Shebaa, Zuid-Libanon — «We hebben een veel gebruikt Arabisch spreekwoord», zegt Hisham, eigenaar van een café in Shebaa: «Kies zorgvuldig je buurman voordat je je huis bouwt, want zonder goeie buren is je huis niets waard.»

En inderdaad, de bewoners van de dorpen in Zuid-Libanon — dicht bij de Israëlische grens — treffen het niet. Ze maken zich geen illusies over de kritieke situatie waarin ze op het moment verkeren. Sinds 29 maart, de dag waarop Israël begon met operatie Defensive Shield, zijn er dagelijks aanvallen van Hezbollah op Israëlische stellingen en vice versa. Israël heeft reservisten naar de noordgrens gestuurd en er wordt steeds meer munitie verschoten. Men is bang dat zich hier een tweede front zal openen.

De timing van Hezbollahs aanvallen is geen toeval. Sinds het begin van de intifada staat deze groepering onder druk om de Palestijnen niet alleen met woorden maar ook met daden bij te staan. Het ligt voor de hand Israël juist vanuit de Shebaa Farms aan te vallen. Hoewel zeer onduidelijk is aan wie dit stukje land — grotendeels onbewoond, bergachtig en moeilijk te bebouwen — toebehoort, is het sinds 1967 door Israël bezet. Iedereen in Libanon is het erover eens dat Israël zich moet terugtrekken, maar er is grote onenigheid over de manier waarop. Hezbollah heeft Israël nooit erkend en dat heeft veel te maken met het lot van de Palestijnen. Ook wil de organisatie Jeruzalem bevrijd zien, als heilige plaats voor de moslims.

In het door Hezbollah gecontroleerde zuiden heeft de plaatselijke bevolking gemengde gevoelens over de groepering. Hezbollah zorgde er uiteindelijk voor dat Israël zich terugtrok uit Zuid-Libanon en ontleent daaraan een zekere goodwill. Maar sinds mei 2000 wordt de groepering meer en meer gezien als een instrument voor het Syrische beleid in Libanon. Zuid-Libanon is strategisch erg belangrijk voor Syrië.

«Deze operatie heeft niet alleen met de Shebaa Farms te maken», zegt professor Nizar Hamzeh van de Amerikaanse universiteit in Beiroet. «Het gaat Hezbollah om de bevrijding van alle Arabische landen. Om dat doel te bereiken moet er een verzetsnetwerk worden opgezet. Dat is deels waar ze mee bezig zijn.»

Hezbollah bereikte een politiek hoogtepunt in mei 2000 — toen Israël zich terugtrok uit Zuid-Libanon — en is sindsdien een voorbeeld voor veel Palestijnse en andere islamitische groeperingen. Als Hezbollah op dit moment niets zou doen, zou het zichzelf ongeloofwaardig maken.

Het is niet alleen Hezbollah die Israël aanpakt. Ook Palestijnse groeperingen — men verdenkt het Volksfront voor de Bevrijding van Palestina, dat de moord op de Israëlische minister Ze’evi opeiste, en bepaalde Fatah-facties — voeren op eigen houtje aanvallen uit aan de grens. Hoewel Khalil Hrawi, de Libanese minister van Defensie, zegt dat alles onder controle is, vuurden onbekende groeperingen katoesjaraketten af op Noord-Israël, buiten de Shebaa Farms. Aangezien Hezbollah alle aanvallen zeer zorgvuldig calculeert en zich voornamelijk concentreert op de bezette Shebaa Farms, is dit zeer riskant. Men weet maar al te goed wat dit voor gevolgen kan hebben en daarom zijn de nodige voorzorgsmaatregelen getroffen. Checkpoints op de weg naar het zuiden zijn nu dag en nacht bemand en alle activiteiten in het zuiden worden door de regering streng in de gaten gehouden.

Hezbollah zit niet te wachten op deze amateurs. Hun eigen aanvallen zijn zeer zorgvuldig georganiseerd en ze zeggen te weten hoe ver ze kunnen gaan. Ze beschikken over moderne wapens, in tegenstelling tot de Palestijnen. De situatie kan gigantisch uit de hand lopen als dit soort groepjes onbekenden de strategie in de war schopt. De Libanese regering heeft de 360.000 Palestijnse vluchtelingen duidelijk gemaakt dat ze geen wapens mogen gebruiken buiten hun kampen. Er zijn inmiddels tientallen Palestijnen gearresteerd, maar de Palestijnse kampen zitten vol met wapens. Wat er op het moment in Israël gebeurt, heeft de stemming onder de Palestijnen hier veranderd. Men heeft weer hoop. Niet op vrede maar op oorlog; velen zien geweld als de enige mogelijkheid hun rechten terug te krijgen.

Hezbollah houdt tot dusver vol dat zijn aanvallen niet bedoeld zijn om een tweede front te openen. «We hebben niets tegen onderhandelingen. Maar op dit moment hebben we geen keus. Ons land wordt bezet en we zijn bereid daartegen te vechten. Wat in Palestina gaande is, geeft ons een legitimatie om te strijden voor onze rechten», zegt Mohammed Fnaish, een Hezbollah-regeringslid.

Veel Libanezen — die al een hoge prijs hebben betaald voor de aanwezigheid van de Palestijnen — zijn absoluut niet blij met deze situatie. «Deze acties zijn risicovol en slecht voor Libanon. We spelen met vuur door Israël een aanleiding te geven ons aan te vallen. De Libanese regering spreekt een taal die niemand verstaat», zegt Farid el-Khazen, politicoloog aan de Amerikaanse universiteit in Beiroet. «Het is niet in Libanons belang om een oorlog uit te lokken.»

