Haar debuut achter de schermen van het politieke toneel is Clarissa Eden lang bijgebleven. In de ambtswoning Carlton Gardens ontvingen zij en haar man Anthony Eden, minister van Buitenlandse Zaken en de latere premier, Lady Strange op de thee, de secretaris-generaal van het departement. ‘Ik hoop niet dat jullie de staalindustrie gaan denationaliseren – het gaat juist zo goed’, was de eerste opmerking die ze te horen kreeg. Staalpolitiek? Hoewel ze het nichtje van Winston Churchill was en haar jeugd had doorgebracht in het familiehuis Blenheim Palace, had de politiek, zeker het lot van de zware industrie, voordien een uiterst bescheiden rol in haar bestaan gespeeld. Ze was meer geïnteresseerd in kunst en cultuur.

Het eerste deel van haar onlangs gepubliceerde A Memoir: From Churchill to Eden gaat over haar bestaan als upper class bohémienne. Na een onvermijdelijk kostschoolverblijf kreeg Clarissa de kans, die indertijd niet voor elke scholiere was weggelegd, om filosofie te gaan studeren in Oxford. In pak, het voorbeeld volgend van Marlene Dietrich. Op de universiteit raakte ze bevriend met Isaiah Berlin. Urenlang telefoneerden meester en muze met elkaar. Berlin introduceerde Clarissa zelfs bij zijn ouders. Tijdens de oorlog schreef hij haar met heimwee en gossip doorspekte brieven vanuit de Verenigde Staten waar hij op het ministerie van Informatie werkte.

Berlin is niet de enige bekendheid die ze tot haar vriendenkring kon rekenen. Ze was bevriend met de schrijfster Muriel Spark, de beeldend kunstenaar Lucian Freud en met Nancy Mitford, de bekendste van de roemruchte Mitford-zussen. Via-via leerde ze de actrice Greta Garbo kennen, die volgens Clarissa niet zo gek veel te melden had, maar beschikte over een lage, melodieuze stem, gevoel voor humor en een uitzonderlijk observatievermogen. Jaren later zou ze als ministersvrouw een VN-top in New York benutten om samen met Garbo te windowshoppen, terwijl haar man Gromyko omgangsvormen probeerde bij te brengen.

Een speciale relatie koesterde ze met Evelyn Waugh. Clarissa kreeg de toorn van de schrijver over zich heen toen ze een speciaal voor haar gemaakte kerstkaart na de feestdagen achteloos in de oud-papierbak bleek te hebben gedeponeerd. Zelfs tijdens de donkerste uren van de Tweede Wereldoorlog zat er aan het leven van Clarissa een glamoureus randje. Het lassen van onderzeeërmaterieel in een Londens noodfabriekje werd danig verlicht doordat ze samenwerkte met haar vriendin Alice Astor, telg van de Anglo-Amerikaanse Astor-familie. Later zou ze codes ontcijferen op het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar ze Anthony leerde kennen.

Na de oorlog kreeg ze een baan als fotografe bij Vogue, in de voetsporen tredend van Lee Miller. Een van haar eerste reportages maakte ze in Berlijn, waar ze helaas niet naar een voorstelling van Orpheus en Eurydice in het operahuis kon, dat als een baken van hoop in het door mensenhanden ontworpen maanlandschap stond. Na haar carrière als fotografe belandde ze bij een filmmaatschappij, een baan waarin ze het genoegen had om de charmante, geestige en knappe filmregisseur Orson Welles te ontmoeten, in haar woorden ‘een moderne versie van een extravagant, creatief en vitaal Renaissance-personage’.

Groot was de schok binnen haar vriendenkring toen Clarissa bekendmaakte dat ze ging trouwen met Anthony Eden, de trouwe luitenant en gedoodverfde opvolger van haar oom. Berlin wenste haar ‘gaiety and glories and splendours of every kind’, om er verdrietig aan toe te voegen dat ze ‘op een prinses- en zwaanachtige wijze uit mijn leven zal wegzeilen’. Minder poëtisch reageerde Waugh, die het er als bekeerde katholiek niet mee eens was dat Clarissa, een uit zijn boeken weggelopen personage, een gescheiden man trouwde, maar later moest hij toegeven dat er een element van jaloezie had meegespeeld. Winstons vrouw Clementine had haar bedenkingen, aangezien Clarissa een veel te onafhankelijke geest zou zijn om theekransjes te organiseren.

Ondanks deze bedenkingen en het leeftijdsverschil van 23 jaar zou het een geslaagd huwelijk worden. Beiden waren afkomstig uit een liberaal-conservatief milieu en deelden een voorliefde voor Frankrijk. Tijdens haar studentenjaren had Clarissa de cricketvelden tijdelijk verruild voor de Parijse café society, waar ze veel vrienden had gemaakt, terwijl haar moeder de ambassadeur had gevraagd een oogje op dochterlief te houden. Anthony Edens francofilie is hem van huis uit bijgebracht. Zijn vader, vanwege zijn excentrieke gedrag The Bloody Baronet genoemd, was dol op de Franse schilderkunst en had Degas, met moeite, geïntroduceerd bij de Engelsen.

Schokkende politieke nieuwtjes, omtrent de Suezcrisis bijvoorbeeld, bieden haar memoires niet. Ze bestrijdt de politieke mythe dat het, vanwege haar vermeende invloed, ‘Clarrissa’s oorlog’ was. Volgens haar voorzag ze haar eega slechts van steun en fashionable intelligence, zoals gossip ook wel wordt genoemd. De voornaamste spanningslijnen in het politieke deel zijn de koele verhouding met de Amerikanen (ze klaagt over de lompheid van Dulles) en de soap omtrent de wisseling van de macht op Downing Street. Clarissa kwam steeds meer in de knel te zitten tussen haar oom, die tot tien keer toe weigerde af te treden, en haar man, die met ingehouden woede wachtte.

In 1955 trad Churchill eindelijk terug. De oude oorlogsleider bleef echter op de achterbank meerijden tijdens Edens twee jaar durende premierschap. Tijdens een familiediner hoorde Clarissa haar oom, met zijn bekende bravoure, het volgende zeggen aangaande ‘Suez’: ‘Ik moet opzoeken wat Napoleon deed toen hij Egypte binnenviel.’ Het zijn zulke dagboekaantekeningen die niet alleen het culturele deel, maar ook het politieke deel van deze memoires boeiend maken. ‘Hou een dagboek bij’, is dan ook het advies van de nu 87 jaar oude Clarissa Eden, Gravin van Avon, aan de hedendaagse premiersvrouwen. En niet alleen voor het geld.