Voor wat je het eerst ziet (en wat dus vreemd is) begin je eerst een plek te zoeken bij wat vertrouwd is. Dat klinkt ingewikkelder dan het waarschijnlijk is. Het is ook niet diepzinnig bedoeld. Ik heb het over de dagelijkse praktijk van het kijken. In beginsel gaat het daarbij over wat je al wel eens gezien hebt tegenover wat nog helemaal onbekend is. Nieuwe kunst is bij uitstek wat we nog niet eerder hebben kunnen zien omdat het net gemaakt is. Daarom is dat onbekende eerst vooral vreemd en raadselachtig. Als je dan zo ver bent dat je er best toch eens naar wilt kijken, beginnen de meeste mensen denk ik de nieuwe dingen te vergelijken met wat ze al kennen, omdat je het anders niet kunt zien.

Dat wil zeggen: wat ze kennen in de context van hun culturele omgeving. Een herinnering als u mij toestaat. Ergens eind jaren zeventig was ik voor het eerst in Los Angeles om daar de kunstenaar John Baldessari te bezoeken. We zaten in de schemering van de vroege avond op een terras langs een rechte, lange boulevard. Aan het eind daarvan zag ik een bundel geluidloze laserstralen als een boeket van kleuren omhoog schieten. Wat was daar aan de hand? Baldessari keek nauwelijks op of om. Vermoedelijk de opening, zei hij, van een nieuw benzinestation. Voor ons toen, ver weg van Hollywood, zou een spektakel van gekleurd licht iets anders betekend hebben, iets op Bevrijdingsdag in plaats van een knetterend vuurwerk, of toch minstens de inauguratie van een nieuwe brug. Je leert steeds bij.

Onlangs heb ik veel tijd doorgebracht met grote schilderijen van Ellsworth Kelly om daar in Wassenaar de mise-en-scène van te maken voor mijn tentoonstelling. Dan gaat het erom welke werken (van welke kleur) naast en tegenover elkaar hangen, hoe hoog en met welke tussenruimtes. Bij dat vooral praktische kijken heb ik de lyriek van zijn kunst meer leren kennen dan ooit. Wat ik beter ging zien was hoe Kelly zelf naar zijn werken keek toen hij ze maakte.

Die lijn was ontroerend mooi, maar Ad was streng en achterdochtig en had moeite met ontroering

Voor mij was, toen ik begon, in de jaren zestig de kennismaking van belang met Ad Dekkers die vond dat zijn werk compleet leesbaar moest zijn. In Vierkant met sektor bijvoorbeeld zien we op een vierkant nog een tweede reliëflaag van het kwart van de cirkel die in de maat van dat vierkant zou passen. Net als toen is het ingewikkeld die constructie precies te beschrijven, maar dat probeerden we wel. Eigenlijk zag je in het matte wit van het vierkant van rechtsboven naar linksonder vooral een zacht gebogen lijn van schaduw lopen. Die was ontroerend mooi, maar Ad was streng en achterdochtig en had moeite met ontroering. Toen ik intensief naar Kelly aan het kijken was merkte ik dat ik die strenge Hollandse helderheid maar moest vergeten. Kelly’s werk is niet op die manier abstract, integendeel.

Tegen de muur stond het ruime Yellow Black dat uit twee panelen bestaat. Het lijkt een staande ruit, zou ik zeggen, of toch een scheve rechthoek? Zulke dubbelzinnigheden waren nieuw. Maar wat de geometrie ook is, het is vooral een stralend geel dat op zijn manier een zwarte vorm omarmt die een kleine versie is van het schilderij als totaal. Alles past en toch ook niet. Of is het toch een zwarte vorm die een veld van geel binnenglijdt? In de leesrichting echter, van links naar rechts, zien we geel en dan zwart, zoals in de titel. Gewoon dat is het: Yellow Black. Kijk en zoek het zelf maar uit. Toen we bezig waren, kwam er iemand langs. Dit zijn de zonnebloemen van Kelly, zei ik. Ik was ineens in de ban van dat frappante geel dat zo helder is tegen het strakke zwart. Omdat het schilderij toen ook een bloem werd, ging het zweven. In mijn tentoonstelling hangt het daarom hoger aan de wand dan andere schilderijen. Het hangt glorieus. Het wat sombere Black White, twee zalen verderop, hangt daarentegen vrij laag. Ook een constructie van twee panelen. Maar de visuele impuls is bijvoorbeeld een slagschaduw die hij gezien heeft en verwerkt en op het schilderij opnieuw heeft laten gebeuren. Voor mijn gevoel valt de zwarte schaduw tegen onze leesrichting in, naar links. Daarom moest het schilderij met die zware figuratie zo laag aan de wand hangen.


PS. Komende maanden zijn Kelly’s schilderijen te zien in mijn tentoonstelling in Museum Voorlinden, Wassenaar. Zie ook de catalogus

Beeld: (1)Ellsworth Kelly, Yellow Black, 1968. Olieverf op doek, twee panelen, 238,8 x 286,1 cm (Louisiana Museum Of Modern Art, Humlebaek, Denemarken); (2) Black White, 1988. Olieverf op doek, twee panelen, 224,0 x 231,5 cm (Centre Pompidoe, Paris); (3) Ad Dekkers, Vierkant met sektor, 1968. Polyester, verf, (h)180 x (b)180 x (d) 2,5 cm (Stedelijk Museum Amsterdam)