Kan de affaire-Margarita inderdaad leiden tot de val van een kabinet, zoals staatsrechtsgeleerde P.P. Bovend’Eert vorige week stond geciteerd in het Duitse weekblad Stern? «Wenn die Königin in einen Familienstreit gerät und dabei selbst Normen und Werte von Moral und Ethik überschreitet», aldus de Nijmeegse hoogleraar in Stern van 13 februari 2003, «könnte das politisch ein Fall für den Premier werden.» Inderdaad heeft de Oranje-hemel er wel eens onbewolkter bij gestaan. De daverende beschuldigingen uit de mond van de dochter van prinses Irene, en haar echtgenoot Edwin de Roy van Zuydewijn, zoals vorige week opgetekend in HP/De Tijd en Stern, hadden wellicht al lang tot een regeringscrisis geleid als het Koninkrijk der Nederlanden zich momenteel niet demissionair op de drempel van een grote oorlog had bevonden.

SP-kamerlid Harry van Bommel, die vorige week kamervragen stelde naar aanleiding van de confessies van Margarita, vergelijkt de affaire nu al met de crisis rond Greet Hofmans in 1956, met zo mogelijk nog grotere gevolgen dan toen. «Deze muis krijgt nog een hele dikke staart», aldus Van Bommel, die «op grond van nog vertrouwelijke informatie» de voorspelling aandurft dat «bijna alles wat in HP/De Tijd en Stern is aangekaart, inderdaad zal uitkomen».

Toch is het tot op heden erg stil gebleven na de cri de coeur van Margarita en haar echtgenoot vanuit hun kasteeltje in Zuid-Frankrijk. Van Blokker in de Volkskrant tot De Telegraaf is afgelopen dagen een forse verdedigingslinie opgeworpen rond de rest van de koninklijke familie. Het conflict rond Margarita zou een interne aangelegenheid van de Oranjes zijn, en zeker geen aanleiding tot staatsrechtelijk rumoer.

Deze tamelijk stoïcijnse houding vloeit deels voort uit de nogal ongelijkmatige wijze waarop de verhalen van Margarita en haar man in Stern en HP/De Tijd stonden opgetekend. In plaats van zich te beperken tot de zwaarste aantijgingen van het paar — naast de verwikkelingen rond het sociale-dienst-dossier onder meer het vervreemden van geld van Margarita door de thesaurier-generaal, zeg maar de huisbankier van de koningin, als ook het wederrechtelijk lichten van belastingsaangiftes — strooiden de door het paar zelf tot boodschapper uitverkoren bladen kwistig met informatie van zeer uiteenlopende aard. De zware beschuldigingen van Margarita werden afgewisseld met meer anekdotische inkijkjes in het privé-leven van de Oranjes, variërend van de slechte tafelmanieren c.q. het onwelvoeglijke taalgebruik op de monarchale werkvloer tot de shockerende revelatie dat ook de vorstin wel eens tipsy is. Door die ongetwijfeld door redenen van human interest ingegeven mix van ernst en luim kregen de bekentenissen van Margarita een iets luchtiger karakter dan ze in feite verdienen.

Albert Eikenaar, de Nederlandse correspondent van Stern die de vorstelijke primeur met HP/De Tijd deelde (zelfs een dag eerder dan het Nederlandse weekblad), zegt zich te verbazen over de vergoelijkende wijze waarop de meeste Nederlandse media tot nu toe reageerden op de affaire-Margarita. Er is, zo stelt Eikenaar op grond van urenlange gesprekken met het echtpaar Van Zuydewijn, namelijk echt nogal wat aan de hand, nog meer dan hij in het korte bestek van zijn artikel kwijt heeft gekund. Zo is het, aldus Eikenaar na raadpleging van diverse door het echtpaar overlegde schriftelijke bewijzen, inderdaad «aantoonbaar» dat het vertrouwelijke sociale-dienst-dossier van De Roy van Zuydewijn wederrechtelijk is gelicht en zo in handen is gekomen van diens schoonvader, de Spaanse edelman Carlos Hugo de Bourbon-Parma, de ex van prinses Irene. Eikenaar, die eerder voor Stern het Lockheed-schandaal versloeg: «Dan is de vraag: had Beatrix hier nu wel of niet weet van? Het probleem is dat het in beide gevallen een slechte zaak is. Als dit soort toestanden binnen de koninklijke familie kunnen gebeuren zonder medeweten van de vorstin is dat bijna even verontrustend als dat dat wél het geval was.»

Tegenover HP/De Tijd en Stern zegt Margarita ervan overtuigd te zijn dat haar tante wel degelijk weet had van het lichten van het dossier over haar partner. De gebeurtenis stamt uit 1999, twee jaar voor het huwelijk van Margarita met de in de bankwereld werkzame De Roy van Zuydewijn. Begin mei dat jaar zou er in het Haagse hotel Des Indes een ontmoeting hebben plaatsgevonden tussen het trouwlustige koppel en Margarita’s vader Hugo Carlos. Margarita tegenover Stern: «In aanwezigheid van Edwin vertelde mijn lieve vader dat ik het bed zou delen met een aidspatiënt en een steunfraudeur en dat zijn (De Roy van Zuydewijn — rz) firma slechts een façade was.»

