen ook afzonderlijk militaire uitrusting te sturen of Oekraïense soldaten te trainen.

Toch deed de werkverdeling tussen Europa en de Verenigde Staten aan Venus en Mars denken. De VS namen het leeuwendeel van de militaire steun voor hun rekening. Europa financierde liever de Oekraïense overheid, hield de zwaar getroffen Oekraïense economie op gang en hielp Oekraïense vluchtelingen. Evengoed is de Europese militaire steun geen bijzaak. Oekraïne vroeg om specifieke wapens. Omdat die urgent nodig waren in een bepaalde fase van de oorlog bijvoorbeeld. In de eerste weken ging dat onder meer om antitankwapens, zoals de Duitse Panzerfaust, waarvan Europese landen er duizenden hadden.

Maar de militaire steun aan Oekraïne was niet gelijk verdeeld. De militaire grootmacht van de EU, Frankrijk, droeg minder bij dan het twaalf maal kleinere Denemarken, en viermaal minder dan Polen, dat de helft van Frankrijks inwoners telt. Italië gaf per inwoner bijna vijftig keer minder aan militaire hulp dan Estland. Oekraïne hangt die verschillen niet aan de grote klok. In militaire hulpverzoeken aan Europese landen houdt Kyiv veel zaken tegelijk in de gaten. Natuurlijk welke specifieke wapens er nodig zijn, welke arsenalen Europese landen hebben en welke wapensystemen de minste training, onderhoud en reserve-onderdelen vereisen. Maar Oekraïne let ook op welke wapens politiek het makkelijkst ‘leverbaar’ zijn, en welke landen liefst in stilte of met veel rumoer oorlogstuig zenden.

Die politieke stijlverschillen leidden soms tot irritaties. Tussen Groot-Brittannië en Polen bijvoorbeeld. De Britse premier Johnson prees voortdurend de – inderdaad omvangrijke – Britse militaire steun aan Oekraïne, en roemde in april de levering van Britse tanks aan Polen om gaten in de Poolse strijdmacht ‘op te vullen’. Maar Polen had niet voor niets die levering geheim gehouden, en beschouwde die ‘gaten’ (het bleek later om honderden tanks te gaan) als staatsgeheim.

Ook de Duitse leveringslijst is eindeloos en herinnert eraan wat een onvoorstelbare hoeveelheid spullen een vechtend leger verzwelgt: veldtelefoons, eerstehulpkits, heftrucks en vrachtwagens, slaapzakken; ruim twee miljard dollar aan militair materieel. Toch zouden bij Duitse wapens de politieke en militaire realiteit van de oorlog het meest uit elkaar lopen. Oekraïne wilde specifiek de Duitse Leopard 2-tank, omdat die qua beschikbaarheid, onderhoud en kracht precies voldoet aan wat het nodig heeft. Maar van het idee dat uitgerekend Duitse Panzer tegen Russen zouden optrekken, schoten Oliver Scholz en andere Duitse politici zó in de kramp dat er een lange continentale praatsessie (en maandenlang politiek melodrama) aan te pas moest komen.

In ieder geval maken de Oekraïense soldaten goed en kundig gebruik van al dat materiaal. Dat blijkt uit een grote hoeveelheid Oekraïense voltreffers die op sociale media te vinden zijn. Hier en daar wordt wel gespeculeerd dat die pr-waarde deel is van de Oekraïense wens om zichtbaar in het offensief te zijn, zoals in september in de provincie Charkiv. ‘Rendement op de investering laten zien’, noemt de Britse analist Mark Galeotti dat half-serieus. Met in ieder geval als resultaat: het grootste deel van Oekraïne is nog altijd vrij.

