Als u dit leest is het Amsterdamse festival met afstudeerwerk van theaterscholen (ITs) al weer voorbij. Acht voorstellingen in drie dagen, dat is ongeveer het tempo waarin uw toneelverslaggever langs de velden raasde. Ik concentreerde me dit jaar op toneelspelers. Een van de aspiranten uit die beroepsgroep schreef een brief aan Arnon Grunberg voor een toneelstuk en aan Gerardjan Rijnders om dat te komen regisseren. Beiden zegden toe, de tweede blind, want een stuk was er nog niet. Wat we de afgelopen week zagen heette De Hollanders en handelde zo'n beetje over de littekens van posttraumatische psychosomatische stress van betrokkenen bij een bermbomdood in Uruzgan.

Een toneelstuk is het niet geworden. Er was een bescheiden stapel scènes met een nietje erdoorheen, een paar daarvan waren aardig op scherpte, iets meer leken het resultaat van behendige kleptomanie, voornamelijk uit filmscenario’s - waar overigens niets op tegen is, ook de toneelschrijfkunde drijft soms op vaardig jatwerk. Mijn voorzichtige inschatting is dat Rijnders, die een introducerende monoloog uit eigen werk toevoegde, met zijn regie de tekst tot boven de middelmaat heeft weten te tillen, maar veel arbeidsvreugde of noodzaak straalde er niet van af. Voorbeeld: twee maatjes van de gesneuvelde soldaat komen nog wat spullen én een verhaal aan de ouders brengen, wat leidt tot een scène met de vader bij de voordeur, die hilarisch mooi is (dat verhaal dat ze komen brengen mag er trouwens ook zijn), maar de afwikkeling blijft vervolgens scène na scène op een dodelijk vermoeiende manier in de modder steken. Geloof mij overigens maar niet, iedereen was enthousiast, dus die reprise komt er wel en dat zij ze allemaal van harte gegund, mijn hart ging er niet sneller van kloppen.

Zeven ándere aspirant-toneelspelers uit Amsterdam brachten een onderneming van eigen snit: een van hen, Lykele Muus (onthoud die naam!) heeft een toneelstuk over hun generatie (vroege twintigers) geschreven, Iedereen behalve ik, en ze hebben Maaike van Langen (1971), die in 1996 als regisseur afzwaaide, gevraagd dit kakelverse toneelstuk te regisseren. De personages zijn alle zeven, als stel of als eenling, betrokken bij een nieuwe creatieve onderneming, een jonge uitgeverij. Alle zeven hebben ze ieder op eigen wijze last van de kwaaie energie dat niemand op hun creativiteit zit te wachten - en dat is een dicht op de huid gesneden én prettig op afstand gehouden actualiteit. Dat levert zeven ruig uitgelichte vertellingen op die met een bonkige kracht en in allerminst stereotiepe kleuren in en door elkaar zijn geweven. Regisseur Maaike van Langen is ooit zelf op zo'n mensenweefsel fraai afgestudeerd (als ik me goed herinner van Botho Strauss), ze heeft uit deze nieuwe toneeltekst een ritmisch en muzikaal geheel gedirigeerd dat van de eerste tot de laatste minuut boeit, een goed verhaal met de hartenklop van een hecht ensemble.

Deze week gaat een voorstelling in reprise die werd gemaakt voor Theater na de Dam, de toneelmanifestatie op 4 mei. Het is Bent (1979) naar het stuk van Martin Sherman, over twee ‘roze driehoeken’, twee verdoemde homomannen in het concentratiekamp Dachau. Het weelderige en nogal uitleggerige stuk is door Kevin Hassing teruggebracht tot zijn essentie: hoe je in een hel van vernedering en dehumanisering met zachte woorden de tederheid kunt doen overwinnen. Hassing en zijn kompaan Thomas Cammaert spelen op het randje van pathos en kwetsbaarheid, de liefdevolle regie is van Gerardjan Rijnders, die ook zelf deelneemt. Een kleine, waardevolle en van harte aanbevolen voorstelling.

Bent, vrij naar Martin Sherman, woensdag 29 juni t/m zaterdag 2 juli steeds om 20.30 uur in Theater De Engelenbak, Amsterdam