Op een van de afgelopen mooie zomerse dagen fiets ik door de duinen en schiet het ineens door mijn hoofd dat het woord ‘rentenieren’ in de prullenbak kan: van de rente op spaargeld kan niemand meer leven. Ik merk dat ik er om moet grinniken en dat dat me oplucht. Blijkbaar heb ik behoefte aan wat lichtheid.
Mijn hoofd was bezig geweest met negatieve rentes. Maar ook met de zoon van burgemeester Femke Halsema van Amsterdam en de berichtgeving daarover; zijn de kwajongensstreken waarvoor hij door de politie is aangehouden privé of moet het in de krant? En is een mogelijke deelname van Nederland aan een missie in de Straat van Hormuz wel verstandig gezien het solistische gedrag van president Trump van de VS; moeten Nederlandse mannen en vrouwen daaraan worden opgeofferd? Wat hebben we eigenlijk geleerd van Afghanistan?
Dan wordt ook nog bekend dat minister van Justitie en Veiligheid, Ferdinand Grapperhaus, naar Thailand reist om te pleiten voor het uitleveren van een Nederlandse gevangene; kan dat wel, heeft dat geen precedentwerking? Ook de stikstofuitstoot vraagt om aandacht want door het teveel daaraan worden bouwplannen afgelast, en er was al een tekort aan woningen. En als ik dan lees dat bedrijven boerderijen willen opkopen zodat de stikstof dat het vertrokken vee niet meer uitstoot door die bedrijven – althans gedeeltelijk – kan worden uitgestoten, komen er dan nog meer wietplantages in de lege schuren en stallen?
Mijn hoofd gaat als vanzelf nog even door. Met de perikelen binnen Forum voor Democratie, de branden in het Amazonegebied, de dood in de gevangenis van miljardair Jeffrey Epstein, de protesten in Hongkong, de verminderde koopkracht van mensen met schulden, de Brexit, vliegschaamte en vleesschaamte, hittegolven en droogte, Facebook en privacy, drones als wapens. Ik heb de indruk dat ik niet de enige ben die hier last van heeft. Er is zoveel gaande in de wereld, dichtbij en veraf. De meningen daarover – of het nu groot of klein nieuws is – buitelen zo over elkaar heen, dat het onzeker maakt en naar houvast doet verlangen.
Dan krijg ik een mailtje van een Nederlandse vriend die al lang in Noorwegen woont. Met enig chauvinisme over zijn nieuwe vaderland schrijft hij dat bekend is gemaakt dat in het Noorse oliefonds duizend miljard kronen zit, dat Noorwegen geen staatsschuld heeft, maar juist tweehonderdduizend euro per Noor heeft gespaard. Wrijf het ons maar lekker in, denk ik. Want hij bedoelt natuurlijk dat Nederland de aardgasbaten destijds ook had moeten beleggen en alleen de jaarlijkse inkomsten had moeten uitgeven.
Puur toeval, maar als dan de dag erna het nieuws naar buiten komt dat het kabinet overweegt om vijftig miljard euro te lenen en dat geld in een fonds te stoppen waaruit investeringen kunnen worden betaald, lijkt het of mijn hoofd houvast krijgt. Ik heb een onderwerp waar ik me op kan focussen. Bovendien sluit het aan bij dat wat me even had opgelucht, dat rentenieren op je spaargeld iets uit het verleden is. Want dat fonds is alleen maar een goed idee omdat de overheid straks geld toe krijgt als ze die vijftig miljard gaat lenen, met dank aan de negatieve rente.
Universitair docent Wimar Bolhuis van de Universiteit Leiden, deskundig op het terrein van overheidsfinanciën, weet me te vertellen dat de rentelasten over de staatsschuld, uitgedrukt in percentages van het bruto binnenlands product, voor de Nederlandse overheid sinds 1814 niet meer zo laag zijn geweest. Ander leuk weetje: sinds 1950 is het niet meer voorgekomen dat Nederland vijf jaar achter elkaar geen begrotingstekort had maar juist een overschot, met het komende begrotingsjaar 2020 als vijfde jaar.
Of het fonds er daadwerkelijk komt, is nog de vraag. Binnen de coalitie was er chagrijn over het uitlekken van het plan. Het was vooral in het verkeerde keelgat geschoten dat cda-minister Wopke Hoekstra er de credits voor kreeg. Ook dat lucht me op. Het klinkt allemaal weer heel vertrouwd.
Ook het politieke gesteggel over de vraag waarin het geld van het fonds geïnvesteerd mag worden, is heerlijk. Want ook dat herken ik, al is het dan uit een tijd dat de overheid nog geld moest lenen tegen hoge rentes. Moeten het investeringen zijn die rendement opleveren, en wat zijn dat dan voor investeringen? Onderwijs, maar dan alleen voor onderzoek, niet voor de salarissen van de docenten? Komt woningbouw ervoor in aanmerking?
Bolhuis roept in ons gesprek in herinnering dat minister-president Mark Rutte sinds het aantreden van zijn eerste kabinet in 2010 zeker vijftig miljard heeft bezuinigd. Om de staatsschuld terug te dringen. Ik vind daarna nog een artikel uit 2016 waarin staat dat het ministerie van Financiën in verband met de kabinetsformatie van 2017 voor een bedrag van vijftig miljard euro aan bezuinigingsvoorstellen heeft opgesteld. En nu kan diezelfde minister-president Rutte mogelijk geld verdienen met geld lenen, voor een investeringsfonds. Binnen korte tijd zijn schulden veranderd van een financieel probleem in een inkomstenbron.
Toch wordt mijn hoofd weer onrustig. Kunnen economen en politici de gevolgen van deze omwenteling overzien? Dan vertelt Bolhuis me dat Japan een zeer hoge staatsschuld heeft, omdat de overheid daar extra veel geld uitgeeft om de teruglopende bestedingen van de sterk verouderde bevolking te compenseren. Straks kan Japan dus aan die hoge staatsschuld gaan verdienen. Dan schiet ik toch weer in de lach. Krijgen de ouderen daar dan de credits voor?