1 april 2022

Internationale strafvervolging

‘Ik vraag uw vergiffenis. Maar ik begrijp dat u dat niet zal kunnen’, sprak Vadim Sjisjimarin in een rechtszaal in Kyiv. Moordenaars zien er zelden zo nietig uit als deze 21-jarige Russische soldaat in zijn blauw en grijze sweatshirt. Sjisjimarin zat in een auto die hij en andere soldaten hadden gestolen nadat hun konvooi vast was komen te zitten na Oekraïense aanvallen. Toen hun auto langs een Oekraïense man reed die aan het bellen was, gaf Sjisjimarins commandant hem de opdracht de man dood te schieten. Hij deed dat. ‘Vertel me, waarom kwamen jullie hier? Om ons te beschermen?’ vroeg de weduwe van de man tijdens de rechtszaak. De jonge soldaat had geen antwoord.

Op het moment dat hij een levenslange celstraf opgelegd kreeg, in mei vorig jaar, werkte Oekraïne naar eigen zeggen aan elfduizend soortgelijke aanklachten. Iedereen begrijpt dat waarschijnlijk alleen een fractie van die zaken tot een veroordeling gaat leiden, maar het heeft geen zin om dat te zeggen. ‘Gerechtigheid is het belangrijkst voor ons’, zei de Oekraïense president Zelensky in december nog. ‘Of er vrede mogelijk is, is daarvan afhankelijk. Het roept de sterkste emoties op.’

Voor die gerechtigheid moeten individuele soldaten worden berecht. Maar belangrijker is vervolging van degene die opdracht voor de invasie gaf: Vladimir Poetin. Meehelpen om hem achter de tralies krijgen is het hoogste doel van haar werk, vertelde Nobelprijswinnaar Oleksandra Matviychuk vorig jaar in De Groene. In Oslo, waar ze in december de prijs in ontvangst nam, pleitte ze voor de oprichting van een speciaal tribunaal.

Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen samen met president Volodymyr Zelensky in Kyiv, 15 september 2022 © Sergei Supinsky / AFP / ANP

Daar is in Europa veel animo voor, en de sleuteldatum was 1 april. Op die dag werden in Boetsja en Irpin, twee voorsteden van Kyiv, honderden lichamen gevonden van burgers die door Russische soldaten waren gedood. Burgers waren gemarteld, met gebonden handen geëxecuteerd, lichamen waren verbrand, vrouwen verkracht. Een golf aan afschuw en oproepen om Poetin te vervolgen trok door Europa.

Hoezeer Brussel zich ook op de borst klopt over zijn generositeit, de gulste hand is die van de Amerikanen

De grootste obstakels voor een rechtszaak tegen Poetin zijn niet alleen politiek, maar ook juridisch. Het Internationaal Strafhof heeft in Oekraïne alleen jurisdictie voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Al op 2 maart kondigde het Strafhof aan om op verzoek van 39 landen – van Albanië tot Zwitserland – daar onderzoek naar te gaan doen. Maar voor een veroordeling van Poetin is dat juridisch gezien een lastige route. Voor de veel logischere (en kansrijkere) aanklacht wegens agressie zou een speciaal tribunaal moeten komen.

Het hele jaar lang bleven daar oproepen voor komen, onder meer omdat vaak nieuwe bewijzen van Russische oorlogsmisdaden werden gevonden, zoals in september in Izium. Litouwen en Polen richtten met Oekraïne al een ‘gezamenlijk onderzoeksteam’ op. Ook de Nederlandse veroordeling, in november, van drie Russen en een Oekraïner voor het neerschieten van de MH17 in 2014, hield de aandacht voor strafvervolging vast. In december riep Ursula Von der Leyen op tot oprichting van een speciaal tribunaal. ‘Rusland moet betalen voor zijn afschuwelijke misdaden, inclusief de misdaad van agressie’, zei ze. Tot veler verbazing was het Macron die zich als eerste leider van een groot Europees land achter dat plan schaarde.

Het tribunaal is er nog niet, maar op 2 februari 2023 nam de EU een concrete stap met wat het ‘Internationaal Centrum voor de Vervolging van de Misdaad van Agressie in Oekraïne’ moet gaan heten: een in Den Haag gevestigd centrum dat bewijzen voor die specifieke misdaad gaat verzamelen – en dat dus specifiek de hoogste Russische leiders in het vizier neemt. ‘Dit centrum is een symbool van onze steun aan Oekraïne’, stelde Von der Leyen. Concreter is het op dit moment nog niet, maar de eerste stappen zijn gezet.

