Het moeten spannende tijden zijn voor choreograaf André Gingras: een jaar nadat hij Ton Simons opvolgde als artistiek leider van Dance Works Rotterdam, presenteren hij en zijn kersverse dansers zich met Anatomica#3 voor het eerst aan het Nederlandse publiek.

Dat het gezelschap met het aantrekken van de Canadese choreograaf een nieuwe koers inslaat mag duidelijk zijn; de verschillen tussen Simons en Gingras zijn immers enorm. Simons was de man van de traditie, van de strenge lijnvoering en de doorwrochte structuur. Gingras stelt daar een heel andere energie en esthetiek tegenover. Geïnspireerd door capoeira, hiphop en de stunts van jongens en meiden die vliegend op skateboards en snelle fietsjes betonnen kantoorwijken bedwingen voelt zijn werk jeugdig, snel, en met een rauw randje. Hoewel hij geniet van de virtuositeit van zijn dansers an sich kiest hij zelden voor abstractie. Liever maakt hij expliciete dans met een duidelijke boodschap.

Toen hij zijn positie als artistiek leider in Rotterdam aannam was Gingras als choreograaf al jaren werkzaam in Nederland, waar hij als zelfstandig choreograaf onder meer Lindenmeyer System (2004), Hypertopia (2006) en The Autopsy Project (2007) uitbracht. Daarnaast werd hij regelmatig door gezelschappen benaderd om werk te maken. Zo creëerde hij stukken voor Scapino Ballet Rotterdam en het Nederlands Dans Theater en ook de Britse Rambert Dance Company nodigde hem uit.

Voor dit laatste gezelschap maakte hij in 2007 Anatomica#3. Dit stuk staat in het nieuwe Dance Works-programma als klapper na de pauze geprogrammeerd. Het werk heet te gaan over de maakbaarheid van het menselijk lichaam. En inderdaad, vakmatig worden dansersbillen ter kritische keuring gekneed, borsten opgepusht en lichamen hardhandig in de spagaat geduwd.

Maar veel meer dan als aanklacht tegen de rat race om het perfecte lichaam gebruikt Gingras Anatomica#3 als een goed excuus om de dansers een half uur lang op te zwepen tot steeds grotere hoogten. Letterlijk. Aangemoedigd door de muziek van Joseph Hyde scheren ze over elkaar heen, duiken ze van grote afstand in elkaars armen en zweefspringen ze van een metershoge helling de diepte in. Het stuk mondt uit in een heerlijke climax die zijn uitwerking op de zaal niet mist. In Rotterdam werden dansers en choreograaf na afloop uitbundig toegejuicht.

Minder effectief, maar eigenlijk interessanter, is Anatomica#1, de opening van de avond. In dit stuk viert Gingras seksuele energie en lust, op ontwapenende wijze belichaamd door zijn gloednieuwe, jonge danserstableau. Schokkend van geilheid verleiden ze het publiek en elkaar wijdbeens, op handen en knieën of met een suggestieve fles in de broek. Het resultaat is een schaamteloze choreografie die, ondanks alle hormonale heftigheid, licht en humoristisch van toon blijft.

Tegelijkertijd is deze lichte toon ook een zwakte. Gingras’ pogingen om ook de donkere kant van de medaille te laten zien (ontremming, machtsmisbruik en wanhoop) komen onvoldoende uit de verf. Dat fnuikt de inhoudelijke kant van Anatomica#1 behoorlijk, waardoor het stuk impact mist. De inhoudelijke tekortkomingen worden echter ruimschoots goedgemaakt door het voelbare potentieel van het nieuwe Dance Works. De uitbundigheid, de energie en de overgave waarmee de dansers en de choreograaf zich in hun eerste samenwerking op elkaar hebben gestort is veelbelovend. Het lijkt erop dat ze deze gelegenheid vooral hebben gebruikt om elkaar te leren kennen en elkaars grenzen op te zoeken. Wie Anatomica#1 kan bekijken als een frisse start heeft een goede avond.


Anatomica, door Dance Works Rotterdam, choreografie André Gingras. Gezien op zaterdag 2 april in de Rotterdamse Schouwburg. Te zien tot 21 mei, www.danceworksrotterdam.nl