
Johannesburg – Valentijnsdag, 2013. Een drie meter hoge Oscar Pistorius hangt langs de vierbaansweg Jan Smuts Avenue in Johannesburg – ondersteboven. Oscars gezicht op de billboard is emotieloos. Zijn borstkas lijkt zich uit zijn colbertjasje te willen persen. ‘Every night is Oscar night this February’, staat er op de poster, onderdeel van een reclamecampagne van de televisiezender MNet. Zij hadden hun eigen Oscar gevonden om de Academy Awards te promoten die tien dagen later zouden worden uitgereikt. Eerder die donderdag had een nieuwslezer de natie verbijsterd met de mededeling: ‘Paralympisch atleet Oscar Pistorius heeft zijn vriendin doodgeschoten, nadat hij haar voor een inbreker had aangezien.’ Terwijl twee mannen zich voorzichtig langs de billboard bewegen om hem omlaag te halen, worden op verschillende plekken in de wereld advertentiecampagnes stopgezet. In cyberspace worden de woorden ‘I am the bullet in the chamber’ met daarnaast de Nike-slogan ‘Just do it’ haastig verwijderd van de openingspagina van Oscars website.
Te midden van Valentijnswensen en met hartjes omrande e-mails zitten de Zuid-Afrikanen aan Twitter gekluisterd om niets van het zich ontvouwende nieuws te missen. Aan de hand van nieuwe brokken informatie komen ze te weten dat Oscar is gearresteerd en wordt verhoord. Hij heeft zijn vriendin, het 29-jarige model Reeva Steenkamp, met vier schoten uit zijn Taurus 9mm-pistool gedood in zijn huis in Pretoria. Zij had zich opgesloten in een toilet. Hij beweert dat hij meende dat zich daar een indringer had verscholen. De volgende dag, vrijdag 15 februari, komt het internetverkeer nagenoeg tot stilstand als Zuid-Afrika opnieuw massaal Twitter en Facebook aanklikt. Oscar huilt in de beklaagdenbank als de gevolgen van zijn daad tot hem door beginnen te dringen: moord. Met zijn gezicht achter zijn handen verborgen laat hij zich gaan. Er is geen groter contrast denkbaar met de Oscar die enkele maanden eerder triomfantelijk de vierhonderd-meter-finishlijn passeerde tijdens de Paralympische Spelen in Londen, de armen gespreid als de vleugels van een roofvogel. De zoveelste gouden medaille voor ’s werelds snelste man zonder benen.
Op maandag 3 maart begint wat Zuid-Afrikanen alvast maar ‘het proces van de eeuw’ noemen: de rechtszaak tegen Oscar Pistorius. Als unicum in de televisiegeschiedenis heeft de televisiezender MNet een speciaal kanaal vrijgemaakt om 24/7 alles rond de zaak te tonen. De basisvragen zijn simpel. Wat waren de omstandigheden vlak voor Oscar de trekker overhaalde? Was er ruzie, zoals wordt beweerd? Waarom schoot hij? De staat zal aan de hand van een karakterstudie, getuigenverklaringen, forensisch materiaal en de vier gevonden mobieltjes proberen te bewijzen dat Oscar bewust handelde. De verdediging zal betogen dat Oscar zich vanwege zijn handicap, de amputatie van beide benen, extra kwetsbaar voelde – zeker in een land met een van de hoogste moordcijfers ter wereld; dat Oscar in paniek handelde en geen tijd had om zijn kunstbenen aan te trekken. Zij hopen op vrijspraak. De hoorzittingen gaan minimaal drie weken in beslag nemen, waarna rechter Thokozile Masipa uitspraak zal doen.