9 september 2022

Sancties tegen Rusland

Bent u niet woedend op uzelf? wilde het Duitse Handelsblatt na de invasie weten van Wolfgang Schäuble, een van de belangrijkste Duitse politici van de afgelopen halve eeuw. ‘Natuurlijk’, antwoordde die. ‘We wilden het niet zien. Dat geldt voor iedereen. Ik had kunnen zien wat Rusland drijft. Of kunnen luisteren naar mensen zoals de Poolse president. Zij hadden gelijk.’

Schäuble uitte in dit interview geen spijt over zijn persoonlijke naïviteit, maar over die van hele generaties van Duitse (ex-)politici. Sinds de Ostpolitik in de jaren zeventig hadden zij geloofd dat vrede in Europa, en politieke verandering in Rusland, kon worden bereikt door de economische banden met Rusland te verdiepen. ‘Wandel durch Handel’ heette dit. Het mea culpa daarover spoelde over de gehele Duitse politieke klasse.

‘Ik maakte duidelijk een fout’, zei zelfs bondspresident Frank-Walter Steinmeier, samen met de corrupte oud-kanselier Gerhard Schröder een van de grootste Wandel durch Handel-pleitbezorgers die Duitsland ooit had. In andere landen, zoals Nederland, verzwegen politici en mensen uit het bedrijfsleven die fout liever (zoals Mark Rutte, die in 2011 gasleiding Nord Stream 1 opende met de huidige ultranationalist Dmitri Medvedev).

In de maanden daarna begonnen alle Europese landen hun banden met Rusland af te bouwen: cultureel, financieel, economisch, monetair, in verkeer van goederen, informatie, mensen. Al een dag vóór de Russische invasie (vanwege de Russische erkenning van twee opstandige Oekraïense deelrepublieken) stelde de Europese Unie sancties in tegen Russische banken en politici; een week erna begon de Unie met financiële sancties tegen Russische banken en met export- en importrestricties. Het hele jaar lang zouden nieuwe ‘pakketten’ met sancties volgen: vaak tot verbazing van Europese landen zelf dat zij tot zulke collectieve maatregelen in staat waren. ‘Wat belangrijk is, waren niet alleen die achtereenvolgende sanctiepaketten’, zegt Nathalie Tocci, ‘maar ook dat Europa dat deed met kosten voor zichzelf, met name natuurlijk energie.’ Aan het einde van dat jaar was Rusland het meest gesanctioneerde land ter wereld.

Maar Europa kraakte op dit punt. Zoals op elk terrein liepen Polen en de Baltische landen voorop, terwijl dit voor hen de grootste gevolgen had. Regeringen van de rijkere West-Europese landen accepteerden maar met moeite het idee dat er bij hun woorden ook daden hoorden. Nederland schrok bijvoorbeeld toen minister Hoekstra eind maart niet in staat was om te vertellen hoe Nederland invulling had gegeven aan sancties die een maand eerder waren ingesteld. Die eerste cruciale maanden trad Nederland laks op bij het traceren en bevriezen van Russisch geld en bezit.

In Duitsland, met afstand het belangrijkste land op dit punt, ging die acceptatie nog moeizamer. Kanselier Olaf Scholz had de juiste woorden gesproken na de invasie, maar leek in praktijk economische belangen vaak belangrijker te vinden dan de historische omwenteling die hij had afgekondigd. ‘Zeitenwende met de rem erop’, oordeelde een Clingendael-rapport. Maar hoewel het tempo en de schijnbare tegenzin sommige andere landen frustreerden, bewoog Duitsland uiteindelijk wel. Rusland raakte steeds meer van Europa geïsoleerd – sanctiepakket na sanctiepakket.

