De Amerikanen hebben zich in de nesten gewerkt. De Europeanen ook. Om maar te zwijgen van de Nederlanders. De chaos is groot. Behalve in Irak. Daar lacht dictator Saddam Hoessein in zijn misdadige vuist omdat de Veiligheidsraad zich afgelopen vrijdag na de rapportage van wapeninspecteur Blix niet liet overtuigen door de Amerikaanse minister Colin Powell en vervolgens in verwarring uiteenging. De Verenigde Naties maken nu ruzie, de Navo ligt overhoop en de EU is in de war. Of Saddam uiteindelijk ook als laatste lacht, is de vraag, maar dat maakt de toestand nog niet ordelijker. En Nederland? Holland heeft geen idee.

Het niveau in Nederland is beneden oud én nieuw peil gedaald. De druk van de publieke opinie lijkt groot en de afstand tussen massa en macht oogt weer als in het tijdperk van vóór Pim Fortuyn. Die was overigens, getuige zijn laatste boek De puinhopen van acht jaar Paars, van mening dat de Amerikanen niets in de woestijn te zoeken hadden en de Arabische zandhazen niks in de westerse wereld.

Zeventigduizend demonstranten in Amsterdam is natuurlijk een serieus feit. De massaliteit heeft iets van de aanhankelijkheidsbetoging voor Veronica in april 1973. Een dergelijke massaliteit is de laatste twintig jaar, sinds de demonstratie tegen de kruisraketten van oktober 1983 in Den Haag, hoe dan ook niet meer voorgekomen. De straat heeft weer aan betekenis gewonnen, al is het niet alleen politiek maar ook romantiek die menigeen naar de Dam trok.

Voor het schrijvende en debatterende deel van de natie is dus weer een grote rol weggelegd. Net als medio jaren negentig tijdens de burgeroorlogen in voormalig Joegoslavië. Elders in de wereld togen vooraanstaande denkers en literatoren toen naar de Balkan. In Nederland schreef en praatte men zwaarwichtig over het eigen Engagement. Gebroederlijk namen intellectuelen de tram naar het hoofdstedelijke discussiecentrum De Balie om zich daar af te vragen: wat is eigenlijk mijn verhouding tot deze gruwelen? De omgekeerde en crucialere vraag — hoe verhoudt de oorlog zich tot mij? — kwam minder uit de verf. Of deze vaderlandse discussie heeft bijgedragen aan een spoediger einde van de oorlog is helaas nog altijd niet uitgezocht. Maar ach, discussiëren leek zin te hebben. Want de Muur was gevallen, de Sovjet-Unie door de knieën gezakt en de hegeliaanse geschiedenis beëindigd.

Nu heeft zo’n Nedercentrisch debat aanzienlijk minder nut. We wachten dus maar op betere tijden. Er rest maar één opdracht: «consistentie», zoals de grootste partij van het land niet moe wordt te zeggen. Dit CDA moet zich verzoenen met de PvdA, eveneens een grote partij die al jaren geen flauw idee meer heeft over de boze buitenwereld. Als het gaat om de schatkist — inderdaad, niet onbelangrijk —, dan gedragen CDA en PvdA zich als potentiële regeringsfracties. Draait het om alles ten zuiden van Wuustwezel, dan doet PvdA-woordvoerder Koenders voor de gelegenheid de stropdas af en noemt zichzelf ineens «oppositie» en werpt CDA-minister De Hoop Scheffer zich op zijn beurt op als rechterhand van de nationale leider met een directe lijn naar Kofi Annan en andere collega’s. Terwijl hun partijleiders Balkenende en Bos — onder auspi ciën van informateurs Donner en Leijnse, twee mannen die zich niet hebben laten kennen als mondiale denkers — zodoende gestaag onderhandelen over een binnenlands regeerakkoord, verkruimelt het buitenlands beleid van Nederland intussen zienderogen.

