In de druipende regen komt Pablo in zijn landrover aan bij het grote huis waar hij met zijn eigen gezin, zijn ouders, broer en zus woont. Het hek van prikkeldraad wordt opengemaakt door de inheemse dienstbode Rosa. Ze fluistert hem toe dat zijn kinderen vanwege het incident zijn uitbesteed. ‘Verder zit iedereen op u te wachten.’

Binnen: het pompeuze interieur van de blanke bourgeoisie in Guatemala. Donker houtwerk, krullerige meubels. De sfeer is geladen. Er is iets vreselijks gebeurd. Is er iemand dood? Vermoord misschien? Niet ondenkbaar in een van de meest gewelddadige en corrupte landen ter wereld. Pablo, van middelbare leeftijd, met een grijs baardje en in pak, stapt het huis binnen. ‘Mi hijito’, ‘mijn zoontje’, krijt de moeder en ze probeert zich in zijn armen te werpen. Maar Pablo draait zich om en sluit zich op in zijn slaapkamer.

Beeld van Pablo opgekruld met een laken over zijn hoofd getrokken. Handenwringende familieleden bonzend op de deur. ‘Carlito, haal de sleutel’, sist de moeder tegen een inheemse bediende. Zacht gehuil, het openen van het slot. De zus die de weggekropen figuur onder het laken in haar armen neemt: ‘Hoe kan het dat dit met je is gebeurd, Pablo? Hoe kan dit nou?’ Broer Abél die door de slaapkamer beent. ‘Vraag hem liever hoe hij dit zijn familie heeft kunnen aandoen. De schande!’ Heeft Pablo misschien iemand vermoord?

Het is de eerste scène in de film Temblores van de Guatemalteekse regisseur Jayro Bustamante. Elf minuten gaat het zo door. Weeklagen, fluisteren, kalmerende thee voor de familie. Maar nog steeds is niet duidelijk waaróm. Pas heel langzaam, én voor de goede verstaander, schemert de reden van alle commotie door. Pablo heeft niet iemand vermoord. Erger: hij heeft een liefdesverhouding met een man. En de relatie is uitgekomen. ‘Waarom heb je niet alles ontkend, mijn zoon?’ vraagt de vader terwijl hij het braaksel uit de baard van een rillende Pablo veegt. ‘Denk aan de familie. Ga naar buiten en ontken alles!’ Ten slotte schuift ook de moeder aan. ‘Dit is een proeve van God, mi hijito’, fluistert ze. ‘Het is moeilijk. Maar met Zijn hulp zul je het kwaad overwinnen.’ Op dat moment begint het hele huis te schudden. Spiegels en vazen vallen kapot. Temblor, aardbeving! ‘Dit is de straf van God’, roept de moeder.

In een Nederlandse film zou zo’n begin misschien theatraal lijken, op de lachspieren werken. Maar dit is Guatemala, een aartsconservatief land in Midden-Amerika. Zestig procent leeft in armoede. Een failed state waarin een paar corrupte families het voor het zeggen hebben. De straffeloosheid is 95 procent. Politie, leger en paramilitaire groepen – al dan niet verbonden aan machtige drugskartels – zaaien terreur. Maar het is ook aardbevingsgevoelig. En levensgevaarlijk voor iedereen die iemand van hetzelfde geslacht bemint.

Regisseur Bustamante maakt de beklemming vanaf het begin voelbaar. Het geheim, de ‘zonde’, de moordende schaamte. Het mengsel is zo explosief dat ‘het’ niet eens benoemd kan worden. In de hele film wordt over ‘het’ alleen maar gefluisterd.

© Cinéart

Elk jaar moeten honderden lhbti+-mensen uit Guatemala vluchten. Voor de buurlanden El Salvador, Honduras en Costa Rica geldt hetzelfde. De directeur van Amnesty Latijns-Amerika, Erika Guevara-Rosas, luidde twee jaar geleden de noodklok. ‘De discriminatie in die landen is zo flagrant dat de meesten niet meer weten waar ze moeten schuilen.’ Straatbendes, de politie of gewoon ‘de buurt’ takelen homo- en transseksuelen toe. Ze vernederen, verkrachten en vermoorden hen. Niemand wordt vervolgd of opgepakt.

Regisseur Bustamante kiest er bewust voor deze agressie niet te laten zien. Hij toont het kleine, psychologische geweld. Na de aardbeving wordt Pablo door zijn familie het huis uitgezet. ‘Behalve de schaamte voel ik me niet eens al te slecht’, zegt Pablo tegen zijn vriend Francisco, een vrolijke jonge krullenbol die zichzelf volledig heeft geaccepteerd. Al snel wordt Pablo het ene na het andere onrecht aangedaan. ‘Dacht je dat het makkelijk zou zijn nicht te worden’, lacht Francisco. ‘We zijn hier niet in Luxemburg!’