Oscar Carl Lennard Pistorius werd op 22 november 1986 geboren in de Sandton Clinic, ten noorden van Johannesburg. Voor zijn zestiende zou de jongen met zijn cherubijnse gezicht en donkergroene ogen drie ernstige trauma’s te verwerken krijgen: een dubbele amputatie, de scheiding van zijn ouders en de dood van zijn moeder Sheila. Maar Oscar verbaasde vriend en vijand. Kort na het overlijden van Sheila – zij was 43, hij vijftien – begon hij pas echt met hardlopen. Al snel werd hij een fenomeen. In 2004 nam hij deel aan de Paralympische Spelen in Athene en won hij zijn eerste gouden medaille. Vier jaar later in Beijing veroverde hij drie keer goud. En na een jarenlange strijd werd hij de eerste beenloze atleet die zich tijdens de Olympische Spelen mocht meten met ‘normale’ atleten. Hij bereikte in Londen 2012 de halve finale van de 400 meter. De wereld lag aan zijn voeten. Pistorius had lucratieve contracten met onder meer Nike, Oakley, British Telecommunications (BT) en Thierry Mugler. Nieuwe contracten lagen na zijn victorie in Londen te wachten. Hij was nog jong genoeg voor deelname aan de volgende Spelen in Rio de Janeiro. Het idee was dat hij zijn carrière zou afsluiten tijdens de wereldkampioenschappen atletiek in Londen in 2017, in het Olympisch Stadion waar hij op 4 september 2012 zijn legendarische 400 meter liep. En toen schoot hij op 14 februari 2013 die perfecte cirkel aan flarden.
Verbluffend? Niet echt, zegt psycholoog professor Garth Stevens van de Universiteit van Witwatersrand, die de carrière van Pistorius met grote professionele belangstelling heeft gevolgd: ‘Oscar had een geschiedenis van trauma en een wankel zelfbewustzijn. Combineer dat met een hypermasculiene omgeving en enorme persoonlijke successen – als die mix in de stratosfeer van post-94-Zuid-Afrika komt, dan veroorzaakt dat een kosmische explosie. Zijn geval toont de onderbuik van Zuid-Afrika in al zijn complexiteit. In weerwil van de successen zie je de problemen van de Zuid-Afrikaanse maatschappij op de loer liggen, wachtend op het juiste moment om toe te slaan. De perfecte storm…’
Statistisch gezien is de moord op Reeva Steenkamp niet opzienbarend. Zuid-Afrika kent een hoog moordcijfer (16.259 moorden tussen 31 maart 2012 en 1 april 2013). De meeste daarvan worden gepleegd door mannen in de leeftijdscategorie tussen achttien en 35. Meestal wordt daarbij een vuurwapen gebruikt. Vaak gaat het om intieme relaties, waarbij een man een vrouw doodt. Doorgaans gebeurt dat in huis. Ieder vakje kun je bij Oscar afvinken. Wat zijn daad zo bijzonder maakt, is dat hij een wereldberoemde gehandicapte sporter is, held, sekssymbool en rolmodel. Maar ook daar past hij weer binnen een rijtje, dat van in ongenade geraakte celebrities: Mike Tyson, O.J. Simpson, Lance Armstrong, Justin Bieber, Bertrand Cantat, de Franse rockster die zijn vriendin doodsloeg, Phil Spector, noem maar op.
Pistorius verdeelt de wereld. Er zijn mensen die onvoorwaardelijk in zijn onschuld geloven. Zij wijzen net als Oscars verdediging op de Zuid-Afrikaanse misdaadstatistieken in combinatie met de machteloosheid van een beenloze Oscar. ‘Hij is enorm kwetsbaar. Zonder zijn kunstbenen kan hij lopen, maar dat is het. Hij balanceert op “mini-stelten” met een doorsnede van een paar centimeter. Als er iets gebeurt, heb je geen enkele kans. Je kunt niet wegrennen, je kunt niet terugvechten’, zegt Gerry Versfeld, de chirurg die Oscars benen amputeerde.
Het meest extreem is een groep jonge vrouwen die zich de ‘Pistorians’ noemen. Ze verzamelen shirtloze foto’s van hun idool (#OscarPorn noemen ze het) en halen op Twitter uit naar een ieder die het waagt de onschuld van hun Oscar in twijfel te trekken. Zij zien Reeva als de bron van alle ellende.
