Elke dag weer maak ik minstens een zo'n moment van totale verbijstering mee. De vergelijking met Neurenberg mag niet, ka`n niet - de zwarten hebben hier de oorlog immers niet gewonnen. Er moet geregeerd worden samen met de vroegere onderdrukker en je moet aardig tegen hem zijn ook, anders doet hij zijn geld naar het buitenland of maakt hij de computers van de ministeries onklaar. Zou in 1945 ooit iemand gezegd hebben dat ‘het terechtstellen van nazi’s de verzoening tussen Duitsers en joden in gevaar brengt’? Zulke dingen zeggen blanken hier voortdurend. ‘Waarom moeten al die oude koeien uit de sloot? Wij sloegen jullie op je kop en jullie sloegen terug, soms’, lachte laatst een blanke defensiemeneer.
R. is niet bezig zijn biezen te pakken omdat hij bang is de gevangenis in te gaan - niemand zal in de gevangenis komen, iedereen krijgt amnestie. Maar hij kan het idee niet verdragen dat hij net zo'n boef is als generaal Malan, of de folteraars, of de leden van de doodseskaders. Het is wat de blanke media, met voorop de Afrikaner kranten Citizen, Rapport en Beeld, voortdurend uitdragen met hun in bloed en tranen geschreven interviews met overlevenden van ‘terroristenaanslagen’. ‘Onschuldig’ heten de getroffenen steevast, zoals de slachtoffers van de bom die door ANC'er Robert McBride gegooid werd in Magoo’s bar in Durban. Dat Magoo’s bar altijd bomvol zat met leden van de veiligheidpolitie, vertelt Rapport er niet bij.
‘s Avonds staat ineens Karabo, de zeventienjarige zoon van mijn vriendin Felicity, voor de deur. Hij heeft een groot probleem, zegt hij: zijn moeder wil hem met ingang van volgende week niet langer in huis hebben. Hij wil eerst niet zeggen waarom, maar als hij eenmaal binnen op de bank zit schokschoudert hij nors dat hij wellicht wat 'naughty’ is geweest. Iets met een meisje - verder komt hij niet. Of misschien is hij gewoon te moe om het uit te leggen. Sinds hij nekkramp heeft gehad, op zijn vijftiende, is hij doof en kost het spreken hem grote moeite.
DE VOLGENDE DAG kom ik op straat Felicity tegen. We hebben het over de families van Steve Biko en van het vermoorde advocatenechtpaar Mxenga. Zij zijn tegen de Commissie van Waarheid, omdat ze de moordenaars geen amnestie gunnen. Maar Felicity, die ik op straat tegenkom, weet beter. ‘De weduwe Biko wordt gemanipuleerd door types die zelf dirty tricks hebben uitgehaald. Ze willen niet dat de commissie daar achter komt.’ Felicity is ervoor dat de Commissie van Waarheid ook het wangedrag van ‘our side’ achterhaalt. ‘Natuurlijk is het niet hetzelfde’, zegt ze, ‘maar er is in naam van de struggle ook slechtigheid begaan en wij moeten dat ook te horen krijgen.’ Felicity is onverzettelijk en streng moralistisch, als een schooljuf voor wie je siddert. Ik durf haar niet te vertellen dat Karabo bij ons thuis om hulp is komen vragen.
De televisie-avond begint met Suburban Bliss, de nieuwe en hoogst succesvolle comedyserie over een blank en een zwart gezin dat, jawel, naast elkaar is komen wonen. Zuid-Afrika - althans het naar de Engelstalige tv kijkende publiek, dat in meerderheid blank is - is verzot op de serie, waarin de zwarte en witte buren voortdurend op een geestige manier aan het bekvechten zijn. ‘Dikke heks’, zegt de blanke opa tegen de zwarte schoonmoeder. ‘Bleke selderijknol’, scheldt zij terug. Echte scheldwoorden als ‘kaffer’ en werkelijke gebeurtenissen in het nieuwe Zuid-Afrika, waar een nieuwe zwarte buurvrouw door een blank gezin volkomen lens werd geslagen, komen in Suburban Bliss niet voor.
Waarschijnlijk zit het succes van de serie ‘m in het feit dat de apartheid en haar gevolgen als nogal onschuldig en vermakelijk worden voorgesteld. 'We deden toen zo raar tegen elkaar omdat we elkaar niet begrepen’, verklaarde de blanke hoofdrolspeelster recentelijk in een interview. En haar zwarte tegenspeler zei grootmoedig: ‘Zo gedroegen we ons toen en we willen laten zien hoe gek dat is.’ Raar en gek. Alsof een tot dan toe onopgemerkte jood tijdens de bezetting ‘Ha gekke bloemkool’ tegen een Reichsdeutscher zou hebben gezegd.
