
Het gebruik van hout als brandstof in energiecentrales, dat met 3,5 miljard euro subsidie door de overheid wordt gestimuleerd, helpt nauwelijks in de strijd tegen klimaatverandering. Op korte termijn wordt met het verstoken van hout juist meer broeikasgas CO2 geproduceerd dan via kolen of gas. De voordelen op lange termijn komen te laat voor de snelle maatregelen die nodig zijn om klimaatverandering te keren. Dat blijkt uit onderzoek van Investico voor de Groene Amsterdammer en dagblad Trouw.
Geïmporteerde houtkorrels worden binnenkort massaal gebruikt in Nederlandse kolencentrales om de CO2-uitstoot daarvan te verminderen. Komende maand vervangt energiebedrijf RWE bijna een derde van de steenkolen in de Brabantse Amercentrale door hout. Ook kolencentrales van Uniper en Engie stappen deels over op hout en andere biomassa, dat op papier geldt als klimaatneutrale brandstof.

In werkelijkheid produceren de centrales echter veel meer broeikasgas dan een vergelijkbare gas- of kolencentrale zou hebben gedaan. Voor dezelfde hoeveelheid elektriciteit stoten houtkorrels zelfs 95 procent meer CO2 uit dan gas, en 15 procent meer dan kolen – de meest vervuilende fossiele brandstof. Nieuw aangegroeide bomen, takken of planten nemen die geproduceerde CO2 weer op, is het idee.
Bij hele bomen kan het honderden jaren duren voordat deze cirkel rond is, en zelfs bij snoei- en afvalhout loopt de compensatietermijn op tot dertig jaar. Die extra tijd is er niet, zeggen deskundigen. Hoe meer biomassa wordt gebruikt, hoe langer klimaatwinst op zich laat wachten. Dat vergroot de kans op onomkeerbare schade, zoals het smelten van de Groenlandse ijskap of het massaal vrijkomen van het broeikasgas methaan uit nu nog bevroren toendra’s.
Lees hier het onderzoek van Investico: ‘Bij “bio” denkt iedereen meteen dat het goed zit’