Al na enkele maanden in zijn tweede termijn leek het erop dat Bush geen beleidsvoorstel meer door het Congres wist te loodsen. Maar afgelopen week bleek het Witte Huis, met een Republikeinse meerderheid in beide volksvertegenwoordigende lichamen, toch nog genoeg druk te kunnen uitoefenen om enkele belangrijke overwinningen in de wacht te slepen: een onpopulair vrijhandelsverdrag met Midden-Amerikaanse landen, een industrievriendelijke energiewet en een treinonvriendelijk transportbudget.
Maar dat zijn slechts enkele zonnestralen uit een donker bewolkte hemel. De gedeeltelijke privatisering van de oudedagsvoorziening, de inzet van Bush tweede termijn, is hopeloos gestrand. Zijn belangrijkste adviseur Karl Rove ligt onder vuur in verband met de illegale ontmaskering van een geheim agent. En de man die Bush maandag zonder toestemming van de senaat als VN-afgevaardigde naar New York stuurde, blijkt het Congres te hebben voorgelogen. Deze John Bolton was «vergeten» dat hij in het afgelopen jaar door een onderzoeksrechter was gehoord. Bovendien wijzen opiniepeilingen uit dat het vertrouwen in de president historische diepten heeft bereikt, wat natuurlijk niet los is te zien van de groeiende erkenning dat Irak is uitgedraaid op een grote mislukking, zo niet een nachtmerrie.
De bewonderaars van Bush prijzen zijn «principiële» vasthoudendheid te midden van alle averij. Zijn critici klagen over koppigheid. Vooral bestuurders morren, ook in de Republikeinse partij. En dat zijn niet de minsten. Een illustratie daarvan biedt het afgelopen week verschenen onderzoeksrapport In the Wake of War: Improving US Post-Conflict Capabilities, geschreven onder leiding van Bent Scowcroft, de nationale veiligheidsadviseur van Bush senior, ooit de intellectuele mentor van Condoleezza Rice. Hij werd bijgestaan door Samuel Berger, de baas van de nationale veiligheidsraad onder Clinton, en een handvol generaals in ruste, ook niet van het slappe-knieënslag. De opstellers van het rapport noemen zichzelf onafhankelijk, maar voor de meest simplistische Witte-Huiswatcher is duidelijk: dit zijn de pragmatici die in de afgelopen jaren buitenspel zijn gezet door de nieuwe machthebbers. Deze mannen hebben niet de mond vol van «democratie» of «vrijheid», maar menen dat «nation-building» pas mogelijk is na een grondige hervorming van het leger, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het Pentagon.
En ze hebben een punt. Wat heb je aan een leger dat iedere denkbare oorlog kan winnen, maar zelfs in Somalië niet in staat bleek de vrede te waarborgen? En ook in Afghanistan volgens Rumsfeld toch een eenvoudig te nemen woestenij lukt het dit leger maar nauwelijks de naoorlogse situatie naar zijn hand te zetten. Zelfs deze voormalige topambtenaren van de harde lijn erkennen «dat oorlogen natuurlijk niets oplossen». Maar ze benadrukken tegelijkertijd dat oorlogen gelukkig nog wel bepalen wie de problemen mag oplossen. En dit zijn Amerikanen, dus stellen ze tevreden vast dat het militaire overwicht er ten minste voor zorgt dat dit Amerika is.
Maar de op te lossen problemen zijn wel groot geworden. Overal in Washington zie je het gebeuren: Behalve de usual suspects roepen ook Republikeinen met een lange staat van dienst en Clintons oorlogsmedewerkers om een koerswijziging. Hoewel het genoemde rapport met het enigszins teleurstellende, typisch bureaucratische advies komt een nieuw staatssecretariaat in te stellen belast met de stabilisatie en reconstructie in het buitenland sluiten de opstellers zich ook nadrukkelijk aan bij Richard Haass, een Republikeinse kenner van het buitenlandbeleid die staatssecretaris was onder de vorige minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell. In het onlangs verschenen boek Opportunity beweert hij dat Amerika zich met de «do-it-alone-mentality» in de eigen voet schiet. De wereldgemeenschap moet worden «geïntegreerd», ja ook via de VN, om enthou siast mee te werken aan Amerikas plannen met de wereld. Want alleen in samenwerking kan dat plan effectief zijn.
In alle denktanks van de hoofdstad raakt het besef wijdverbreid dat Irak een vergissing is geweest. Van rechts tot links. Cheneys opmerkingen dat de overwinning nabij is en dat het verzet in Irak op zijn laatste benen loopt, is zelfs door de eigen generaals direct weersproken en wordt ook in de Senaat slechts door een handjevol uiterst volgzame Republikeinen geloofd. Zelfs de Weekly Standard, het lijfblad van de neocons, grinnikte er wat meewarig om.
Maar het is de vraag of Bush de koers nog kan wijzigen, zelfs al zou hij zijn koppigheid of principiële vasthoudendheid overwinnen. Als hij, bijvoorbeeld, de adviezen van deze Republikeinse senior-beleidsmakers wil opvolgen, zal hij opnieuw vertrouwen moeten geven aan multilaterale organisaties; hij zal pogingen moeten ondernemen om goodwill terug te winnen in de rest van de wereld, wellicht door meer structurele steun voor Afrika zoals Blair wil of door iets te doen aan de wereldwijde klimaatverandering. Of zelfs door alsnog het Internationale Gerechtshof in Den Haag te omarmen.
En of hij dat nu wil of niet, dat lukt waarschijnlijk niet meer. Jarenlang zijn de kaders van zijn eigen partij in beweging gebracht tegen dit soort voorstellen. Door de knappe, goedlopende opiniemachine van de Republikeinen wordt een buitenlandse politiek gericht op de integratie van de wereldgemeenschap inmiddels louter geassocieerd met de Democratische partij, en de vorige president. Het zal een enorme opgave zijn, voor iedere politieke leider, om de geest terug te krijgen in de fles. En toch zal Bush en niemand anders het kunnen. Als je hier in Washington aan politieke insiders als Haass en Scowcroft vraagt hoe de ingebakken opinies van invloedrijke Republikeinse apparatsjiks moeten worden gebroken en de opgewonden do-it-aloners gewonnen kunnen worden voor de gewenste koerswijziging, komen ze met niets anders dan: presidentieel leiderschap. Maar deze president zal het niet doen. Of kunnen. Voor het resultaat is dat hetzelfde. Ondertussen houdt de Amerikaanse parlementaire verslaggeving zich bezig met de voor hen werkelijk belangrijke vragen. Zoals: heeft rechter Roberts, door Bush voorgedragen voor de Hoge Raad, in 1981 in de kantlijn van een ambtelijke nota iets gekrabbeld dat erop wijst dat hij de uitspraak in de roemruchte rechtszaak Roe vs Wade teniet wil doen, zodat abortus alsnog kan worden verboden?