‘Het is niet alleen de comedy, het is de hele sfeer van leuk doen tegen elkaar en zand erover. Mandela die Percy Yutar ontmoet, de man die hem het liefst persoonlijk had gevierendeeld. Dirk Coetzee, de berouwvolle doodseskaderkapitein, die de broer van zijn slachtoffer wil zien. 'Ik wil die man wel zien’, zei Marius Schoon over de apartheidsspion die de bombrief fabriceerde waarmee zijn vrouw en dochtertje werden opgeblazen, ‘maar dan wel door het oog van een AK47.’
Het schijnt een ‘zwarte’ eigenschap te zijn, ubuntu, die capaciteit tot vergiffenis en verzoening waar ook bisschop Tutu zich bij de voorbereidingen van de zittingen van zijn commissie steeds op beroept. Ik geloof er niet echt in. Zwart Zuid-Afrika heeft dan misschien een tik van de christelijke molen, van het toekeren van de andere wang enzovoort, woede en haat zinderen onmiskenbaar onder de oppervlakte. ‘Als we de volle honderd procent van de macht hadden overgenomen, waren er zeker een heel stel Boeren tegen de muur gezet’, zegt P., die zwart is, en hij kijkt alsof hij daar best bij had willen zijn.
FELICITY IS WEL voor vergeven, heeft ze me verteld, maar ik vraag me af of haar ubuntu zich ook uitstrekt tot haar zoon - vooropgesteld dat hij eerlijk vertelt wat hij nu precies gedaan heeft dat zo ‘naughty’ was? Karabo komt die avond bij mij met een schriftje waarin hij tot in de details heeft opgeschreven wat hij voor verkeerds heeft gedaan, en dat is inderdaad nogal wat. ‘Was insisting I must sleep with her - and again and the following night again’, staat er. Hij heeft een jong meisje uit zijn geboortedorp, dat nu tijdelijk in het huis van zijn moeder hier in de stad logeert, blijkbaar een week lang - een week waarin Felicity afwezig was - geen nachtelijk moment met rust gelaten. Logisch dat zijn moeder witheet is van woede en hem het huis uit wil gooien.
Karabo kent zijn verleden niet. Hij weet alleen dat hij niet bij zijn familie wil horen, niet bij het primitieve dorp in Noord-Transvaal, waar ziekten heersen en onwetendheid, en niet bij het tweekamerhuis in Chiawelo, Soweto, waar net nog een oom zijn vriendin zo geslagen heeft dat ze het bijna niet overleefde. Hij wil graag anders zijn en nieuw. Hij noemt zich bij zijn blanke naam, Jacob, en hij voert sinds hij doof werd eigenlijk met niemand van vroeger meer gesprekken. Hij heeft bijna nooit zijn gehoorapparaat in en droomt ervan te emigreren. In ons handen-en-voeten-en-schoolschriftjes-gesprek geeft hij zijn moeder de schuld van zijn doofheid. Hij verwijt haar dat hij in een isolement leeft, volstrekt alleen in een wereld waarin alles verkeerd is en waarin niemand hem vertelt hoe hij moet leven. Er is alleen de straf, zoals nu.
Ik probeer Karabo iets van zijn eigen geschiedenis bij te brengen. Ik ken zijn familie goed, ik ken het trauma van het dorp dat weggebulldozerd werd, van de stamoudsten die hun waardigheid verloren. Ik weet dat voor die vernedering keer op keer wraak werd genomen op de eigen vrouwen - niet alleen om althans over hen de baas te blijven, maar om de illusie van een eigen ‘gemeenschap’ in stand te houden. De vrouwen, zoals Felicity, zagen dat het dorp een verloren zaak was en wilden er weg, maar ze werden voor hun desertie bestraft met verkrachting en de ene zwangerschap na de andere. In Karabo’s familie is bijna elke man een verkrachter. Karabo is geboren uit een verkrachting.
Natuurlijk heeft Felicity hem willen beschermen tegen de pijn en de vernederingen van zijn eigen geschiedenis, daarom heeft ze altijd gezwegen. En ook ik vertel hem niet alles. Maar een beetje is al genoeg. Zijn ogen beginnen verwondering en interesse uit te stralen. Hij wil weten, nu! Hij wil voor het eerst in zijn leven zijn moeder begrijpen en zelfs de primitieve ooms die hij verafschuwt. ‘Ik zal mijn moeder zeggen dat ik goed wil zijn en naar haar zal luisteren. Dan zal ze me misschien vertellen hoe ik geboren ben’, schrijft hij in het schoolschriftje.
