Ramsey Nasr als Jude, en Hans Kesting © Foto’s Jan Versweyveld

Show don’t tell zeggen ze tegen aspirant-schrijvers. Dat betekent dat je niet direct onthult dat je personage verdriet heeft, maar dat je het bijvoorbeeld laat regenen, of iemand alleen maar dode dieren op haar pad laat vinden. Of dat je je personage naar zijn zakdoek laat grijpen. Ik herinner me uit Kazuo Ishiguro’s The Remains of the Day dat opeens de wangen van de ober werden beschreven. Ze waren nat. Ik weet nog hoe ik daarvan zelf bijna moest huilen, het beeld van die brave ober die weet dat zijn vader aan het sterven is maar niet zijn plicht wil verzaken, die zich goed wil houden maar dat niet kan. Hij kan zelfs niet erkennen dat hij huilt, waardoor zijn verdriet des te groter lijkt.

The Remains of the Day is een van de lievelingsboeken van Hanya Yanagihara, de schrijfster van A Little Life dat nu net door Ivo van Hove naar het toneel is vertaald. Yanagihara waardeert Ishiguro’s roman naar eigen zeggen omdat een groot drama klein wordt gebracht. Ze vindt de ingehouden manier waarop het wordt verteld prachtig en bij-de-keel-grijpend. Zo op het eerste oog, en eigenlijk ook op het tweede, is A Little Life in alles het tegenovergestelde van The Remains of the Day. Op het spectrum van ‘show’ en ‘tell’ zit Yanagihara helemaal rechts: niets blijft in haar roman onbenoemd, niets wordt aan de verbeelding overgelaten. Je zou denken dat de roman daarmee des te eenvoudiger naar het toneel over te brengen is, zij het dat de schrijfster ook nogal de ruimte heeft genomen voor haar verhaal. Om maar de eerste, meest voor de hand liggende complicerende factor te noemen.

A Little Life vertelt in ruim zevenhonderd pagina’s het verhaal van een groep vrienden die allemaal het ouderlijk huis verlaten en volwassen worden. Ze worden stuk voor stuk succesvol in hun werk, de een is kunstenaar, de ander is acteur, er is een architect en er is de geheimzinnige Jude St. Francis, advocaat, om wiens lijden het boek draait. Er is aan de ene kant het goede, succesvolle, rijke leven van vier knappe, talentvolle mannen dat in detail tot over zo’n vier decennia wordt beschreven, en aan de andere kant het gewelddadige verleden van Jude, dat langzaam tot in de finesses onthuld wordt. Het heeft iets van een sprookje, zoals Yanagihara het levenspad van Jude opbouwt, met drie goede mannelijke feeën in de gedaante van empathische, loyale vrienden die Jude willen helpen hem te verlossen van zijn zelfdestructieve neigingen. Hoe liever zij voor hem zijn, hoe meer de monsters van vroeger zijn gedachtewereld lijken binnen te kunnen dringen. Het gevolg is dat Jude steeds meer in gevecht is met onvoorstelbaar krachtige impulsen zichzelf kapot te maken. Op het spectrum van goed en kwaad bestaan in het universum van Yanagihara geen grijstinten; de mannen die Jude op zijn pad vindt zijn stuk voor stuk verschrikkelijke sadisten, van de broeders in het klooster via een Priklopil-achtige figuur die hem opsluit in zijn kelder tot een latere minnaar, met recht een wolf in schaapskleren. De enige twee mensen in de hulpverlening die het beste met Jude voorhebben, een arts en een maatschappelijk werkster, hebben meteen ook een soort heiligenstatus in hun levensreddende aanwezigheid.

Ze had genoeg van dat ironische toontje in de meeste Amerikaanse romans, verklaarde de schrijfster de nauwgezette ernst waarmee ze het lijden in al zijn facetten beschrijft. Zoals zij zich als schrijfster volledig inzette om dit verhaal te vertellen, zo verlangt ze ook volledige overgave van de lezer. Dat was te merken bij de ontvangst van het boek: A Little Life kreeg volgelingen en haters. Literair recensenten maakten ongekend openhartig gewag van de tranen die vloeiden bij lezing, en waren ten diepste geraakt. Een iets kleinere groep zette het boek net zo hartstochtelijk weg als emoporno, pure kitsch, effectbejag. Het boek belandde op de shortlist van The Man Booker Prize en werd een wereldwijde bestseller.

Ivo van Hove maakt het lijden niet voelbaar, alleen zichtbaar

A Little Life is een onontkoombaar boek, wat mij betreft: een instant klassieker, tijdloos en universeel, waarin een onschuldig en fijnbesnaard iemand het grootste ongeluk en de mooiste liefde op zijn pad vindt. In zijn verfijnde psychologie, zijn rijke tekening van verschillende milieus, zijn ingenieuze spanningsopbouw en zijn intelligente beschouwingen over kunst, vriendschap, ouderliefde, seks, is het als een negentiende-eeuwse potboiler een feest om te lezen, een leerstuk over de zin van het leven. Ja, Jude overkomt nogal wat en de opeenvolging van de verschrikkingen hem aangedaan is af en toe bijna lachwekkend, maar ongeluk en geluk houden elkaar in balans. Op elke poging tot vernietiging volgt een redding van buiten. Jude’s succes als advocaat, zijn mysterieuze schoonheid en zijn ondoordringbaarheid maken het geloofwaardig dat er zoveel van hem gehouden wordt, en dat hij als volwassen man wordt geadopteerd door een rijk echtpaar dat een kind heeft verloren. De verhandelingen over belangeloze liefde, over de mogelijkheid een ander te behoeden en te beschermen, zijn niet met droge ogen te lezen, zo mooi, treffend en menselijk.