Nederland weet dat het niet meer het kleinste land van de grote is, maar hooguit het grootste van de kleintjes. We staan dus maar met twee handen in de zakken op de dijk te kijken naar de echte jongens aan beide zijden van de Atlantische Oceaan, doodsbang dat we moeten meedoen aan het vreemde schaakbord. Natuurlijk, we zijn paraat als een verbitterde Mohammed een waterkering opblaast. Maar de politiek blijft ultrarealistisch en zegt: je kunt je nooit honderd procent beveiligen. Dat heet pragmatisch. Het is van oudsher onze kwaliteit.

Die traditie is geen deugd meer. Integendeel, ze begint een probleem te worden.

Dat Nederland eigenlijk geen «consistente» visie heeft op het Midden-Oosten of de Europese Unie, noch op de betrekkingen met de VS is al langer bekend. Dat het in deze krankzinnige tijden geen politieke regeringsleider heeft, is echter nagenoeg nieuw. De wetgevende macht in Nederland is weliswaar in handen van het parlement, maar wie of wat is nog onder controle van de Tweede Kamer? Een demissionair kabinet dat is uitgedund doordat drie van z’n ministers (Bomhoff, Heinsbroek en Korthals) reeds zijn gesneuveld en dat in de wielen wordt gereden door een vierde (Nawijn) die er een sport van maakt ’s avonds te vergeten wat hij ’s ochtends heeft beweerd.

Dit kabinet regeert niettemin alsof het toch een missie heeft. Zondag maakte minister Henk Kamp van Defensie bekend dat hij de VS toestemming had gegeven wapens en troepen via Schip hol en andere havens te vervoeren. Voordat de Tweede Kamer erover in vergadering kon gaan, voeren Amerikaanse schepen Rotterdam al binnen en werden tanks, apparatuur en manschappen in treinen verder landinwaarts vervoerd. Op het eerste gezicht was de beslissing van Kamp logisch. Nederland en de VS zijn bondgenoten binnen de Navo en in de «oorlog tegen het terrorisme». Wie A zegt moet ook B zeggen.

Maar de gretigheid waarmee Kamp het besluit nam, suggereert dat hij vooral met een binnenlands project bezig is: voldongen feiten scheppen ten koste van een coalitie tussen CDA en PvdA en ten gunste van zijn eigen VVD.

De operaties van Kamp illustreren dat de nakende oorlog tegen Irak een steeds grotere wissel trekt op de democratische verhoudingen in Nederland. Van een normale kabinetsformatie is geen sprake meer. Welke coalitie zich straks ook aandient, er hangt nu al een schaduw overheen. Want de PvdA zit in de mangel van de zwart-witredenering die de linkerkant erop nahoudt en het genadebrood dat gene zijde serveert. Niet toevallig liep SP’er Agnes Kant zaterdag door Amsterdam met Hollandse oogkleppen op en een lekker gepolitiseerd bordje voor: «Waar is Wouter Bos?» Alsof George Bush, tegen wie ze toch zei te demonstreren, een seconde wakker zou liggen van het antwoord op die Hollandse vraag.

Want waar is het Europa waar Atlantisch bondgenoot Nederland zijn heil bij zou kunnen zoeken? Afgelopen week hebben de Navo en de EU zich verenigd rond een gemeenschappelijke benadering, die in wezen een toverformule is met als ingre diënten de tegenstrijdige uitgangspunten. Oorlog wordt niet uitgesloten en dus verdient Turkije defensieve steun, maar alleen als «laatste middel» indien alle vreedzame wegen naar een ontwapend Irak zijn doodgelopen. Minister De Hoop Scheffer van Buitenlandse Zaken was tevreden, vooral tevreden dat hij eerder de brief van Acht van Aznar aan The Wall Street Journal niet had ondertekend. Hij deed alsof hij diplomatie uit de hoge school had bedreven. Weltrusten. Neder land heeft niet bijgedragen aan het herstel van de betrekkingen tussen Europa en de Verenigde Staten maar vooral aan de kant gestaan.