Tot ver in de film is niet duidelijk of Francisco Pablo’s geliefde is, of gewoon een vriend. Meer dan een macho hug wordt er tussen de twee niet getoond. Typisch Latijns-Amerika; homoseksualiteit is op zijn best iets wat je ‘privé’ beleeft. ‘Ben je gek? Er zijn families met kinderen hier’, antwoordde een vriend op het gaystrand van Rio op mijn vraag waarom ik hem zijn partner nooit zag aanraken. Boven ons wapperde de regenboogvlag. Iedereen weet dat dit hét gaystrand van Latijns-Amerika is. Toch waren mijn Braziliaanse vrienden bang om zelfs daar de geringste intimiteit te tonen.

‘Bij ons wordt mannelijkheid gedefinieerd door drie ontkenningen’, zegt Bustamante in een van de interviews over zijn film: ‘Geen kind zijn, geen vrouw, en geen homoseksueel zijn.’ Een van de mooiste scènes in de film is een half gefluisterd gesprek tussen Pablo en Francisco in een bar. ‘Wat voor man ben ik geworden?’ vraagt Pablo zich af. ‘Ben ik nog wel een man?’ Hij is net ontslagen uit zijn topbaan als financieel consulent als hij erachter komt dat hij zijn kinderen niet meer mag zien. Zoals steeds worden de begrippen homoseksueel en ‘pederast’ door elkaar gehaald, ditmaal door een rechter die besloot dat Pablo ‘pedofiel’ is en ‘dus’ een gevaar vormt voor zijn kinderen. De rechter legt hem een straatverbod op.

Het is een hartverscheurende scène waarin Pablo aankomt bij het zwembad waar zijn twee kleine kinderen zwemles hebben. Beveiligers blokkeren hem de toegang en proberen hem weg te sleuren: ‘Orders van boven.’ Het is duidelijk dat zij meer weten dan hij op dat moment. Pablo klampt zich vast aan de tralies. Hij roept zijn dochter die blij komt aanrennen. De indiaanse dienstbode uit de openingsscène houdt het meisje tegen en sleept haar weg. ‘Anders roepen ze de politie en arresteren ze u’, fluistert ze Pablo toe. Op dat moment laat Bustamante de potentaat in Pablo bovenkomen. ‘Rosa, kom hier’, schreeuwt hij. ‘Ik ben nog steeds je baas. Gehoorzaam!’

In de volgende scène stalkt Pablo zijn vrouw. Zij heeft voor zijn ontslag gezorgd door zijn bazen op de hoogte te stellen. Zij heeft ook bij de rechter het verbod op contact met hun kinderen geregeld. Maar Pablo discussieert niet alleen; hij slaat haar.

Het grote vliegwiel van het anti-homogeweld in Latijns-Amerika is de pinksterkerk

Bustamante gaat in zijn film dan ook verder dan het alleen aan de kaak stellen van de discriminatie van homoseksuelen. ‘Zonder het machismo te begrijpen en het patriarchaat, kun je ook de rest niet vatten’, zegt de regisseur. In de kroegscène waarin Pablo na het verlies van zijn baan en zijn kinderen betwijfelt of hij nog wel een man is, zegt Francisco: ‘Je bent een man met problemen. Maar een man vat die bij de kop.’ Pablo slaat terug: ‘Daar weet jij niets van.’ Hij probeert Francisco in te wrijven dat die geen ‘mannelijke verantwoordelijkheden’ heeft. Francisco hoeft geen geld te verdienen om een gezin te onderhouden, zegt Pablo. Hij heeft geen familie om te beschermen. ‘Dat alles maakt je nog geen man’, antwoordt Francisco rustig. ‘Man zijn is jezelf accepteren.’

Toch is het mannelijk ideaalbeeld hier nog steeds geld verdienen en je familie beschermen. Opmerkelijk, in een continent waar vrouwen steeds hoger zijn opgeleid en de mannen voorbijstreven. Waar dertig procent van de gezinshoofden nu vrouw is. Waar armoede en werkloosheid opnieuw toenemen. Bovendien is Latijns-Amerika het gewelddadigste continent ter wereld, waar mannen ‘hun’ gezinnen absoluut niet kunnen beschermen. Maar de kloof tussen het oude macho-ideaalbeeld en de nieuwe werkelijkheid wordt niet gedicht door andere definities te zoeken, zoals Francisco probeert. De oplossing wordt gevonden in een vlucht naar achteren.