Er vloeit heel veel bloed in A Little Life, omdat Jude zichzelf snijdt, steeds erger, steeds bloederiger. Het was het eerste waarover ik me zorgen maakte toen bekend werd dat Ivo van Hove het boek op toneel ging brengen. Hoe gaat hij dat doen? Hoe lost hij dit op? Het antwoord is: níet. Hij lost het niet op. Hij laat het zien. Dat is het vreemde van alle vijfsterrenrecensies die het stuk krijgt; het is alsof wat de theaterrecensenten het meeste waarderen het niet-theatrale is.

Ramsey Nasr als Jude, en Hans Kesting © Foto’s Jan Versweyveld

Hoofdrolspeler Ramsey Nasr is het grootste deel van de tijd op het toneel bezig zijn mesje vanonder de wastafel vandaan te halen, op de grond ineen te zijgen en het op een snijden, bloeden en verbinden te zetten. Daarna volgt de gang, al dan niet geholpen door anderen, naar de hulpvaardige vertrouwensarts die hem bestraffend toespreekt én oplapt.

Al vanaf de openingsscène van het toneelstuk is het duidelijk dat niet is geabstraheerd van de letterlijke inhoud van het boek. Eventjes is er de sensatie dat een tot dan toe papieren wereld driedimensionaal wordt, maar die sensatie verandert al heel snel in ongemak. Zouden schouwburgbezoekers die het boek niet hebben gelezen begrijpen wie wie is en waarom? De architect en de kunstenaar worden op het toneel op een nogal clichématige manier in hun eigen biotoopje opgesloten en hebben niet echt meer een rol van betekenis. Van de filmacteur wordt niet duidelijk wat hem beweegt, waar hij uithangt, en waarom hij de geliefde van Jude zal worden. Flarden letterlijke tekst uit de roman zetten de boel al te gauw op scherp, en maken van Jude van meet af aan een beklagenswaardige en geïsoleerde figuur.

Gek genoeg besefte ik door de toneeluitvoering hoeveel Yanagihara kennelijk toch tot de verbeelding heeft gelaten. Alles wat in haar roman intiem is, en persoonlijk, geheim, en wat met moeite wordt geopenbaard, wordt nu bruut getoond met grotesk resultaat. Het stuk biedt, anders dan het boek, geen verlichting. Alle nadruk ligt op het immense lijden van Jude. Van Hove maakt dat lijden niet voelbaar, alleen zichtbaar. Het stuk geeft zo uitputtend ‘show’, dat je snakt naar verdiepend ‘tell’.

Jude kookt, maar als je het boek niet kent heb je geen idee hoe goed hij daarin is, hoeveel liefde in zijn kookkunst schuilgaat. Hoe muzikaal getalenteerd hij ook is, en welke weerklank hij vindt in zijn adoptieouders. Steven Van Watermeulen loopt nu als de adoptievader voornamelijk plechtstatig rond, als een grafredenaar een aantal van de mooiste teksten uit het boek declamerend. Het kwaad waardoor Jude wordt bezocht ontaardt in een rariteitenkabinet, waarin Hans Kesting dan weer in zwarte pij, dan weer met een kachelpook mag opkomen. Het had me niet verbaasd als er ook nog een auto het toneel op was komen rijden om, zoals in het boek gebeurt, een paar keer over Jude heen te rijden. Het blijft nu bij eindeloos rondjes over het toneel rennen door een naakte Nasr, aangevuurd door de sardonische Kesting, bijgelicht door grote lampen. Een deel van het stuk heb ik uit pure gêne naar de grond zitten kijken.

Toen Yanagihara vorige week te gast was in Amsterdam, ter ere van het toneelstuk, zei ze dat ze zich niet goed kon voorstellen dat het in New York ook op de planken zou worden gebracht. ‘Het publiek zou op ongemakkelijke momenten gaan lachen’, zei ze. ‘Amerikanen kunnen het niet aan om in stilte te blijven kijken naar een deerniswekkende situatie.’ Ook zei ze dat ze zich bewust niet had bemoeid met de bewerking die Van Hove had gemaakt. Tussen de regels door was te horen hoe verrast ze was door de letterlijkheid van zijn adaptatie.

Zoals de dubbelzinnigheid van de titel wegvalt in de Nederlandse vertaling – broeder Luke verwijt Jude dat hij te passief is in de seks die hij te verduren krijgt en ‘a little life’ zou moeten vertonen om het zijn klanten naar de zin te maken – zo valt eigenlijk alle leven uit de roman op het toneel weg. Wonderbaarlijk. Er is levende muziek, er zijn filmbeelden aan beide zijden van het toneel die blurry worden als Jude gek wordt en zichzelf gaat snijden, Ramsey Nasr kan alles aan en schittert hoe dan ook, maar het boek is op toneel alsnog emoporno geworden.

Een klein leven speelt op 5, 6 en 7 oktober in De Singel in Antwerpen en komt in april 2019 opnieuw naar Amsterdam; tga.nl