De banken zijn de afgelopen jaren door u en door mij met vele miljarden overeind gehouden: de koop van het reddeloze ABN, de leningen aan het wankelende ING en SNS, de garanties voor onderlinge leningen. Dat is nog maar een deel van de vele miljarden. Een ander deel is niet zo zichtbaar. Zo hebben de systeembanken de garantie dat zij niet failliet kunnen gaan; een failliete systeembank zou het financiële systeem en de Nederlandse economie onafzienbare schade berokkenen. Het predicaat ‘systeembank’ stelt banken in staat om goedkoop geld aan te trekken. De geldschieters weten zich namelijk verzekerd van staatsgaranties. Het ‘krities’ instituut Somo becijferde dat deze garanties de systeembanken minimaal ruim vier miljard euro per jaar aan voordeel opleveren. Alle directe en indirecte subsidies maken de reactie van banken zo opmerkelijk. Welke woordvoerder heeft deze smoes verzonnen?

Het plan voor een nationale hypotheekbank komt van pensioen­uitvoerders APG en PGGM en is al eerder door werkgeversvoorzitter Wientjes en anderen naar voren geschoven. Martin van Rijn heeft als baas van PGGM ooit verzucht dat het pensioenfonds wel een pinautomaat lijkt, waar werkgevers en politici naar hartenlust geld uit willen trekken. De pensioenuitvoerders lijken de verzuchting voorbij. Hiervoor zijn meerdere redenen. Eén ervan vloeit voort uit hun opdracht om een goed rendement op pensioenbesparingen en -beleggingen te realiseren. Een goed rendement is lastig te behalen door het pensioengeld te steken in veilige, Nederlandse staatsobligaties. De rente daarop is lager dan ooit. Voor Nederlandse hypotheekleningen is de rente beduidend hoger. Sinds het uitbreken van de kredietcrisis is het renteverschil tussen beide flink opgelopen, van minder dan één tot bijna drie procent­punten (voor tienjaars­leningen).

Waarom is de hypotheeklening in Nederland relatief duur? Hiervoor zijn twee verklaringen aan te voeren, die elkaar niet uitsluiten. De economen Mark Dijkstra en Maarten Pieter Schinkel wijten de hoge rentemarge aan gebrekkige concurrentie. Relatief kleine banken als SNS verstrekken feitelijk geen hypotheekleningen meer, en twee grote banken, ABN en ING, mogen van de Europese Commissie niet met tarieven concurreren. Dat laatste is een voorwaarde voor de staatssteun aan die banken een dus vooral een grote stommiteit van onze Neelie Kroes. Het zal niet verbazen dat met zo’n flagrant gebrek aan concurrentie de marges zijn toegenomen.

De banken maar ook andere economen wijzen daarentegen op de toegenomen financieringskosten. Nederland heeft een spaaroverschot, maar toch is er een tekort aan besparingen om de Nederlandse hypotheekleningen te financieren. De Nederlandse pensioenfondsen beleggen de pensioengelden voor het overgrote deel in het buitenland, en de Nederlandse banken moeten daarom weer gelden uit het buitenland aantrekken: dit wordt de ‘funding gap’ genoemd. Maar het buitenland staat niet te springen om banken te financieren, en zeker niet om banken te financieren die veel hypotheekleningen op de balans hebben staan terwijl de huizenmarkt steeds verder wegzakt. Dat de verliezen op uitstaande hypotheekleningen nog beperkt zijn, lijkt weinig ter zake te doen.

De koele ontvangst van het plan voor een nationale hypotheekbank is niet zo moeilijk te begrijpen. Een nationale hypotheekbank zal het mogelijk maken dat ook kleine banken weer hypotheekleningen verstrekken: de concurrentie neemt toe en de marge neemt af. Bovendien, niet elke bank heeft in dezelfde mate problemen om financiering aan te trekken. De bank met de laagste kosten heeft het meeste te verliezen bij een nationale hypotheekbank.

Banken zijn niet bezorgd over staatsgaranties en de kosten die voor uw en mijn rekening komen. Dat is een slechte smoes. Banken zijn evenmin begaan met het belang van de klant. Het voordeel van een lagere hypotheekrente voor de klant is het nadeel voor de bank. Banken stellen het belang van de klant nog steeds niet centraal, alle mooie woorden ten spijt.

Sommige zaken zijn te belangrijk om aan banken over te laten. De huizenmarkt zakt verder weg en trekt de Nederlandse economie mee. Een lagere hypotheekrente zal veel meer bijdragen aan het herstel van de huizenmarkt dan ‘duidelijkheid’ over de hypotheekrenteaftrek of het in stand houden van startersleningen. Een nationale hypotheekbank kan hieraan bijdragen doordat de massa van uitstaande hypotheekleningen niet langer drukt op de kredietverlening aan burgers en bedrijven. Het kabinet moet maar een akkoord van banken en pensioenuitvoerders eisen. Dit is niet het moment om met smoesjes genoegen te nemen.

Economie

Hypotheekbank