
BERLIJN – Na dag in, dag uit oefenen met kalasjnikovs en bommen leggen hadden de jongens nog steeds geen flauw benul in wiens terroristenkamp ze precies zaten. ‘Na een tijdje zei Ahmed, onze instructeur, dat we getraind werden door de Islamitische Jihad Unie. Ons was het om het even – alle mensen daar kon het weinig schelen met welke groep ze in de jihad trokken’, verklaarde Fritz Gelowicz afgelopen week tegenover de rechtbank in Düsseldorf.
De 29-jarige Duitser wordt ervan verdacht leider te zijn van de radicaal-islamitische ‘Sauerlandgroep’, de Duitse pendant van de Hofstadgroep. Samen met drie andere verdachten plande hij vanuit een vakantiehuisje in Sauerland aanslagen op disco’s en cafés waar veel Amerikaanse soldaten kwamen. Ook twee grote luchthavens stonden op het verlanglijstje. Maar heel belangrijk waren de precieze doelen niet, vertelde Gelowicz de rechter. Of het nou in Irak, Tsjetsjenië, Afghanistan of Europa was deed er evenmin toe. ‘Het maakte ons eigenlijk niets uit waar, we wilden gewoon jihad voeren.’
Het grootste moslimterreurproces in de Duitse geschiedenis nam deze zomer een plotselinge wending. Na maandenlang stilzwijgen kondigden de vier verdachte leden van de Sauerlandgroep aan te willen praten. Over het resultaat kan justitie zich in de handen wrijven. Meer dan twaalfhonderd pagina’s beslaat het verslag van de verhoren inmiddels. ‘Deze getuigenissen zullen ons beeld van de jihad in Duitsland veranderen’, verkondigde Die Zeit voorafgaand aan de mondelinge behandeling, die afgelopen week begon met de getuigenis van Gelowicz.
Het opinieblad is te bescheiden geweest. Het uitvoerige relaas dat deze in München geboren jongeman in de rechtbank afstak, is samen met de verklaringen van zijn medeverdachten ook van belang voor de rest van Europa. Overal staan jeugdige, in het Westen opgegroeide moslims terecht. Een generatie euro-jihadi’s, geradicaliseerd ten tijde van Bush’ war on terror. Ook Nederland ontspringt de dans niet. Deze maand nog leverde Kenia vier jonge Nederlanders uit. Zij zouden zijn opgepakt op weg naar een jihadistisch trainingskamp in Somalië. Wat beweegt deze jongeren? Hoe gaat het er concreet aan toe in de internationale jihadscene? En wat brengt een op en top Duitser als Fritz Gelowicz ertoe om zich tot de islam te bekeren en de wapens op te nemen tegen zijn eigen wereld?
‘Hij ziet er eerder uit als een nerd die informatica studeert’, merkte de rechtbankverslaggever van de Frankfurter Rundschau op. Met zijn intellectuelenbrilletje, baardje en strak naar achteren gekamde haren lijkt Fritz Gelowicz de ideale schoonzoon. Dat had hij ook kunnen zijn.
De jonge Fritz groeit op in Ulm in een keurig, burgerlijk milieu. Zijn moeder is arts. Zijn vader, een atheïst, verkoopt zonnepanelen voor de kost. Blonde ‘Fritzi’, zoals hij wordt genoemd, luistert hiphop en speelt American football.
Als hij vijftien is, gaan zijn ouders uit elkaar. Op school doet hij het slecht. Vlak voor zijn zestiende verjaardag bekeert hij zich tot de islam. Voer voor psychologen, maar voor de rechter wijst Gelowicz ieder verband tussen gebeurtenissen in zijn jeugd en de latere radicalisering van de hand. Een ‘zuiver rationele’ beslissing, noemt hij zijn keuze om moslim te worden. Hij had veel over de islam gepraat met Turkse schoolvrienden. Maar ook: ‘Het was eenvoudigweg de overtuiging dat de Koran de waarheid is.’