© Cinéart

‘Ik heb liever een dode zoon dan een homo’, zegt Jair Bolsonaro, die in Brazilië met grote meerderheid de presidentsverkiezingen won. In Guatemala werd vorig jaar een wet aangenomen die zegt dat seksuele diversiteit ‘onverenigbaar is met de biologische en genetische aspecten van de mens’. Een aberratie dus. Vrouwen die een spontane abortus krijgen kunnen nu worden vervolgd. En homofobie wordt actief aangemoedigd met een wet die burgers moet ‘beschermen tegen de dwang om niet-heteroseksuele praktijken als normaal te beschouwen’. Intussen wordt in Colombia seksuele opvoeding op scholen verboden. In Paraguay vinden senatoren het een goed idee om de ‘afwijking’ van homoseksualiteit ‘te genezen in rehabilitatiecentra’.

Het grote vliegwiel van dit reactionaire geweld is de kerk. Niet de rooms-katholieke, maar de nieuwe protestantse pinksterkerken. Kleine kerkjes die elke dag diensten draaien, aartsconservatief, met rigide regels, maar uitermate populair. Sinds de eeuwwisseling schieten ze in Latijns-Amerika als paddenstoelen uit de grond. Op het grootste katholieke continent ter wereld vormen de pinksterkerken een ware bedreiging voor Rome. Overal winnen ze de strijd om de zieltjes. Juist nu de Argentijnse paus Franciscus zijn kerk liberaler maakt, keren de pinksterkerken terug naar de Middeleeuwen.

Guatemala was een van de voorlopers. Twaalf jaar geleden al was de meerderheid van de bevolking daar lid van de pinksterkerken – zo ook Pablo en zijn familie. ‘Wat moeten we doen?’ vraagt de oudste broer van Pablo als het nieuws over zijn homoseksualiteit bekend wordt. ‘Laten we het de pastor vragen’, stelt de moeder voor. ‘Pastor’, herder, is de term die in deze kringen voor de dominee wordt gebruikt. De broer vindt dat ‘we het voorlopig voor ons moeten houden’. Maar even later geeft de familie hun pinksterkerk een voortrekkersrol in het offensief om Pablo te ‘bekeren’ van zijn homoseksualiteit . De vrouw van de pastor, la pastora, een soort duivelin op hakken, speelt hierin de hoofdrol.

Zo zie je de vrouw van Pablo bedrukt naar een podcast luisteren waarin de pastora vertelt hoe een echtgenote zich dient te gedragen: ‘Zet je man op een voetstuk’, ‘Verhef nooit je stem’, ‘Vecht voor je huwelijk’. Je ziet de pastora in opzwepende preken met parelketting op haar pumps heen en weer benen tussen de gelovigen. Je hoort de moeder van Pablo haar platitudes herhalen wanneer ze Francisco een bezoekt brengt in een poging haar zoon terug te krijgen. ‘Gay betekent misschien vrolijk, maar het is lijden’, zegt ze. ‘Zorg dat hij de weg van het kwaad verlaat.’

Tot het allerlaatst denk je dat Pablo het gaat redden, dat het een verhaal is van een loodzware maar onomkeerbare coming out. Dan is er opeens een tweede aardbeving, nadat Francisco in elkaar geslagen naar huis komt. Het beeld begint te kantelen. Daarvoor stond Pablo nog op tegen een tribunaal van zijn familie: ‘Als God me zo heeft geschapen, is dat omdat Hij me zo wilde.’ Maar opeens gaat hij weer samen met hen naar de kerk. Hij gaat zelfs werken voor de kerk als geldophaler. ‘Wie geeft me anders nog een baan’, verdedigt Pablo zich als Francisco woedend wordt. ‘Ik denk dat jij jezelf wil vrijkopen’, zegt Francisco. ‘Je bent niet verdoemd, hoor, omdat je aan een pik zuigt.’ ‘Dat weet ik niet’, antwoordt Pablo.

María Telón als Rosa met de kinderen van Pablo © Cinéart

Vanaf dat moment slaat de film om. Wat volgt is gruwelijk. De duivelin hakt op Pablo in. Ze geeft hem een goedje uit Paraguay dat hij zes keer per dag moet innemen: ‘Om het libido tegen te gaan.’ De rest moet uit hemzelf komen. ‘Voor God is niet belangrijk wie je bent. Alleen hoe je handelt.’ Na de enige, overigens prachtig gefilmde vrijpartij tussen Pablo en Francisco die we te zien krijgen laat Pablo zich vrijwillig opnemen in een soort ‘afkickkliniek’ van de kerk, gerund door de pastora. Het is als een gevangenis. Tralies, slaapzaal, de geblafte preken van de pastora.

