Na speciale bemiddeling van de Amerikaanse ex-president Jimmy Carter kwam deze week een einde aan de slepende megastaking in de olie-industrie van Venezuela. Met die stakingen probeerde de oppositie president Hugo Chávez Friás uit het presidentiële paleis van Caracas te verjagen alvorens hij kans ziet de oliehandel definitief te nationaliseren. Chávez wil de miljardenwinsten van de olieverkoop pompen in zijn grootse huisvestingsprojecten, de ontwikkeling van het onderwijs en de bestrijding van de armoede in zijn land. Die plannen betekenden een forse streep door de rekening van de consortia die de winst uit de voorgenomen privatisering van de nationale oliemaatschappij Petroleum Venezuela al onder elkaar hadden verdeeld. De stakingen en de grote demonstraties tegen Chávez waren de afgelopen maanden aan de orde van de dag. Ze werden beantwoord met al even grootse pro-Chávez-betogingen, en het scheelde maar een haar of Venezuela had zich in een burgeroorlog gestort, in een open conflict tussen de (hogere) middenklasse en het lompenproletariaat. uhávez vierde zijn zoveelste staaltje politieke overlevingskunst à la Houdini met de presentatie van een nieuw boek, El golpe fascista contra Venezuela, oftewel De fascistische staatsgreep tegen Venezuela. In dit te Havana uitgegeven boek krijgen vooral de grote particuliere tv-maatschappijen het hard te verduren. Chávez beschuldigt hen ervan onder een hoedje te spelen met de «olieoligarchie» en de militaire top ten bate van een coup die Venezuela onder een Pinochet-achtige dictatuur zou moeten brengen. Het is gerechtvaardigde paranoia, aldus de Britse Chávez-biograaf Richard Gott in The Guardian. De tegenkrachten die Chávez heeft opgeroepen doen inderdaad denken aan een reprise van het Allende-model in Chili.
Echt klassiek links kan Hugo Chávez niet worden genoemd. Zijn vriend Fidel Castro bezweert dat tijdens de lange gesprekken die hij met zijn vriend uit Venezuela voerde het woord «socialisme» niet één keer is gevallen. Oud-paratrooper Chávez roept tijdens zijn dramatische redevoeringen voortdurend Onze Lieve Heer aan. Zijn grote voorbeeld is zijn landgenoot Simon Bolivar (1783-1830), bijgenaamd El Libertador, die begin negentiende eeuw de Spanjaarden uit Zuid-Amerika verjoeg. Net als Bolivar ziet Chávez voor zichzelf een missie weggelegd die zich over geheel Zuid-Amerika uitstrekt. Via de «As van het Goede», zoals Chávez zijn vriendschap met Fidel Castro en Lula in Brazilië betitelt, moet Latijns-Amerika worden bevrijd van armoede en onrecht en intussen ook van de invloed van de VS. Zo weigerde Chávez al mee te werken aan Clintons Plan Colombia en bracht hij in 2000 een bezoek aan Bagdad, waar hij met Hoessein de toekomst van de Opec besprak. Als grootste olieleverancier aan de VS heeft Venezuela een belangrijke troef in handen, en dat is dan ook de reden dat Chávez zich al vijf jaar als president heeft kunnen handhaven. Het anti-Chávez-kamp vestigt nu de hoop op vervroegde verkiezingen om alsnog van de zelfbenoemde Messias af te komen.