
Hij is een usual suspect geworden. Geen beschouwing, column of gewichtig interview waarin de politieke of sociale malaise van deze tijd wordt geduid of hij duikt op: de kosmopolitische hoogopgeleide. Of het nu om de neergang van de traditionele volkspartijen gaat, de opkomst van het populisme of het groeiend leger maatschappelijk ontevredenen, altijd gaat het dan snel over de kosmopolitische elite. Met altijd de geijkte karakteristieken: hij woont in de stedelijke gebieden, voelt zich op z'n gemak bij de globalisering, is pro Europa, anti nationalisme, en heeft geen oog voor de noden van de laagopgeleiden, op wie precies omgekeerde karakteristieken van toepassing zijn.
Minder bekend is dat de kritiek op de kosmopolitische klasse al in 1995 verwoord is door de Amerikaanse historicus Christopher Lasch (1932-1994) in zijn postum uitgegeven boek The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy, en dat hij daarin ook voorspelde dat niet alleen in de VS maar in het hele Westen reactionaire, nationale politieke bewegingen zouden ontstaan die zich, met een mengsel van traditioneel linkse en rechtse elementen, zouden afzetten tegen de geglobaliseerde elite.
Het waren de euforische jaren negentig, Clinton was onbekommerd aan de macht, de economie beleefde een ongekende up, van boze Tea Party'ers was nog geen sprake en eventueel sluimerend ongenoegen werd weggedrukt met het vrolijke kopen, kopen, kopen van die dagen - toch maakte Lasch zich juist toen zorgen om een nieuwe elite van kenniswerkers die was ontstaan. Deze bankiers, financiële analisten, consultants, creatievelingen, publicisten, wetenschappers, journalisten et cetera waren upper-middle-class liberals die niet wilden inzien dat er zoiets als klasse bestónd. Ze waren er blind voor dat hun obsessie met gezondheid en een politiek correcte moraal (tégen pornografie en hate speech; vóór een absoluut rookvrije omgeving en multiculturalisme) alles met hun klasse te maken had. Het maakte ze arrogant en onzeker tegelijk, vooral tegenover die Amerikanen die hun verlichte waarden niet deelden. Voor deze nieuwe elite symboliseerde ‘Middle America’ alles wat vooruitgang in de weg stond: hersenloos patriottisme, religieus fundamentalisme, family values, racisme en homofobie. Zij leefde volgens Lasch letterlijk met de rug naar het heartland: ze woonde aan de oost- en westkust en haar loyaliteit was eerder internationaal dan nationaal of regionaal.
De titel The Revolt of the Elites was een ironische verwijzing naar De opstand der horden, het cultuurpessimistische traktaat dat José Ortega y Gasset schreef toen Europa in de greep raakte van het fascisme en het communisme. Lasch hamert het er in de eerste zin van het hoofdstuk over de elite meteen in: ‘Eens was het de “opstand van de massa’s” die werd gezien als bedreiging voor de sociale orde en de beschavende tradities van de westerse cultuur. In onze tijd lijkt de voornaamste bedreiging echter te komen van hen die aan de top van de sociale hiërarchie verkeren, niet van de massa’s.’
Hoe dat zo kan? In de tijd van Ortega leefden, aldus Lasch, de elites in dienst van idealen, waren zij doordrenkt van het gevoel dat zij verantwoordelijk waren voor het bewaken van de waarden die onontbeerlijk zijn voor de beschaving. Destijds bekommerde de massamens zich slechts om zijn eigen welzijn; nu doet de elite hetzelfde. De ‘best and the brightest’ zijn ervan overtuigd dat ze hun privileges op eigen kracht hebben verdiend, dus zien zij af van het plichtsgevoel dat de aristocratische klasse met de paplepel werd ingegoten. Niet dat ze geen compassie voelen, maar dat is, net als bijna alles, uitbesteed aan de overheid. De nieuwe elite stuurt haar kinderen naar de beste scholen, verschuilt zich in gated communities en voelt zich eerder wereldburger dan Amerikaan. Nooit eerder was de elite zo ‘gevaarlijk geïsoleerd’ van de rest van het land.
Zo samengevat lijkt het of Martin Bosma aan het woord is, die in zijn boek de kosmopolitische elite, bij hem ‘linkse kak’, hekelt: ‘Het huisje in de Provence, het weekendje in Londen, de dochter in Amerika; het levert allemaal aanzien op voor de homo aeroporticus. (…) De meeste loyaliteit geldt de airmilespas, die de vrijheid verschaft weer snel te vertrekken.’ Natuurlijk stelt de elitemens zich multiculti op, maar dat is ook makkelijk als moslims mensen zijn waar je alleen met je Prius langsrijdt. De door Bosma gehekelde elite zorgt ook vooral goed voor zichzelf en wie haar idealen niet deelt, heet nationalistisch, bekrompen, wil de grenzen sluiten of zich achter de dijken verschuilen.
Maar waar Bosma voortdurend een honende toon aanslaat en uitdraagt dat hij welke elite dan ook het liefst een kopje kleiner maakt, lijkt Lasch de elite, waar hij als hoogleraar per slot van rekening zelf toe behoort, vooral door elkaar te willen schudden. De liberale democratie, betoogt Lasch, kan niet zonder een morele orde, voor hem de klassieke middenklasse-waarden als hard werken, het huwelijk, geloof en gemeenschapszin. Daar kan de elite zich niet van afkeren, daarin moet zij voorop lopen.
Christopher Lasch, The Revolt of the Elites and the Betrayal of Democracy, Norton, 276 blz.