Erg streng in de leer is hij dan nog niet. Gelowicz feest er op los. Dat verandert na de aanslagen van 9/11. Na die gebeurtenis toont het Westen volgens Gelowicz ‘zijn ware gezicht’. Vanaf dat moment begint de dienstweigeraar te radicaliseren. Op internet gaat Gelowicz op zoek naar meer informatie over de islam. Hij bezoekt regelmatig het Multikulturhaus in Neu-Ulm, een verzamelplek voor islamisten die inmiddels op last van de overheid gesloten is. Verrassend snel verandert Fritzi in Abdullah, zoals hij zich later zal noemen. Eigenlijk komt hij eind 2002 al tot het besluit ‘ooit’ ten strijde te trekken, bekende hij vorige week. Die beslissing wordt een paar jaar later concreter als Gelowicz via een professioneel reisbureau voor tot de islam bekeerde Duitsers een pelgrimstocht naar Mekka onderneemt. Tijdens die hadj ontmoet hij geestverwanten, andere jongeren uit Duitsland die precies zoals hij denken over de jihad.
Rond die tijd komt de war on terror heel dichtbij voor Gelowicz. Drie meter is de afstand bij het bidden in het Multikulturhaus tussen hem en de Duits-Libanese Khaled al-Masri, een familievader die door de CIA wordt ontvoerd. Voor Gelowicz is hiermee de maat vol. Blijkbaar bestrijden de Amerikanen niet alleen degenen die de wapens opnemen tegen hen in Irak en Afghanistan, maar álle moslims.
VANAF HIER lijken de getuigenissen op een spannende avonturenroman. Via Syrië probeert Gelowicz samen met zijn vriend Yilmaz in Irak te komen. Dat mislukt. Niet veel later boeken ze een budgetvlucht naar Teheran. Daar is het wél raak. Per bus, taxi en pick-up, over stoffige wegen, belanden de jongens met hulp van islamistische strijders uiteindelijk in het tussen Afghanistan en Pakistan gelegen berggebied. Het is de zomer van 2006 en de jeugdige jihadi’s bevinden zich in het epicentrum van de internationale jihad, Noord-Waziristan. Ze zijn terechtgekomen in een terroristenkamp.
Nou ja, terroristenkamp: ‘Het was niet allemaal even professioneel’, vertelt Gelowicz. Het kamp is niet veel meer dan een paar armoedige, lemen hutjes. De stroom valt regelmatig uit. Het ontbreekt aan materiaal, eten is sterk gerantsoeneerd. Soms is er dagenlang geen les omdat het handjevol instructeurs verdwenen is.
Drie maanden lang beginnen Gelowicz en zijn kameraden de dag met bidden en een beetje sport. Vervolgens oefenen ze tot de middagpauze met kalasjnikovs en explosieven. Een enkele keer leren ze hoe ze met een Casio-horloge een ontstekingsmechanisme kunnen maken. Soms trekken ze gezamenlijk de grens over, Afghanistan in, tot vlak bij een Amerikaanse basis. Het is onvoldoende om te voorkomen dat de jongens zich gaan vervelen. Soms, aldus Gelowicz, ‘hadden we de buik vol van het leren’. Ze zijn ook veel ziek. Yilmaz is bang dat hij malaria heeft. Daniel Schneider, die zich samen met de vierde Sauerland-verdachte Atilla Selek later bij de groep heeft gevoegd, moet al op weg naar het kamp kotsen. Maar er zijn ook leuke momenten. Als ze gaan zwemmen of bij de lokale Pashtun eten, lijkt het bijna een normaal zomerkamp.
Nog steeds wil Gelowicz vechten aan het front van de jihad tegen de Amerikanen, ‘de kop van de slang’. Pas aan het einde van hun training brengt de leiding van de Islamitische Jihad Unie de jongens op andere gedachten. ‘In Duitsland is met veel minder moeite veel meer te bereiken. Het was onze plicht die mogelijkheid te benutten’, verklaarde Gelowicz tegenover de rechter. ‘Zelfs al-Qaeda’ had geen mensen zoals zij, met Duitse paspoorten. Dus worden de vier jongens moslimterroristen. Misschien martelaar, maar dat is niet het hoofddoel. Om de 72 maagden in het paradijs is het ze evenmin te doen. ‘Daarover heeft elke jihadist zijn eigen opvatting’, vertelde Gelowicz vorige week. ‘De ene wil direct sterven. De andere neemt de dood op de koop toe.’