‘De eerste stap is bereikt’, zegt ze als Pablo met een twaalftal andere mannen naakt onder de douche staat. ‘Jullie gedragen je niet meer als mietjes.’ En terwijl ze hun kruis inspecteert: ‘Je toont geen verlangen.’ Maar de tweede stap is de moeilijkste, kondigt ze aan: totale abstinentie. ‘Wij zijn niet op aarde gekomen om gelukkig te zijn, maar om offers te brengen, por Dios!’

Dit programma staat in Latijns-Amerika bekend als de ‘cura gay’. Het ‘genezen’ van homoseksuele gevoelens door beïnvloeding van gedrag. Zorg dat iemand zich niet meer aangetrokken voelt tot hetzelfde geslacht en zie, de ‘traditionele waarden’ van God en gezin worden gered. Als dat mislukt is er altijd nog chemische castratie. En dat is precies wat Pablo zich laat aandoen.

‘Ik heb een echte Pablo gekend’, vertelt regisseur Bustamante in een van zijn interviews. ‘Hij was totaal homofoob, misogyn en wilde tot het uiterste gaan om hetero te worden.’ In een aantal landen hebben beroepsverenigingen van psychologen de cura gay verboden. Volgens de experts is het onderdrukken van een normaal menselijk verlangen ziekmakend. Chemische castratie is theoretisch omkeerbaar, maar de gevolgen zijn nooit onderzocht. De Braziliaanse orde van advocaten noemde de cura gay ‘een aanslag op de menselijke waardigheid’. Dat was twee jaar geleden, toen een conservatieve beweging van psychologen de ban wilde opheffen, ondanks het feit dat de Wereldgezondheidsorganisatie al sinds 1990 bepaalde dat homoseksualiteit geen ‘ziekte’ of pathologie is.

Intussen wordt in de pinksterkerken op het hele continent massaal aan ‘homoseksuele genezing’ gedaan. Zonder controle, zonder enige consequentie, want godsdienst is ‘vrij’. Uit zelfbescherming laten de meeste kerken hun gelovigen contracten tekenen. Zo toont ook de film hoe Pablo vrijwillig het contract tekent, vlak voordat de pastor hem met een spuit in zijn genitaliën castreert.

Net als Pablo leveren mensen zich in de meeste gevallen uit aan dit soort ‘homogenezingen’ onder druk van de familie. Een jonge lesbische vrouw in Brazilië beschrijft in de krant O Globo hoe ze door haar familie naar het huis van de pastor werd afgevoerd. Ze wilde haar familie en geloof niet kwijtraken, dus stemde ze toe. ‘Wekenlang’, vertelt ze, ‘moest ik hardop voorlezen hoe ik verkeerd was in de ogen van God. Zelfs de intiemste seksuele details uit de relatie met mijn vriendin moest ik vertellen. Ze zeggen dat het is om je hart schoon te maken. Je huilt van schaamte, woede en angst. Ik voelde me vies, schuldig en de slechtste mens ter wereld. Iedereen in de kerk kwam alles van mij te weten. Toch deed ik het opnieuw en opnieuw. Ik ben nog steeds niet genezen.’

World Cinema Amsterdam

Van 15 tot en met 24 augustus vindt de jubileumeditie van World Cinema Amsterdam – de beste films uit Afrika, Azië, Latijns-Amerika en het Caribisch gebied – plaats in Rialto en De Balie. Temblores van Jayro Bustamante, een van de negen competitiefilms die in aanmerking komen voor de World Cinema Jury Award, opent het festival op 15 augustus in Rialto (19.30 uur) en draait 17 augustus ook in De Balie (19.00 uur). worldcinemaamsterdam.nl

Volgens filmmaker Bustamante is het succes van de pinksterkerken te wijten aan de corrupte incompetentie van de overheid en het gebrek aan veiligheid in Latijns-Amerika. ‘Als je wil overleven in een land als Guatemala, kun je geen individu zijn. Je moet lid zijn van een gemeenschap. En daarvoor betaal je de hoogste prijs.’

Maar hoe loopt het dan af met Francisco? De man die er wel voor kiest als individu te leven? Alleen al om daarachter te komen is het de moeite waard deze prachtfilm te zien.