Lyotard was een elegante, oude Europeaan. De laatste jaren doceerde hij, weggekocht als een stervoetballer, op Amerikaanse universiteiten. Hij heeft me geleerd om in een tekst te duiken, systematisch en nauwkeurig. Dimensies te zoeken die alleen met geduld te vinden zijn, en met respect. Lyotard legde ons uit waarom wij er niet meer in slaagden om, zoals de vorige generatie, enthousiast in een politiek systeem te geloven. Zelf had hij Marx via Freud achter zich gelaten. Onbekommerd achter een vaandel marcheren kon niet meer, zei Lyotard, na de verschrikkingen die de twintigste eeuw had gekend. De vooruitgang had te veel schaduwzijden. De Waarheid, in de zin van de Pravda, die was dood. De moderne Mens kon kennelijk niet alles beheersen, het moderne geloof in die allesvermogende, naar het licht strevende mens was ondermijnd. Het was gesmolten bij de explosie van Tsjernobyl, of vermoord in andere sinistere steden van Europa.
Met die kritiek werd Lyotard de filosoof van het postmodernisme: de filosoof van het kritische onderzoek naar wat er, na deze eeuw, overblijft aan perspectief voor de toekomst. Wij kregen een jaar lang college over de geschiedenis van het filosofische denken over het Verhevene, omdat hij voelde dat er in het onzegbare iets schuilging van het uniek menselijke, dat het waard was om voor te leven. (Wie denkt dat postmodernisme - of liever, de postmoderne, kritische positie - een vorm van nihilisme is, en dat alles mag, heeft er niets van begrepen.)
Lyotard was geen grote filosoof, geen autoritaire systeembouwer met een doctrine en navolgers - die tijd was voorbij, daar had hij zelf aan bijgedragen. Wat bleef er over? Een bescheiden vorm van humanisme, al zou hij dat zelf nooit zo noemen. De kunst. De liefde. Het laatste boek dat van hem verscheen was een biografie van AndrÇ Malraux, de door de dood gefascineerde eenling. Een studie over Augustinus bleef onvoltooid. Dat was een terugkeer naar de bron: als jongeling liep Lyotard weg van het seminarie. Hij wilde geen monnik zijn. Armoede kon hem niets schelen, maar zonder vrouwen leven, nee.
Op zijn begrafenis stonden zijn vrienden, zijn vrouw Dolores en zijn zoontje David onder het lentegroen van de bomen van het kerkhof PŠre Lachaise. Lionel Jospin sprak kort en sober over zijn late vriendschap met de filosoof, die hem voorhield dat de wereld niet zo eenvoudig meer te interpreteren is. De premier haalde Lyotards politieke optreden aan, in ‘Socialisme of Barbarij’, de antistalinistische groep die streed tegen de koloniale oorlog in Algerije. Veertig jaar geleden. Sindsdien, zei Jospin, bleek de barbarij ook in het socialisme zelf te kunnen bestaan, maar dat verandert niets aan de noodzaak naar gerechtigheid te zoeken.
Nu zonder Jean-Fran‡ois Lyotard. Zijn teksten bleven over, geschreven tussen twee afgronden in.