Voor anderen staat bij voorbaat vast dat Oscar Reeva bewust heeft vermoord. Handenwrijvend verlustigen ze zich aan het spektakel dat zich zal ontspinnen. ‘Ja, de samenleving ziet graag hoe de elite van zijn voetstuk valt’, zegt Stevens, erop wijzend dat veel Zuid-Afrikanen zich aanvankelijk met Oscar identificeerden en zich door de moord ‘verraden’ voelen.
Om alles wat beter te begrijpen, moeten we terug in de tijd, naar een rugbywedstrijd op een kille zaterdagmiddag in juni 2003. Oscar speelde toen met zijn team tegen een andere school. Hij snelde naar de try-line, in afwachting van de bal. Zodra die zijn handen raakte, werd hij van rechts getackeld. Keihard, meedogenloos. Enkele seconden later beukte een tegenstander vanaf links op hem in. Kunstbenen of niet, hij moest tegen de vlakte.
Hij voelde een vreselijke pijn in zijn linkerknie, die, toen hij opkeek, een vreemde hoek bleek te maken. Kermend lag hij op het gras. Vanaf de zijlijn klonken kreten: ‘Opstaan man. Waarom lig je daar als een mietje.’ Moeizaam krabbelde hij overeind. Hij was tenslotte Oscar Pistorius, de jongen die zichzelf had ingeprent om nooit aan pijn of zelfmedelijden toe te geven. Hij slaagde erin om de wedstrijd af te maken en om de zes kilometer naar huis te fietsen. De volgende dag werd hij wakker met een abnormaal formaat knie. Hij had zijn spierbanden gescheurd, en om alles weer enigszins goed te krijgen was een lange herstelperiode vereist.
Na vier maanden rust klopte hij aan bij het Medisch Sport Centrum van de Universiteit van Pretoria. Daar ontmoette hij de atletiekcoach Ampie Louw, een vijftiger die al tien jaar met gehandicapte sporters werkte, het type streng maar rechtvaardig. ‘Old school’, noemt Louw het zelf. Oscars voornemen was: een paar maanden revalidatie en dan weer op het rugbyveld. Maar Louw zag al snel dat die jongen met zijn beugel over buitengewone talenten beschikte en haalde hem over om zijn geliefde rugby te verruilen voor atletiek. Dat was niet eenvoudig. ‘Oscar zegt dat ik hem erin heb geluisd’, grinnikt Louw. Hij paaide Oscar met de belofte dat hij zou kunnen deelnemen aan de Paralympische Spelen van 2004 in Athene, en overtuigde hem ervan dat hij bij de beste 400 meter-lopers ter wereld kon behoren. Na drie weken intensieve training nam Oscar deel aan een schoolatletiektoernooi in Bloemfontein. Familie en vrienden keken verbluft toe hoe hij de wedstrijd moeiteloos won en een tijd van 11,72 seconden neerzette. Diezelfde avond surfte zijn vader op internet. Ongelooflijk: Oscar had bijna een halve seconde onder het Paralympische wereldrecord gelopen. In zijn autobiografie Blade Runner schrijft Oscar: ‘Vanaf dat moment gebeurde alles heel snel. Was dit het noodlot?’
Dat noodlot had al eerder toegeslagen. Oscar was het tweede kind van Sheila Bekker en Henke Pistorius. Zijn achttien maanden oudere broer Carl was een gezond kindje. Maar Henke ontdekte vrij snel dat er iets mis was met Oscar: hij had maar twee tenen aan iedere voet. Het bleek dat het jochie geboren was zonder het kleinste van de twee botten onder de knie. Na talloze consultaties kwamen Henke en Sheila terecht bij de gerenommeerde Zuid-Afrikaanse chirurg Gerry Versfeld, die hen ervan overtuigde dat onmiddellijke amputatie van beide benen net boven de voet het best was.