De Russische economie bleef echter overeind, zoals specialisten hadden voorspeld, ook omdat Rusland én westerse bedrijven manieren vonden om de sancties te ontduiken. Mede daarom was 9 september symbolisch een belangrijke datum. Op die dag besloten de Europese regeringsleiders de Russische voorrangstatus af te nemen bij het verkrijgen van Europese reisvisa. De Baltische en Scandinavische staten wilden zelfs een totaal visumverbod. ‘Europa bezoeken is een voorrecht, geen mensenrecht’, schreef de Estse premier Kaja Kallas. Het hielp niet dat er filmpjes opdoken van Russische toeristen die Oekraïense vluchtelingen uitscholden in Europa’s straten.

Het totaalverbod kwam er niet, maar het psychologische effect van de stap was groot. En het praktische effect bleek twee weken later, toen Poetin een mobilisatie afkondigde en honderdduizenden mannen Rusland ontvluchtten. Kilometers lange rijen auto’s en bussen stonden voor Ruslands buitengrenzen met Georgië en Kazachstan. Een visuele samenvatting van Ruslands verwijdering van Europa – en van zijn eigen normaliteit – had niet sterker kunnen zijn.

22 oktober 2022

Niet meer aan het Russische gas

‘Poetin is de beste pleitbezorger van de Navo’, grapte Carl Bildt, oud-premier van Zweden, in mei vorig jaar, toen Zweden en Finland aangaven afstand te willen doen van hun gekoesterde neutraliteit, en bescherming te willen zoeken onder de Navo-paraplu. En het is niet alleen het defensiepact dat door Poetins toedoen een stimulans krijgt. Pogingen om EU-landen van hun fossiele verslaving af te helpen zijn het afgelopen jaar ook in een stroomversnelling beland.

In de aanloop naar de invasie, toen Poetin troepen dirigeerde naar de Oekraïense grens, spraken EU-energieministers al af om het gasverbruik in hun land met vijftien procent terug te dringen. Twee weken na de inval zegden Europese leiders toe hun gasimport uit Rusland binnen een jaar met twee derde te verminderen. Europa sloot tientallen nieuwe energiecontracten af in 2022, allemaal (op één na, door Hongarije) met andere landen dan Rusland.

Ook probeerde Europa zijn fossiele verslaving te verminderen. De doelstelling voor gasverbruik in 2030 werd bijgesteld van 287 miljoen kuub naar 170. ‘Door een bloedige invasie van Oekraïne te beginnen, heeft Vladimir Poetin meer dan enig ander individu gedaan om het einde van het fossiele tijdperk nabij te brengen’, aldus nieuwssite Politico.

Zo makkelijk als Politico het deed voorkomen ging het niet. Aanvankelijk leek een gedeeld energiebeleid politiek onhaalbaar. Na maanden van onderhandelen kwamen Europese leiders overeen om gezamenlijk de klap op te vangen van hoge gasprijzen en dreigende tekorten. Op 22 oktober kondigde voorzitter van de Europese Raad Charles Michel aan dat EU ten minste vijftien procent van de EU-gasvoorraad gezamenlijk zou gaan inkopen. Ook werd er, tegen de zin van Duitsland, Nederland en een paar andere landen, en pas in december, een tijdelijk prijsplafond afgesproken voor gas dat in de EU verhandeld wordt. De eensgezindheid kreeg gestalte in de afspraak dat Europese landen gas zouden delen in noodgevallen.

Die laatste maatregel was vooral symbolisch. Landen kregen de ruimte om onderling afspraken te maken over het delen van gasvoorraden. In de praktijk zijn er slechts zes van zulke overeenkomsten gesloten (onder andere tussen Duitsland en Oostenrijk en tussen Italië en Slovenië), maar niettemin legden Europese landen hier een samenwerking aan de dag die bij eerdere crises zeker niet vanzelfsprekend was.

