Aan de instorting van de Unie van Socialistische Sovjet-Republieken danken we de ontsluiting van een prachtplek in Amsterdam: Hermitage. Dat complex is van zichzelf al indrukwekkend ‘op z’n Hollands’, groot, ideaal van proporties, laag en lang langs de rivier. En dat voor een pand met sociale functie: verpleeghuis sinds 1681. De laatste bewoners vertrokken pas elf jaar geleden. Dat daarin een prestigieus museum is gemaakt (met eeuwige dank aan Ernst Veen cs), zusje van de Petersburgse gigant, dat lijkt inmiddels vanzelfsprekend, maar ik blijf het beschouwen als mirakel – al zal Peter de Grote’s Holland-liefde flink geholpen hebben. De eerste tentoonstelling die ik er zag (Caspar David Friedrich) was nog gehuisvest in een piepklein zijstuk van het pand. Samen met negen voorafgaande kleine exposities vóór de officiële opening in 2009 trok die al 600.000 bezoekers. Sindsdien gaat het om miljoenen, die grofweg in vier groepen uiteenvallen, schat ik: tsaaraanbidders en andere royalisten; pracht-, praal- en andere edelmetaalliefhebbers (grotendeels overlappend met de eerste); geïnteresseerden in (Russische) geschiedenis, en minnaars van beeldende kunst.

Die laatste groep komt nu massaal af op oude Hollandse schilderwaar van hoog, in sommige gevallen het hoogste, niveau. Hoewel… de middag dat ik er was, was het lekker rustig. Wij allen bejaard tot hoogbejaard, een derde van ons slecht ter been, waardoor die ene jonge meid en dat dito stelletje extra opvielen. Dat is trouwens een spiegel van de Zaterdag Matinee en in iets mindere mate de Opera. Komt door decennia jeugdcultuur, de missing link tussen Hoge Kunst en volksvertier, maar vast ook door poen. Wil je nu Melchior d’Hondecoeter of Pieter Lastman zien (voor even over uit Sint-Petersburg), dan betaal je zelfs met museumkaart een tientje extra. En met CJP twintig! Maar als gesubsidieerde musea al toeslagen vragen voor exposities, dan wil of moet de private sector helemaal cashen.

Wat er hangt is ongelofelijk: 63 schilderijen van vijftig schilders, een fractie van de 1500 Lage Landers die de tsaren kochten. Van die 63 hangen er 57 vast op zaal in de echte Hermitage, wat veel zegt over de kwaliteit van het uitgeleende en het wonder dat dit allemaal tegelijk is gekomen (je zal als toerist met belangstelling voor de Nederlandse zeventiende eeuw uitgerekend nu in Sint-Petersburg zijn). Rembrandts Flora is kroonjuweel, centraal hangend en uithangbord in de folders, maar van zijn mansportretten vond ik er twee minstens zo indrukwekkend, een oude joodse man zelfs aangrijpend, en een vrouw met parel leuker. En toch zit ’m de kick van zo een tentoonstelling minstens zozeer in verrassing en bijvangst. Kom ik die hoofdzaal in, denk ik: verrek, een Rembrandt die ik zelfs niet van reproductie ken. Kijk op het bordje: Willem Drost. Willem wie? Wat een afgang.

Nou word ik in zoverre gered dat hij een leerling blijkt te zijn geweest, maar toch. Het is verder een beetje een raar schilderij (of vind ik dat omdat het geen Rembrandt blijkt?) maar hele stukken doek lijken toch echt uit de Jodenbreestraat te komen. Ik heb veel lol in de ‘concertjes’, al dan niet van Caravaggisten, die plezier uit de tijd dat muziek alleen ‘live’ klonk, meestal door d’oprechte amateur gezongen en gespeeld, zo aanstekelijk verbeelden. En raak verliefd op een binnenhuisje waar de dienstbode een kamer veegt of dweilt. De Hooch, weet ik ongezien. Pieter Janssens Elinga zal je bedoelen, zegt het bordje. Hè? Je ziet haar op de rug, maar kijk je beter, dan verschijnt haar gezicht in de spiegel. Eenvoudig geluk, voor de kijker dan, maar het kan niet anders of die interieurschilders met hun scènes uit het dagelijks leven, duidden ook op kalm geluk, dat, stelden Van Kooten en De Bie, heel gewoon was in ieders vroeger. Al zal meer het geluk van de gutbürgerliche bewoners dan dat van de meid zijn bedoeld. Maar ik bemin haar en blijk daarin niet alleen: Taco Dibbets is mededinger, zoals blijkt in de AVROTROS-reeks Hollandse meesters retour.