ZIJN KARABO’S doofheid, de nekkramp-epidemie in de township en de droeve geschiedenis van zijn familie die hij even zelf dreigde te gaan herhalen, allemaal de schuld van de apartheid? Daar moet je bij Felicity niet mee aankomen.
In het schoolschriftje van de jongen heb ik op een van de weinige nog lege pagina’s een lijstje gemaakt van wat allemaal wel direct de schuld is van apartheid. Drieeneenhalf miljoen slachtoffers van gedwongen deportaties, vijf miljoen vrouwen en kinderen verbannen naar thuislanden, meer dan een miljoen kinderen gestorven aan ondervoeding in die thuislanden, minstens een miljoen mensen ooit in hun leven met zwepen geslagen door hun baas, gebeten door ‘blanke’ honden, verkracht of gemarteld op politiebureaus, tienduizenden onopgehelderde gevallen van verdwijning of doodslag. En hoe de pijn te tellen van onwettige interraciale relaties, zelfmoorden, moorden op zwarte zwangere vrouwen en/of hun baby’s? De statistiek in dit land kan pas beginnen, schoorvoetend, als de Commissie van Waarheid klaar is.
De volgende avond bij het nieuws zit, naast de ‘zonderling’ Marius Schoon nog wel, een keurig in krijtstreep gestoken politieman. Hij is ex-generaal Johan van der Merwe, naar alle waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor heel wat van het bovenstaande. Ontspannen legt hij uit dat ‘iedereen natuurlijk amnestie krijgt’. Want in een oorlog gebeuren nu eenmaal ‘dingen’. Marius Schoon zegt dat je geen vierjarige meisjes opblaast, al is het dan oorlog. Hij voelt zich aan de kinderen verplicht om alles te doen om de moordenaars achter tralies te krijgen, ook al heeft hij niet veel hoop dat dat lukt. Hij heeft zich er met dat doel zelfs toe gebracht om naast Van der Merwe aan een tafel in een tv-studio te gaan zitten. Zijn gezicht is een masker, voor wie hem niet kent is hij een norse oude man. Van der Merwe en de interviewster glimlachen beschaafd.
Het is de eerste dag dat de Commissie van Waarheid bijeen is. ‘For we are all wounded in South Africa’, zegt bisschop Tutu, die met zijn openhartigheid, onschuld en gevoeligheid de aangewezen persoon lijkt om de meegemaakte gruwelen aan te vertellen. Hij wil ‘helen’ zegt hij, en je kunt aan hem zien dat hij als een echte priester hoopt zowel te troosten als te vergeven, althans daar waar berouw wordt getoond. Maar vooralsnog heeft niemand berouw, integendeel.
Er is een tv-storing en kort daarop een bommelding. En alsof dat de sfeer nog niet genoeg bederft, blijkt de tv-commentator een typische ijzerenheinige blanke zoals je die alleen aantreft in Zuid-Afrika. Hij noemt de verwachte getuigen op alsof het de paarden in een draverij zijn en geeft als enig commentaar dat er ook een slachtoffer van een zwarte aanslag bij is, dus dat de zitting ‘vandaag evenwichtig in elkaar zit’.
De zittingen van de commissie worden na de openingssessie niet meer live uitgezonden. De Zuidafrikaanse tv-kijker mist daardoor de tranen van Elisabeth Hashe, die stromen wanneer ze probeert uit te leggen dat ze zo graag de overblijfselen van het lijk van haar man terugkrijgt om hem te begraven. Of die ene foto die ze van hem had en die de politie haar afnam. Ook volgende getuigen, lees ik ‘s avonds in de krant, hebben gevraagd om overbljfselen: as of beenderen. Een vrouw heeft gehoord dat de politie nog een hand van haar man heeft, op sterk water, ergens op een politiebureau in Port Elizabeth. Elf jaar weet ze al dat die hand daar door de moordenaars wordt bewaard. Toch maakt de liberale, gematigd progressieve Star daar geen voorpaginanieuws van. De Star heeft, net als alle andere blanke kranten, een portret van het blanke slachtoffer van een aanslag door het PAC in 1992. Voor het evenwicht.
DE VOLGENDE DAG schrijven de ochtendkranten wel over de bommelding en de break-down van Elizabeth Hashe, maar niet over de eerste naam van een folteraar die genoemd werd, Spyker van Wijk. Bang voor juridische stappen, waarmee een tweetal andere beschuldigde moordenaars gedreigd heeft? 'Iedereen kent Spyker van Wijk’, gromt P., mijn encyclopedie van de struggle. ‘Een sadist. Je kon beter dood zijn dan in zijn handen vallen. Je kunt over evenwicht praten wat je wil, maar zulke dingen als hij deed hebben wij nooit gedaan.’