Het echte werk is geleverd door Engeland en Frankrijk. Een paar maanden geleden leek dit nog een subtiele, heimelijke en vruchtbare arbeidsdeling binnen Europa. De Britse premier Tony Blair zorgde met zijn geharnaste taal voor de brug over de Atlantische Oceaan. Erbij blijven, was zijn parool. President Jacques Chirac van Frankrijk ontfermde zich op zijn beurt over het continentale verzet tegen de nakende oorlog. Volgens de Engelse commentator Hugo Young was dit een plan. In The Guardian van 22 oktober omschreef Young deze benadering als het rollenspel tussen de «soft cop» en de «hard cop». «De Britse en de Franse route hebben een parallelle, geen tegengestelde, betekenis.»

Vier maanden later lijkt dit plan al verzopen in de dynamiek van de internationale betrekkingen. De miljoen betogers in Londen hijgen Blair in de nek. Hij heeft in eigen land een stevig probleem. Chirac heeft nu een andere prioriteit: Duitsland zo lang mogelijk in het gareel houden. Schröder laten barsten kan altijd nog. Bijvoorbeeld wanneer de Verenigde Staten daadwerkelijk tot een aanval overgaan. En dat is zeker niet uitgesloten. Ook de mondiale publieke opinie hoort nu bij de vijanden van de Verenigde Staten. In Washington hebben adviseurs president Bush daarom geadviseerd het massale protest in met name Europa te negeren.

Wie denkt dat het deze Amerikaanse regering louter om olie is te doen — zoals veel spandoeken dachten — vergist zich. Er is wel degelijk een missionaire component in het spel. En die wordt niet zomaar bij het oud vuil gezet. Zeker zolang Bush’ spindoctor Karl Rove ervan overtuigd is dat deze missie de president electoraal in de kaart speelt. Zeker ook nu zich in het Amerikaanse front kleine haarscheurtjes aandienen. «Er zijn hier mensen die proberen de instituties te vernietigen die sinds de Tweede Wereldoorlog hun diensten hebben bewezen en nog steeds nut hebben», klaagde een Amerikaanse regeringsambtenaar onlangs in The Wall Street Journal.

Wie hoopt dat dit een voorbode is voor het herstel van de klassieke mondiale verhoudingen zit er net zo naast als de oliefetisjis ten. «De alliantie is zichzelf aan het opbreken, omdat ze niet in staat is haar verantwoordelijkheden te nemen», aldus Powell.

Wat Osama bin Laden begon, heeft Saddam Hoessein dus voor elkaar gekregen: de internationale verhoudingen in de westerse wereld zijn grondig verstoord. Europa heeft geen idee hoe zich te verhouden tegenover de Verenigde Staten, die verbaasd maar ook enigszins laconiek toekijken hoe hun broertje onder de veilige Amerikaanse vleugels is weggekropen en nu al hopeloos verdwaald lijkt. De consequenties doen de Amerikanen weinig pijn. The Observer onthulde zondag dat op het Pentagon het plan circuleert om alle militaire en economische banden met Duitsland te verbreken. Schröder zal moeten bloeden voor zijn «verraad.» Het is de vraag of Schröder zich heeft gerealiseerd hoe Duitsland zijn eigen veiligheid moet gaan organiseren als de oude Atlantische samenwerkingsverbanden plotseling worden opgezegd.

Dat raakt Nederland rond de hartstreek. De tijd dat Den Haag verkouden wordt als Berlijn niest, is weliswaar voorbij, maar een gezellige en veilige terpboerderij is Holland evenmin.

In plaats van dekking te zoeken achter de dijken zou Nederland de waarheid in de ogen moeten durven zien en in Europa een rol van betekenis kunnen opeisen. Zoals emeritus hoogleraar geschiedenis Maarten Brands in dit nummer zegt: «Nederland zou een reparerende rol kunnen spelen. In Irak, na de oorlog, maar ook binnen multilaterale organisaties die van cruciaal belang zijn voor Nederland. Redden wat er te redden valt van de Navo, de partijen bijeenbrengen binnen de EU, de Amerikanen binnenboord houden.»

Jan Peter Balkenende wendt zich desondanks liever af. Hij is er niet in geslaagd zijn padvinderstaal à la «alle neuzen dezelfde kant op» te overstijgen en meer te doen dan de grote jongens op het schoolplein naar de mond te praten.