Die vierdelige serie is een portret van Hermitage-directeur Cathelijne Broers tijdens het laatste jaar voor de opening. U zoekt een powerhouse? Broers is uw vrouw, impeccable uiterlijk, voorzien van gebeitelde glimlach, ontembare energie en ijzeren doortastendheid. Ik zag de eerste aflevering waarin met relatiegeschenkjes in Rusland de stemming wordt gemaakt (van Nicolaas-chocoladeletters tot plastic fruit en bloemen uit de Mokumse dependance, dat Petersburg met liefde hergebruikt – ‘een beetje voorzichtig graag’). We zien natuurlijk niets van wat er aan diplomatie, smeekbede, charme en onderhandeling is voorafgegaan aan de uiteindelijke beslissing om dit deel van de collectie vrij te krijgen. Dat gebeurde jaren geleden. Maar je krijgt wel een idee, omdat Broers er in haar gefilmde bezoek vooral is om een latere Picasso- en een Matisse-tentoonstelling te kunnen maken. Dat is voor menig Russisch conservator schrikken, horen we van Broers (‘het is ook bijna of je in het Rijks om de Nachtwacht komt vragen’). De camera mag alleen bij de opening van het urenlange overleg. Haar positie mag redelijk sterk zijn, ze mag blij zijn dat ze even belet krijgt bij professor Pjotrovsky, al dertig jaar Hermitage-hoofd, door de commentaarstem patriarch genoemd. Die is zo goed om de kijker uit te leggen dat de Rembrandts Russische Rembrandts zijn, want al eeuwen daar woonachtig. Net als die andere Hollanders die Russen zijn geworden. En zijn doel van de tentoonstelling is een Russische visie op hun werken aan ons over te dragen. In elk geval geeft Broers toe dat er in haar staf niemand te vinden is die zo veel van de Nederlanders en hun oeuvre weet als conservator Irina Sokolova. En die zo veel van ze houdt.

Later, aan de Amstel, zonder Russen, als vergaderd wordt over de uiteindelijke inrichting, merk je dat Sokolova gerespecteerd wordt maar dat haar behoefte tot uitgebreide explicatie van de werken niet helemaal wordt gedeeld: ‘Dan ben je dood aan het eind van de tentoonstelling.’ Dat einde kwam voor mij al na een uur, vanwege verplichtingen elders. Maar dan heb je ook heel wat verstouwd. Zoveel dat ik weinig tijd en aandacht had voor het sluitstuk: Gezicht op de Nieuwmarkt van Bartholomeus van der Helst. Een overvol schilderij met kindergroep, de klassieke geslachte os, een groenten-stilleven op kruiwagen, daarachter een pleingezicht met Waag, uitlopend op een stadsgezicht op de achtergrond. Maar meest opvallend: een indringend levensecht portret van de groentevrouw, rechts vooraan. Dat ik dat nu zo kan beschrijven dank ik aan deze tv-productie die het werk redelijk centraal stelt. Het is voor de gelegenheid gerestaureerd in Petersburg en behoort tot de favorieten van Irina. Liefde blijkt weer eens besmettelijk: misschien moet ik toch terug om het nog eens écht te bekijken.

De serie is eerder reportage-achtig dan documentair. En dus dacht ik met weemoed terug aan de wonderschone reeks Passie voor de Hermitage (2003, ook AVRO) van Aliona van der Horst, waarin we de Russische professionals, van directeur Pjotrovsky tot schilderijsjouwers en zaalwachten, veel uitgebreider en diepgaander leerden kennen. En waarin de geschiedenis van het museum, ook die in de barre tijd van het beleg van de stad, indringend verteld werd. Ik maak me sterk dat het, met de fictiefilm Russian Ark van Sokoerov, het mooiste is wat ooit over de Hermitage is gemaakt. Dat ik de huidige tentoonstelling meteen scande op Portret van een jonge man van Michiel Sweerts (zoals ik dat in het gigantische Petersburgse moedermuseum ook deed) komt door de ontroerende vrouwelijke zaalwacht die in Passie haar gevoelens voor schilderij en afgebeelde jongeling prachtig onder woorden brengt. Zei ik niet dat liefde besmettelijk is? Hij hangt hier niet. Maar er hangt meer dan genoeg voor een paar uur kunstgenot.

En Dibbets? Die is dus dol op de Elinga. Wat we te weten komen doordat Broers in het Rijks op bezoek komt en verbaasd blijkt over de metamorfose die de directiekamer sinds Pijbes heeft ondergaan. Gemengde gevoelens beleefd verborgen, kreeg ik de indruk. Deze reeks vergelijken met Passie is natuurlijk niet eerlijk. Je vergelijkt een Bol ook niet met een Van Rijn. Maar wie het, zoals ik, leuk vindt achter de schermen van grote kunstinstellingen te kijken en een beeld van een gedreven directeur te krijgen, die zal er plezier aan beleven. Ook al maakt de gidsende voice-over niet altijd gelukkig. Trouwens, die had ook wel mogen zeggen dat het vriendschappelijk overleg tussen Broers en Dibbets, mede beklonken in bruikleen van de gigantische d’Hondecoeter-pelikaan, niet zo vanzelfsprekend is. De gevestigde musea zaten helemaal niet te wachten op een concurrent, zeker niet als die zich ook op de Gouden Eeuw zou richten. Maar de toeristenlawine die Mokum en Rijks overspoelt heeft kennelijk een klein voordeel: naijver tussen musea werd minder.

Hollandse meesters retour, AVROTROS, vier delen, dinsdags vanaf 13 februari, NPO 2, 20.25 uur. De serie Passie voor de Hermitage is nog te koop bij de producent: info@viewpointdocs.com. Hij kan ook geleend.