De EU gebruikt op dit moment militaire hulp om een antikoloniale strijd in het voordeel van de gekoloniseerde te beslechten

En zo kon het gebeuren dat 10 februari stond ingeboekt als onafhankelijkheidsdag in de agenda van Rob Jetten. Op die dag mocht de minister van Klimaat en Energie wereldkundig maken dat Nederland geen gas, kolen, diesel of olie meer uit Rusland importeert. ‘Niet langer spekken we Poetins oorlogskas’, sprak Jetten. Er waren wat kanttekeningen te plaatsen – er gaat nog wat Russisch gas in vloeibare vorm naar Nederland – maar toch heeft de Nederlandse markt in een jaar tijd inderdaad een flinke omslag gemaakt. Zestien miljard euro rekende Nederland in 2021 af bij de Russische staatsenergiebedrijven. Nu gaat dat bedrag richting nul.

De EU nam daarmee afstand van een marktmodel waar het sinds het begin van deze eeuw op had gesteund: een geliberaliseerde gasmarkt waar de dagkoers wordt betaald. Dat heeft Europese burgers tientallen miljarden gescheeld, zo concludeerde het International Energy Agency in 2021, maar het was verbonden aan afhankelijkheid van Moskou.

De prijsplafonds zijn tijdelijk en de EU-besparingsopdracht loopt af op 31 maart. De vraag is nu of Europa permanent een energiemarkt optuigt die minder gevoelig is voor plotselinge schokken. Dat is al direct belangrijk, want nu de winter van 2022 voorbij is, moet Europa al gaan kijken naar voorraden voor die van 2023.

De Poolse premier Mateusz Morawiecki brengt een eerbetoon aan de omgekomen Oekraïense soldaten bij de Muur van herinnering bij de Sint-Michiels klooster in Kyiv, Oekraïne, 1 februari 2022 © Gleb Garanich

10 december

Geld voor wederopbouw

Een Zeitenwende afkondigen is stap één. Ingewikkelder wordt het als de rekening daarvoor moet worden opgemaakt. Een jaar na de Russische inval in Oekraïne heeft het land voor een bedrag van ruim honderd miljard euro aan hulp gekregen van Navo-landen. Grofweg een derde daarvan bestaat uit militaire steun. De rest ging naar Kyiv in de vorm van humanitaire hulp of directe financiële steun.

Hoezeer Brussel zich ook op de borst klopt over zijn generositeit, is de gulste hand die van de Amerikanen. Bijna de helft van alle uitgaven die zijn gedaan om Oekraïne op de been te houden zijn gedaan door Washington. Onder de streep is Uncle Sam net zozeer filantroop als wapenleverancier. Van de ruim 47 miljard euro die de VS beschikbaar stelden, bestond 23 miljard uit militaire steun. Hierbij vergeleken steekt Europa zuinig af. De op een na grootste gever is het Verenigd Koninkrijk, dat met 7 miljard euro op zeer ruime afstand de tweede plaats inneemt. Nummer drie is Duitsland, met bijna 5,5 miljard euro, ongeveer gelijk verdeeld tussen militaire steun en financiële en humanitaire hulp.

Toch glommen verschillende Europese regeringsleiders van trots toen ze op 10 december bekendmaakten 18 miljard euro aan Oekraïne ter beschikking te stellen. ‘Oekraïne kan op de EU rekenen. We blijven Oekraïne steunen, ook financieel, voor zolang als nodig is’, zo mocht Zbyněk Stanjura, de Tsjechische minister van Financiën, toelichten. Even leken Europese regels roet in het eten te gooien. De Hongaarse premier Viktor Orbán kondigde aan een veto uit te spreken over de steunmaatregel. Het leek vooral bedoeld als uitruilmiddel om zo een strafkorting in de EU-budgetten voor Hongarije terug te draaien. Uiteindelijk besloot de Europese Raad via een bureaucratische truc de Hongaarse blokkade te omzeilen.