Deze informatie bleek afkomstig uit het dossier over De Roy van Zuydewijn dat de sociale dienst had bijgehouden. Margarita’s verloofde had na zijn studie korte tijd een uitkering ontvangen, terwijl hij als vrijwilliger werkzaam was geweest bij een begeleidingsproject voor hivpatiënten, een zogeheten buddyproject, waarbij hij betrokken was geraakt nadat een goede vriend met het virus besmet bleek.

Hugo Carlos, woonachtig in de Verenigde Staten, had het vertrouwelijke dossier over zijn aanstaande schoonzoon kunnen inzien via Beatrix, zo is de overtuiging van Margarita. Enige uren voor de ontmoeting in Des Indes had Hugo Carlos nog een bezoek aan Beatrix gebracht. Dat hij dit dossier kende, gaf de voormalige Spaanse troonpretendent overigens zelf aan in een brief aan zijn dochter en haar verloofde, die door het koppel aan de pers werd overlegd. Die brief geldt nu als de smoking gun in de bewijslast tegen de BV Oranje-Nassau, die zou zijn overgegaan tot een onvervalste lastercampagne versus het aspirant-familielid. Stern-correspondent Eikenaar: «Via de contacten in de pers ging men over tot een poging tot karaktermoord. Zo zou de dissertatie waarmee De Roy aan de universiteit van Oxford was afgestudeerd in de politieke wetenschappen van nul en generlei waarde zijn, zoals toentertijd in diverse media werd bericht. In werkelijkheid ging het hier juist om een uitmuntend en veelgeprezen onderzoek, handelend over de leveranties van de naoorlogse Duitse wapenindustrie aan de Arabische wereld, waarbij hij had geput uit zeer exclusieve bronnen bij de Bundesnachrichtendienst in Duitsland.»

De campagne versus De Roy van Zuydewijn ging juridisch niet alleen over de schreef met het lichten van diens dossier bij de sociale dienst. In de daaropvolgende maanden, aldus Margarita en De Roy van Zuydewijn tegenover Stern, legde de thesaurier-generaal op wederrechtelijke wijze beslag op de aangiften inkomstenbelasting van De Roy van Zuydewijn. Het secretariaat van Beatrix zou daarnaast hebben gepoogd bankafschriften en correspondentie van Margarita’s verloofde te onderscheppen. Ook zou er afluisterapparatuur in de Amsterdamse woning van De Roy van Zuydewijn zijn gevonden.

Daarnaast ontdekte Margarita in dezelfde periode dat er door de huisbankier van de Oranjes een bedrag van honderdduizend dollar van haar privé-bankrekening was gehaald ten bate van haar immer met cashflowproblemen kampende vader. Dit zou zonder haar toestemming en dus wederrechtelijk zijn gebeurd. Nadat Margarita daarover haar beklag had gedaan, kreeg ze de helft van het bedrag teruggestort op haar rekening.

Stern-verslaggever Eikenaar verzekert tegenover De Groene Amsterdammer dat deze beschuldigingen tijdens zijn interview met het paar «aantoonbaar» zijn gemaakt, dat wil zeggen met behulp van kopieën van bank afschriften geschraagd. Om de collega’s van HP/De Tijd, die nog twee afleveringen van de confessies van Margarita in petto hebben, «niet in de wielen te rijden», wil de Stern-correspondent deze bewijzen vooralsnog niet met De Groene delen.

In zijn vragen aan premier Balkenende wil SP-kamerlid Van Bommel onder meer weten of het waar is dat premier Kok op 3 oktober 2001 een kopie ontving van een door prinses Margarita aan koningin Beatrix gerichte brief, met het verzoek tot bemiddeling in het conflict, waarbij het rapport van de sociale dienst inmiddels een centrale rol speelde. Kok, die toen net bezig was met zijn grote strijdplan jegens de komst van Jorge Zorreguieta naar Nederland, wees het hulpverzoek af, met als officieel excuus dat het hier «een interne familieaangelegenheid» betrof. In maart 2002 deed Margarita opnieuw een verzoek aan Kok om in de kwestie te bemiddelen, wederom zonder succes.

Ook premier Balkenende probeert zich langs dezelfde weg af te maken van zijn ministeriële verantwoordelijkheid. Er valt echter niet te verwachten dat deze vlieger nog lang zal opgaan. In de constitutionele monarchie die Nederland sinds 1848 nu eenmaal is, is het de minister-president die uiteindelijk de eindverantwoordelijkheid draagt voor dergelijke paleisoorlogen, zoals ook het geval was tijdens de Greet Hofmans-crisis en het Lockheed-schandaal.

Het verschil met die eerdere zwarte bladzijden uit de geschiedenis van de Nederlandse monarchie is dat het dit keer een lid van de koninklijke familie zélf is die open en bloot voor het wapen van de publiciteit heeft gekozen. De Greet Hofmans-crisis kwam weliswaar door toedoen van Bernhard via de Duitse pers (toen Der Spiegel) tot wasdom, maar daarbij opereerde de prins anoniem, via zijn oude vertrouwde old boys-netwerk. Prinses Margarita heeft ervoor gekozen haar publicitaire oorlog in alle openheid te voeren. Dat maakt het voor premier Balkenende — hoe demissionair ook — extra moeilijk zich aan zijn staatsrechtelijke verantwoordelijkheid te onttrekken.