Voor het eerst gaat het avondnieuws over politieke misdaden en hooggeplaatste daders in plaats van over autodiefstallen en zakkenrollerij. Het proces van generaal Malan. Het proces van doodseskadercommandant Eugen de Kock. De Commissie van Waarheid. Een aanklacht wegens diamantsmokkel tegen voormalig thuislandleider Oupa Gqozo, het ‘beest van Bisho’. ‘Dit gaat hopelijk het begrip van wat crimineel is in dit land veranderen’, zegt P.
Karabo komt weer langs. Hij straalt. Hij zegt dat hij het er met zijn moeder over heeft gehad en dat hij heeft gezworen om voortaan een goed leven te leiden. Zij, Felicity, heeft beloofd om hem daarbij te helpen en hem meer te vertellen over zijn achtergrond - ‘ook over de goede mannen’, zegt Karabo.
‘O, WAT FANTASTISCH’, zegt de mevrouw van het makelaarskantoor als ik vertel dat ik naar de uitzending over de Commissie van Waarheid zit te kijken. Ik heb het haar expres verteld om te zien wat zij, een typische Afrikaner mevrouw uit Pretoria, zou zeggen, maar dit helpt niet echt. Zei ze gewoon maar wat? Zou ze hetzelfde gezegd hebben als ik verteld had dat ik net mijn kat had begraven? Het lijkt waarschijnlijker dat ze een sleutelwoord van de nieuwe tijd heeft opgevangen en daaraan automatisch het vereiste epitheton heeft toegevoegd. Want dat doet ze. Anti-apartheid. Mandela. Ubuntu. Fantastisch. Het wordt pas anders als de namen dichter bij huis komen. Van Wijk. Van Rensburg. Du Preez. De laatste twee zijn de namen die getuige Joyce Mthimkhulu volgende week gaat noemen als de schuldigen aan de dood en verdwijning van haar man. De ochtendkranten hebben de namen nu al gepubliceerd. Het begint te komen.
R. is overigens niet vertrokken. Hij is gaan twijfelen. Misschien dat het met de commissie toch de richting opgaat van de waarheid in plaats van alleen het aanwijzen van schuldigen aan twee kanten, hoopt hij, en dan wil hij wel meewerken. P. spreekt hem moed in. ‘Als de vijand’ - want zo praat P. nog steeds - ‘als de vijand blijft staan op een “evenwichtige behandeling”, dan moeten we hem die gewoon geven. Dan gaat De Klerk 27 jaar de gevangenis in en schieten we er net zo veel van hun kant dood als er slachtoffers aan onze kant zijn gevallen.’ ‘Maar dan moet ik ook dood’, zegt R. zenuwachtig. ‘Welnee’, zegt P., ‘we geven er eentje van hun kant amnestie, zodat jij ook amnestie kunt krijgen. En dan zijn er aan hun kant nog een heleboel over die voor een “evenwichtige behandeling” in aanmerking komen.’
Er wordt op tv gehuild door verslaggevers, getuigen en bisschop Tutu. In hoeveel huiskamers vallen tranen? Tutu leest een brief voor van een blanke Afrikaner, waarin die zegt niet te weten of hij wel om vergiffenis mag vragen. ‘Hoe vaak heb ik het niet willen zien en ben ik schouderophalend weggelopen?’ Er komt in deze dagen veel door tranen vlekkende inkt op papier. Maar er is ook opluchting en het lijkt wel of het leven van velen een nieuwe intensiteit heeft gekregen.
‘s Middags zie ik Felicity en Karabo in de supermarkt. Ze staan bij de groenteschappen, samen gravend naar goede tomaten tussen de rotte. Felicity lacht om een opmerking van haar zoon. Hij draagt zijn gehoorapparaat en lacht ook.
Huilen met tutu
In de soap-serie ‘Suburban Bliss’ gaan blank en zwart genoeglijk bekvechtend met elkaar om. Maar in die andere soap, de serie zittingen van de Commissie van Waarheid, vallen echte tranen. Het alledaagse leven na de apartheid. Van oude wonden en pijn die niet voorbijgaat.
JOHANNESBURG - Drie dagen voor de eerste zitting van de Commissie van Waarheid belt een vriendin op. Of we geen baantje in Nederland weten voor R.? Zij en R. hebben net gehoord dat hij misschien voor de commissie gedaagd zal worden vanwege zijn vroegere betrokkenheid bij bomaanslagen door het ANC. R. heeft duidelijk geen zin om te getuigen, begrijpen we. Hij is druk bezig voorbereidingen te treffen voor zijn tweede ballingschap. Eerst - in de jaren zeventig - moest hij vluchten omdat de veiligheidspolitie hem op de hielen zat, en nu omdat de veiligheidspolitie hem voor de Commissie van Waarheid wil slepen.
www.groene.nl/1996/18