Op 6 december won Jeremy Deller de prestigieuze Turner Prize. Deller werd vooral bekend met zijn re-enactment The Battle of Orgreave (2001), een nagespeelde versie van de opstand tijdens een mijnwerkersstaking in 1984. Daarin ook mijnwerkers en politieagenten die zeventien jaar eerder aan de staking deelnamen. De kritiek vroeg zich destijds af wat Deller daar nu precies mee bedoelde. Was het zijn intentie om traumas en onverwerkt leed op te rakelen? Of ging het misschien om «een therapeutische sessie»? Geen van tweeën. Deller: «Het huidige politieke klimaat lijkt weer terug te keren naar die tijd. Ook nu wordt een persoon die deelneemt aan een demonstratie bestempeld als een relschopper, een onruststoker.» Er werd indirect commentaar geleverd op de huidige situatie, en daarmee was Dellers The Battle of Orgreave politieker dan men in eerste instantie zou vermoeden. De kritiek dat het zou gaan om ordinair straattheater kon resoluut van tafel worden geveegd.
Drie jaar na dato is heropvoering nog steeds actueel; in Witte de With is de tentoonstelling Life, Once More: Forms of Re-enactment in Contemporary Art. Bij binnenkomst wordt meteen duidelijk dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de historische re-enactment en de heropvoering van de kunstenaars performance uit de jaren zestig/zeventig. Eerstgenoemde cate gorie bestaat vooral uit Amerikaanse hobbyisten die op hun vrije zondag verkleed als Napoleon de weide onveilig maken. Daarnaast blijkt een jonge generatie kunstenaars onderzoek te doen naar de betekenis van de performances van een vorige generatie. De aandacht voor re-enactment heeft alles te maken met het historisch worden van de performancekunst.
Twee kunstenaressen die er in Rotterdam uitspringen zijn Barbara Visser en Andrea Fraser. Fraser re-enact een dronkemansspeech van enfant terrible Martin Kippenberger, waarbij je jezelf de vraag hoort stellen of het nou gaat om bewondering of om het aan de kaak stellen van Kippenbergers machismo. Misschien een combinatie van beide? In navolging van Kippenberger, die ooit een interview gaf aan de Franse televisie de beste man sprak geen woord Frans en had alle antwoorden uit zijn hoofd geleerd leerde Fraser het complete script van Kippenbergers Duitse speech uit haar hoofd. Als toeschouwer sta je in tweestrijd: moet je bewondering opbrengen of is er sprake van een slechte grap? Het ambivalente gevoel is vooral inherent aan Kippenbergers eigen werk.
Van Barbara Visser zien we een video met beelden van twee lezingen. Bij de eerste lezing spreekt Visser met behulp van een oor telefoon de tekst door in het oor van een actrice die voor de kunstenares door moet gaan. Visser zit op dat moment zelf ergens verborgen achter het podium. Bij de heropvoering is het publiek van deze werkwijze op de hoogte waardoor het trucje zijn uitwerking mist. De actrice (een andere dan bij de eerste lezing) lijkt niet goed raad te weten met de ontstane situatie en kijkt het publiek krampachtig aan. Arm schaap. Je wenst dat Visser haar te hulp komt, maar dat zal niet gebeuren. Waar het bij de re-enactment uiteindelijk om gaat is de verdubbeling. Of die daarmee ooit los zal komen van de oorspronkelijke «performance» valt nog te bezien.
Life, Once More, Witte de With, Rotterdam, tot en met 27 maart