Is het einde van de War on Drugs dan eindelijk in zicht? Drie decennia nadat Richard Nixon het grote internationale antidrugsoffensief uitriep, begint er behoorlijke slijtage op te treden in het strijdmoreel van de Amerikanen. Steeds meer Ameri kaanse staten nemen afstand van de heilige oorlog van Washington en adopteren elementen van het Nederlandse model. Historisch was de grote meerderheid (61 procent) van de kiezers in Californië die zich in november verleden jaar uitsprak voor decriminalisering van drugsgebruik. Door deze nieuwe wet gaat iemand in Californië die aangehouden is met een zakje marihuana niet meer rechtstreeks naar de cel, zoals tot voor kort gebruikelijk. Ook het medisch gebruik van marihuana werd gelegaliseerd. Het Califor nische voorbeeld werd gevolgd in de staten Colorado, Nevada, Oregon en Utah. Deze stille revolutie zal zich naar verwachting de komende jaren als een olievlek over de gehele natie verspreiden.
Interessant is dat ook binnen de Republikeinse partij opeens in alle openheid wordt getwijfeld aan het nut van de drugsoorlog. Zelfs geldt er niet langer een taboe op legalisering. Kort geleden publiceerde het Cato Institute, de conservatieve denktank van onder anderen Nobel prijswinnaar Milton Friedman, het boek After Prohi bition: An Adult Approach to Drug Policies in the 21st Century, waarin tal van experts oproepen tot het beëindigen van de War on Drugs. Fried man zelf schrijft in het voorwoord van het boek dat er in Amerika een «sociale tragedie» is ontstaan als gevolg van de doorgeschoten drugsoorlog, die in deze studie wordt vergeleken met het drama van de Amerikaanse deelname aan de Vietnamoorlog.
De feiten liegen er dan ook niet om: de VS tellen momenteel meer dan twee miljoen mensen in de gevangenissen en bijna een kwart van hen zit daar voor het in bezit hebben van drugs. Meer dan vier miljoen Amerikanen hebben als veroordeelde overtreders van de drugswetten hun stemrecht verloren. Het overgrote deel van hen is zwart of latino, een omstandigheid die bij sommige politieke waarnemers al tot de conclusie heeft geleid dat Al Gore zonder de War on Drugs de afgelopen presidentsverkiezingen met een comfortabele meerderheid zou hebben gewonnen.
Ook financieel is de drugsoorlog een catastrofe. Er zijn miljarden gepompt in bestrijding en voorlichting, maar het aantal verslaafden is er alleen maar groter op geworden. Veel kritiek krijgt Bill Clintons grote oorlog tegen de Colombiaanse cocaïnekartels, waar de Nederlandse strijdkrachten in de Antillen overigens ook volop bij betrokken zijn. Clinton trok maar liefst 1,3 miljard dollar uit voor de strijd tegen de marxistisch-leninistisch geïnspireerde cokehandelaren van de Farc. Dat deed hij nadat een opiniepeiling had uitgewezen dat de Democraten van het Amerikaanse publiek de schuld kregen voor de toename van het drugsgebruik. Later berichtte Newsweek dat deze enquête was georganiseerd door vliegtuigfabrikant Lockheed, die daarbij vooral zou zijn geïnteresseerd in de afzetmogelijkheden voor helikopters in de uitvoering van het Colombiaanse strijdplan. Gesproken wordt van een nieuw «narco-industrieel complex», waarbij Amerikaanse bedrijven met steun van het Congres in de rij staan om overheidsgeld te ontvangen voor overzeese antidrugscampagnes. In een shockerende reportage in NRC Handelsblad van 28 december jongstleden maakte correspondente Marjon van Royen op pijnlijke wijze duidelijk waartoe al deze inspanningen hebben geleid: in het zuiden van Colombia, waar de lokale regering in opdracht van de Amerikanen grote partijen gif uitstort over de cocaplantages, kampt de indiaanse bevolking met mysterieuze huidaandoeningen die zouden zijn veroorzaakt door het besproeien van onder meer de waterbronnen in het gebied.
Geen wonder dan ook dat steeds meer politici in Zuid-Amerika Washington oproepen tot het beëindigen van de War on Drugs. De meest prominente vertolker van dit sentiment is president Jorge Battle van Uruguay, die Amerika reeds diverse malen opriep om drugs te legaliseren. Battle wijst op de catastrofale gevolgen van de Amerikaanse drooglegging en dringt er bij zijn Amerikaanse collega George W. Bush dan ook op aan de strijdbijl van de drugsoorlog te begraven. Bush, in zijn wilde jaren een gretig afnemer van Colombiaanse neusverfrissingen, zal niet staan te springen om dergelijke stappen.
Aan de andere kant kan hij zich als ex-gebruiker ook niet al te veel antidrugsretoriek permitteren. De echte veranderingen zullen dan ook buiten Amerika moeten worden afgedwongen. Belangrijk was het besluit van de Europese Unie om zich buiten de Amerikaanse campagne in Colombia te houden. Nog belangrijker zijn de Europese inspanningen in de richting van verdere legalisering. En daar speelt Nederland als vanouds een voortrekkersrol.
Het gaat deze dagen opeens heel hard met de Nederlandse experimenteerzucht. Het pleidooi van de scheidende Amsterdamse hoofdofficier van justitie J. Vrakking om nu te beginnen met medische verstrekking van cocaïne en andere harddrugs in zogeheten stadsopiumkits is een historische stap. Nadat eerder in Rotterdam stiekem is geëxperimenteerd met vrije verstrekking, lijkt nu ook Amsterdam definitief om.
De Amsterdamse belangenvereniging voor drugsgebruikers MDHG heeft inmiddels voorgesteld in Amsterdam een monument voor de slachtoffers van de War on Drugs op te richten, als markeringspunt van de overgang naar een rationeel, niet door hysterie en manipulatie overheerst denken over (hard)drugs gebruik. Misschien te vroeg gejuicht? Peter Cohen, verbonden aan het Centrum voor Drugs onderzoek van de Universiteit van Amsterdam, omschrijft de euforie over de aanstaande nieuwe tijd als prematuur, even misplaatst als iemand die in de vijftiende eeuw zou beginnen te jubelen over het einde van de vervolging van hekserij. Inderdaad zijn de tegenkrachten niet mals, met als recent dieptepunt het leeghoofdige pleidooi van diverse politieke jongerenorganisaties om het internationaal steeds hogere ogen gooiende gedoogbeleid bij het groot vuil te zetten. Als dergelijke stromingen de overhand krijgen, wordt Nederland als gangmaker van de drugsverlichting straks gepas seerd door Zwitserland of zelfs Duitsland.