Hetzelfde principe ging op buiten de politiek. «Heb jij al gegeven? Hoeveel?» Die vragen bevatte de meeste smalltalk van afgelopen week. Het bleek van groot belang de goeden van de kwaden te scheiden. Voor de gelegenheid werden ze ingedeeld in de gevers en de niet-gevers.

Wat benne de cijfers? vroeg de koopman en hé, daar was de dominee ook al. In de eerste dagen werd de ramp bevattelijk gemaakt in het snel oplopende getal van de doden. Vervolgens werd de eigen houding afgemeten met een geldbedrag. De natuurramp werd aldus op Oudhollandse rechttoe-rechtaan-wijze geconcretiseerd.

Dat klinkt cynisch. Helaas, het werd de cynicus deze keer wel heel moeilijk gemaakt zichzelf te overwinnen. Neem een vroeg VVD-voorstel om een deel van het bedrag dat Nederland uitgeeft aan Soedan over te hevelen naar Azië. Alsof het erger is wanneer je familie verdrinkt in de oceaan dan wanneer je zelf ligt te versterven in de woestijn. Jan Egeland, Kofi Annan en Ruud Lubbers waarschuwden niet ten onrechte voor kortzichtige acties. Of neem de kritiek op minister Remkes. Politici wilden hem ter verantwoording roepen voor het niet-afleggen van een symbolisch bezoek aan een plek met doden, maar de vraag of het nodig was dat kamerleden zelf terugkeerden van reces kwam overigens niet aan de orde.

De Aziatische natuurramp ging in Holland vooral over Holland. Duidelijk werd daarbij dat enig verband tussen liefdadigheid en goede smaak inmiddels definitief zoek is. Geven moet en het liefst zo opzichtig mogelijk. Zelfs een nuchter bedoelde krant als NRC Handelsblad vermeldde fier op de voorpagina dat ook zij geld overmaakten naar giro 555, dit onder het zelfreflectieve motto: «Soms moet ook een krant er niet te lang over nadenken».

Even waren wij allen één en waag het niet om dan kritisch te zijn. Het NOS Journaal zond nadrukkelijk onbaatzuchtig een item uit van «onze collega’s» van het concurrerende RTL Nieuws. Een draak van een filmpje waarin de verslaggever het beeld domineerde en een slachtoffer zijn entourage vormde.

Het klinkt al snel als azijnpisserij om kanttekeningen te plaatsen. Immers, hoe meer mensen en instellingen laten zien dat ze geven, hoe meer geld er komt en dat is toch het doel. Wel zij opgemerkt dat het hogere doel de afgelopen dagen nogal eens uit zicht verdwijnt. Neem de tekst van het lied Als je iets kan doen, dat bekende artiesten opnamen. Die ging meer over het zelf en het geven dan over Azië: «Ik wil niet zeggen dat ik alle goede doelen steun/ en ook niet dat ik arme mensen altijd ondersteun/ ik wil niet beweren dat ik zelf nou zo heilig ben/ Ik kan niet zeggen dat ik dagelijks alle kranten lees/ en ook niet dat ik alle vrezen van het leven vrees/ ik zal niet beweren dat ’k op elke barricade sta.» In het lied is meer plaats voor introspectie dan voor de ramp zelf.

Pijnlijker is dat vraagtekens bij de effectiviteit van hulpverlening bij rampen en oorlogen (zie ons vorige nummer) een marginale rol speelden. En pijnlijk is de internationale wedloop wie met de eer van grootste hulpverlener gaat strijken. Na een hakkelend begin doorzag Bush de ramp als politieke mogelijkheid, een blessing in disguise, en maakte hij een doorstart. Het CNN-scherm werd gevuld met Amerikaanse helikopters. Frankrijk (zie Voor het goede gevoel, op bladzijde 12 van dit nummer) bedacht hoe het de Verenigde Staten in deze mondiale populariteitsstrijd kon verslaan. Engeland speelde als troef zijn Marshallplan tegen de armoede andermaal uit. En in Nederland was men on machtig de ramp anders vast te leggen dan in lijstjes, waarop men in beslag raakte van het scoren van een hitnotering op de lijst van meest gevende landen ter wereld, oftewel: de wie-heeft-de-grootste-lijst.

Pijnlijk is ook dat de Hollandse reactie op deze ramp wederom een diepe behoefte aan moraal toonde, die zich vooral uitte in een speurtocht naar binnenlandse zondebokken. Het voorbeeld was Remkes, maar ook de toerist die het waagde zich nog in zwemkledij aan een Aziatisch strand te vertonen. Paradoxaal genoeg bedankte Thailand juist beleefd voor de hulp en riep het slechts de toeristen op vooral te blijven komen.

De tv-actie voor Azië bracht ook recente tv-momenten in herinnering als die bij de dood van Pim Fortuyn, Prinses Juliana en André Hazes. Bij de laatste bleek het publiek buiten de kerkbanken verdwaald en zoekende naar een bliksemafleider voor zijn emoties. Onhandig werden allerlei rituelen verzonnen. Jozias van Aartsen drukte zich onlangs ongelukkig uit toen hij zei dat een samenleving diende te worden gevuld met emotie. Wanneer we hem te goeder trouw nemen, realiseerde hij zich dat de ontvoogde samenleving steeds vaker plotseling gevuld raakt met emoties en bedoelde hij haar te vullen met emotieafleiders.

Is dat al? Dat cynisme? Nee, dat is niet al. De mooie conclusie is dat politiek en samenleving het zich steeds minder kunnen permitteren om leed van over de grens ongepasseerd te laten.

Of concludeert u soms liever dat hier sprake is van een provinciale reflex met spanwijdte van een week of zes?