Eenmaal terug in Duitsland komt zelfs van die dood niets terecht. Vanaf het begin zit de geheime dienst boven op de onderneming. De door een met baard, bril en muts vermomde Gelowicz ingekochte vaten chemicaliën worden achter de rug van de groep om verdund door agenten. Zelfs als het tot een aanslag was gekomen, zou die mislukt zijn. En dan is er nog de mysterieuze Turk Mevlüt K., die de jongens aan ontstekingsmechanismen helpt, maar ook goede contacten heeft met de Turkse geheime dienst. Langzaam verbrokkelt de groep. Daniel Schneider gaat twijfelen over de aanslagen. Atilla Selek houdt het voor gezien en vertrekt naar Turkije. In september 2007 valt een speciale antiterreureenheid het Sauerlandse vakantiehuisje binnen waar de verdachten hun plannen beramen. Het spel is uit.
IN ZIJN LAATSTE roman Het recht op terugkeer beschrijft Leon de Winter de ultieme westerse nachtmerrie. Het zoontje van de Nederlands-Israëlische hoofdpersoon Bram Mannheim wordt ontvoerd door moslimradicalen, gehersenspoeld en opgeleid tot blonde terrorist. Het past naadloos binnen een bekend schema: de haat tegen de westerse wereld moet altijd van buiten komen. En als een westerling terrorist wordt, moet daar een ontvoering en hersenspoeling voor aan te pas komen. De terrorist, dat is de Ander.
De Sauerland-verdachten bewijzen net als collega-jihadisten in Nederland en andere Europese staten het omgekeerde. Uit hun verklaringen komt het beeld naar voren van vier heel erg Duitse jongens. Niet alleen omdat twee van hen blank zijn. Ook de jonge Adem Yilmaz had in zijn jonge jaren waardering voor de westerse cultuur – de Amerikanen maakten goede films. En net als hun leeftijdgenoten lijken ze wars van ideologische scherpslijperij. Door welke organisatie ze getraind werden, in welk land ze gingen vechten, of ze oorlog voerden of terroristische aanslagen pleegden – Gelowicz en de zijnen kon het weinig schelen. Tekenend was het antwoord op de welwillende vraag van een van de advocaten of hun ideaal van internationale jihad te vergelijken is met de internationale brigades die naar Spanje trokken om tegen Franco’s fascisten te vechten. Nee, daar had Gelowicz nog nooit van gehoord.
Maakt dat simplisme de generatie-9/11 minder gevaarlijk, vragen Duitse media na de openhartige verklaringen van de Sauerlandgroep. Het verschil met de RAF en andere radicale linkse groepen, aldus een commentator, is dat die intensief discussieerden over de mate waarin ze geweld gebruikten. Zulke discussies lijken voor de doorgeradicaliseerde jonge jihadisten amper een rol te spelen. ‘Generatie melkmuil’ noemde Die Welt de jonge islamisten, hintend op hun onthutsend naïeve wereldbeeld.
En inderdaad combineren de euro-jihadi’s het anti-ideologische generatiecredo ‘ik heb zoiets van…’ met de absolute waarheid van de islam. Dat maakt ze alleen maar enger. Fritzi Gelowicz kon zijn politieke programma in twee zinnen samenvatten. Abdullah moest en zou ‘het leed van de moslims verzachten’. Om dat te bereiken wilde hij niets anders dan de Amerikanen ‘auf die Fresse hauen’, op hun bek timmeren, zoals hij tegenover de rechtbank verklaarde.
Foto Wittek / Deck / Gambarini / Hartmann / EPA / ANP
Bijschrift
Van links naar rechts Adem Yilmaz, Daniel Schneider en Fritz Gelowicz