Het is zeer opmerkelijk dat het officiële Libanese leger zich momenteel niet in het zuiden bevindt. Veel zuiderlingen voelen zich dan ook in de steek gelaten. «Als je een probleem hebt in je land, dan wil je toch dat het leger er is om je te helpen», zegt Ahmad, leraar in een dorp aan de grens. «Waar bevindt een leger zich normaliter? Aan de grens toch?»

De mensen in de dorpen zijn bang. Ze durven niet veel te zeggen, want het is riskant voor ze om eerlijk te zijn. Zeker niet iedereen steunt de sjiïtische Hezbollah. In veel dorpen zijn soennieten, Druzen en christenen in de meerderheid. Grote auto’s met zwarte gordijntjes rijden door de dorpen. Achter die gordijntjes zitten Hezbollah-leden. «Ze zitten overal, achter elke boom», fluistert een dorpsbewoner.

Tot dusver zijn er geen slachtoffers gevallen onder de bevolking, maar het is de vraag of dat zo blijft. De eerste slachtoffers aan Libanese zijde zouden kunnen vallen in de buurt van Kfar Shouba, een hooggelegen dorp dat nu bijna dagelijks het doelwit is van aanvallen. Meer dan de helft van de bevolking is gevlucht naar veiliger oorden. Er is vrijwel niemand op straat; de spanning is om te snijden.

«Twee weken geleden was ons leven nog normaal; we konden vredig op ons land werken. Sinds dit allemaal is begonnen, durven we ons niet eens vijf meter buiten ons dorp te begeven. Zelfs naar school gaan is een risico», zegt Khalil Kassab, hoofd van de enige school in het dorp.

De weg naar Kfar Shouba is versierd met felgele Hezbollah-vlaggen. De heuvelachtige omgeving van het dorp is prachtig. Lentebloemen stralen onschuldig in de zon, overal staan bloeiende fruitbomen in de tuin en zo af en toe komt er een geitenhoeder voorbij. Het is moeilijk voor te stellen wat hier allemaal is gebeurd, en nog kan gaan gebeuren. Sinds 1969, toen de Palestijnen Zuid-Libanon begonnen te gebruiken als uitvalsbasis voor hun aanvallen op Israël, is Kfar Shouba altijd het mikpunt van aanvallen geweest.

De eerste paar dagen begonnen de bombardementen hier rond een uur of zes ’s middags, maar langzaam maar zeker gebeurt het eerder op de dag. Een aantal keren was het al om twaalf uur raak. «Als huisvrouw moet ik alles haastig doen. Het huis schoonmaken doe ik snel, kleren wassen doe ik snel. Je hebt weinig tijd om iets te doen omdat het anders misschien te laat is», zegt mevrouw Kassab.

Het is onvermijdelijk dat deze situatie de bevolking herinnert aan wat zich hier in het verleden allemaal heeft afgespeeld. «Wat er gaande is herinnert me aan 25 jaar geleden toen de Palestijnen van hieruit vochten. We waren net weer lekker bezig, mijn werk ging goed. Maar nu word ik constant geconfronteerd met het verleden en ben ik bang voor wat er komen gaat», zegt Ahmed, een leraar in Hebbariyeh. Hij heeft zijn vrouw en kinderen voor de veiligheid naar Noord-Libanon gestuurd. «De politici spelen altijd slimme spelletjes, maar wij kennen de regels niet. Alle Arabische landen staan als het ware vanaf hun balkon toe te kijken en het zwakke Libanon moet de bommen naar Israël gooien. Ik weet al hoe het gaat: Israël valt ons aan, bombardeert ons, en dan sturen onze buren ons brieven: bravo, jullie hebben onze volledige steun.»

Er wordt gezegd dat Hezbollah beschikt over honderden, misschien wel duizenden katoesja’s die tot ver in Noord-Israël reiken. En over duizenden langeafstandsraketten met een bereik van zo’n 22 kilometer. Vorige week verzocht Kofi Annan Libanon en «alle relevante partijen» te stoppen met deze aanvallen. Het was duidelijk dat het hier om Syrië en Iran ging.

«De enige die Hezbollah kan stoppen is Iran. Vergeet Syrië», zegt professor Hamzeh. «Hezbollahs aanvallen kunnen door Iran in een fractie van een seconde worden stopgezet, als een fatwa, in twee zinnen.» Het is voor veel Libanezen moeilijk te accepteren dat hun eigen regering weinig controle heeft over wat er gaande is. Men is ervan overtuigd dat er elk moment iets kan gebeuren. Niet alleen in het zuiden, ook in Beiroet. «Dit is een heel kritiek moment. Er hoeft maar iets mis te gaan en de zaak kan escaleren. Als iemand na een slechte lunch uit zijn humeur is, zijn geduld verliest en zich even kwaad maakt, zitten we zo midden in een oorlog», vreest Hamzeh.

Hisham, in zijn café in Shebaa, steunt niettemin de acties van Hezbollah. Dit is de enige manier om Israël zich te laten terugtrekken uit de Shebaa Farms; oorlog is het enige waar Israël naar luistert, denkt hij. Opgewekt vertelt Hisham dat in zijn dorp alles nog steeds prima in orde is en dat hij zich nergens zorgen over hoeft te maken. Een uur later wordt een huis in zijn straat door Israëlische scherpschutters onder vuur genomen.