In Kyiv was de ontvangst gemengd. 18 miljard in een jaar tijd is een fors bedrag voor een overheid met een begroting van ongeveer het dubbele voordat Rusland binnenviel. Maar uiteindelijk moet dit geld ook weer worden terugbetaald. De bulk van de Europese steun aan Oekraïne bestaat uit leningen. Die kwestie speelt pas over tien jaar, als de EU de eerste ronde aflossing verwacht, maar als een bevrijding van Rusland gepaard gaat met zware schulden zal het lastig worden om de gehoopte wederopbouw van de grond te krijgen. ‘Wat Oekraïne nodig heeft, zijn kwijtscheldingen. Helaas wil Europa dat het land blijft lenen’, aldus Eoin Drea, onderzoeker bij het Wilfried Martens Centre for European Studies, een Brusselse denktank. Anders wordt oorlog ingeruild voor een begrotingscrisis.

Nu al blijft Oekraïne financieel in gebreke. Tot aan 2024 heeft het land de afbetalingen op 20 miljard aan buitenlandse schulden stopgezet. Desondanks loopt het begrotingstekort voor 2023 op tot bijna veertig miljard. Deze benarde financiële situatie is volledig toe schrijven aan de oorlogseconomie die Oekraïne noodgedwongen heeft opgezet. De verhouding schuld-bbp, met name voor opkomende economieën een belangrijke graadmeter voor economische stabiliteit, was minder dan vijftig procent. Ter vergelijking: de EU hanteert een norm van zestig procent voor haar lidstaten. ‘Voor de Russische inval was Oekraïne’s schuldsituatie bestendig en de vooruitzichten voor groei gunstig’, aldus Oleksandra Betliy, onderzoeker bij het Institute for Economic Research and Policy Consulting in Kyiv.

‘Het is in het eigen belang van de EU om ervoor te zorgen dat Oekraïne een welvarende liberale democratie wordt’, betoogde Martin Sandbu, de Europa-commentator van de Financial Times. Sandbu is een van de stemmen die ervoor pleit om Oekraïne te helpen met meer dan alleen een standaardpakket aan leningen. Hij suggereert om het Europees Stabiliteitsfonds hiervoor aan te wenden. Dit is bedoeld om EU-landen in acute financiële nood te helpen, maar vanwege politieke redenen – niemand wil de zwakke broeder zijn – maken lidstaten er liever geen gebruik van. Met 400 miljard bevat dit fonds voldoende om de naar schatting 350 miljard die nodig zijn voor de wederopbouw van Oekraïne te dekken.

Brussel lijkt ondertussen het oog te hebben laten vallen op nog een geldbron. Met de negen verschillende sanctiepakketten die afgelopen jaar werden ingevoerd hebben Europese landen voor 300 miljard aan Russische tegoeden bevroren. Dit geld zou voor hulp aan Oekraïne gebruikt kunnen worden. Inmiddels voert de EU een ‘juridische, financiële, economische en politieke analyse’ uit naar de haalbaarheid hiervan. ‘In principe is het glashelder: Rusland moet betalen voor de wederopbouw van Oekraïne’, aldus Ulf Kristersson, de premier van Zweden, het land dat momenteel EU-voorzitter is.

9 februari 2023

Zelensky in Brussel

‘Dit gaat niet over de Navo, het heeft altijd om Europa gedraaid.’ Hoogleraar politiek en internationale betrekkingen Jan Zielonka is er stellig over: de Russo-Oekraïense oorlog is een conflict met Europa als inzet. ‘De EU laat zich in haar beslissingen momenteel leiden door de Amerikanen, maar het conflict begon in 2014 op het moment dat Oekraïne besloot om tegen de wensen van het Kremlin in een associatieverdrag met de EU te sluiten.’

In het zoeken van aansluiting bij Europa had Oekraïne goed naar eerdere voorbeelden gekeken. Polen, zo geeft Zielonka als voorbeeld, groeide economisch vijf keer zo hard na 2004, toen het lid was van de EU. ‘En tussen Rusland en Polen gaapt inmiddels een gat in de gemiddelde levensverwachting van tien jaar. En in beide landen wordt wodka gedronken, dus dat zal het verschil niet zijn.’ Dat laatste is grappend bedoeld, maar het punt is duidelijk: Europese integratie biedt kansen op brede welvaart en ontwikkeling die Rusland zelf heeft misgelopen de afgelopen decennia. ’Daarom wil Rusland niet dat Oekraïne slaagt’, aldus Zielonka. ‘Want dat zou het onderstrepen van het eigen falen zijn.’

Wat Rusland hoopte te verhinderen lijkt door de poging daartoe dichterbij te zijn gebracht. In juni kreeg Oekraïne, samen met Moldavië, het kandidaat-lidmaatschap van de EU aangeboden. Zelensky sprak uitgebreid zijn dank uit, ook al besefte iedereen dat Europa haar hand vooral symbolisch uitstak. Voordat er onderhandeld kan worden over volwaardig lidmaatschap zijn er talloze rechtsstatelijke voorwaarden waar Oekraïne aan moet voldoen. De Zelensky die op 9 februari Brussel bezocht, was heel wat ongeduldiger. Hij vroeg om meer wapens zodat Oekraïne zich kon verdedigen tegen ‘de meest anti-Europese kracht in de moderne wereld’. Oekraïne’s EU- lidmaatschap moest wat hem betreft ‘onmiddellijk’ bekrachtigd worden.

Zo snel zal het niet gaan, al lijken EU-leiders met woorden de deur steeds verder open te zetten. Tijdens Zelensky’s bezoek aan Brussel complimenteerde Ursula von der Leyen hem met de ‘indrukwekkende vooruitgang’ die het land had geboekt. Oekraïne’s aanvraag was volgens haar ‘briljant voorbereid’ en het land boekte ‘tastbare resultaten’ als het ging om corruptiebestrijding.

Formeel richtte Von der Leyen zich tot de Oekraïense president, maar ze sprak tegelijk tegen het Europese publiek en de regeringsleiders. Driekwart van de Europese bevolking steunt de hulp van de EU aan Oekraïne, zo bleek uit een recente peiling van Eurostat. Als het gaat om lidmaatschap is Europa heel wat voorzichtiger. De steun daarvoor komt uit op maximaal twee derde en enkel als ‘Oekraïne daar klaar voor is’, een diffuse kanttekening die kan betekenen dat de wachtkamer het permanente verblijf blijkt.

De ruime steun voor Oekraïne wijst evenwel op een historische parallel. De Europese Unie vormde zich nadat Europese landen hun koloniale ambities, zowel op Europees gebied als overzees, opgaven. Nu gebruikt de EU militaire en financiële hulp om een antikoloniale strijd in het voordeel van de gekoloniseerde te beslechten. Dat maakt het huidige moment een ‘historische kans’, schreef hoogleraar en politiek commentator Timothy Garton Ash onlangs in The New York Review of Books. Voor het eerst in de geschiedenis kan een volwaardig ‘post-imperiaal Europa’ ontstaan. Oekraïne in staat stellen om zich in ieder geval te ontworstelen aan Rusland en wellicht aan te sluiten bij de EU zou volgens hem de logische volgende stap vormen na 1989, toen de Berlijnse Muur viel.

Of Europa de eensgezindheid kan opbrengen om die stap te zetten is de grote vraag. Voorlopig is het Vladimir Poetin zelf die de Europese rijen tegen zich gesloten houdt. ‘Een punt waarop ik me zorgen zou gaan maken over Europese eenheid, is het punt waarop Poetin zou gaan doen alsof hij geïnteresseerd is in vrede, diplomatie en onderhandelingen’, zegt Nathalie Tocci. ‘Dat zou een moment zijn waarop het veel waarschijnlijker wordt dat Europese landen verdeeld raken. Maar zolang als Poetin zich gedraagt als Poetin denk ik dat het vrij veilig is om aan te nemen dat Europa verenigd blijft.’ 