Oscar was elf maanden toen Versfeld de drie uur durende operatie verrichtte. Dat er trauma zou zijn, stond buiten kijf. Onderzoek heeft uitgewezen dat een baby die een ingrijpende operatie ondergaat die sensaties codeert en opslaat in zijn geheugen. Een dubbele amputatie is een grote schok voor het lichaam en laat niet alleen fysieke maar ook mentale littekens achter. Over de intensiteit daarvan kun je alleen weinig zeggen. ‘Een kind van die leeftijd… Natuurlijk is er wat, maar hoe kwantificeer je dat?’ zegt Versfeld. Na de operatie is het van groot belang dat het kind meteen wordt gerustgesteld. Onbewust associeert het de pijn met de mensen rond zijn bed. Psychologen waarschuwen dat als die onmiddellijke aandacht en liefde ontbreken dit later kan leiden tot onrust, onzekerheid en verwarring in intieme relaties.
Met dat in het achterhoofd zou je denken dat beide ouders aanwezig waren. Maar Oscars vader was er niet. Die was op zakenreis en vloog op de dag van de operatie terug naar Johannesburg. Toen hij ’s avonds bij de Morningside Clinic aankwam, hoorde hij een kind dat harder huilde dan alle andere. Dat was zijn Oscar, die niet genoeg pijnstillers had gekregen.
Zes maanden later kreeg Oscar zijn eerste paar kunstbenen. ‘Vanaf dat moment voelde ik me onoverwinnelijk en kwamen mijn wilde kanten naar boven (…) Ik denk dat mijn persoonlijkheid rond die tijd gevormd is’, schrijft hij. Thuis werd gedaan alsof de handicap niet bestond. ‘Normaal’ is het woord dat keer op keer klinkt. Oscar was niet anders, Oscar was niet geremd, Oscar was normaal. Een van zijn belangrijkste en meest geciteerde jeugdherinneringen is die aan zijn moeder die haar twee kinderen toeroept dat ze zich gereed moeten maken: ‘Carl doe je schoenen aan, en Oscar trek je kunstbenen aan.’ Op Facebook schreef Oscar: ‘Dus ik groeide op zonder te denken dat ik een handicap had. Ik dacht gewoon dat ik een ander soort schoenen had.’
Ma leerde hem dat hij met eerlijkheid en humor moest reageren op onvermijdelijke spotternij en nieuwsgierige vragen. Want ook al probeer je nog zo normaal te zijn, het is natuurlijk onmogelijk om je handicap voor de buitenwereld verborgen te houden. Mensen kijken. Of ze proberen heel erg om niet te kijken. Ze hebben medelijden. Ze schieten je te hulp. En onvermijdelijk denken ze: hoe zou dat nou zijn, zonder benen?

De aan de Universiteit van Stellenbosch verbonden Brian Watermeyer is gespecialiseerd in de psychologie van de handicap. Hij wijst erop dat de media een gehandicapte doorgaans portretteren als griezel of held. Het is óf een freakshow, óf het gaat om verlossing. We huiveren bij het aanzicht van de Elephant Man, en we krijgen een brok in de keel tijdens de scène van de dansende blinde Al Pacino in de film Scent of a Woman. Het ligt in de menselijke aard om te hopen dat gehandicapten hun gebrek overwinnen. ‘We schrijven ze graag allerlei eigenschappen toe die ze heilig en onvervaard maken’, zegt Watermeyer. ‘In Oscars geval is de vraag in hoeverre dit “zo normaal mogelijk behandelen” op natuurlijke wijze ging en in hoeverre het iets geforceerds had.’
Pa Henke’s strategie was in elk geval om keihard te zijn. Als Oscar viel, dan kwam zijn moeder aangesneld om haar kind overeind te helpen. Pa bleef op afstand. ‘Van je moeder ontving je liefde en warmte, maar ik was degeen die je discipline bij moest brengen. Ik was strenger voor jou dan voor Carl, gewoonweg omdat jij in je leven meer problemen zou tegenkomen. Jij zou met wrede mensen en kinderen te maken krijgen. En ik zou er niet altijd zijn om je te helpen, je moest jezelf leren bedruipen’, schrijft hij in een brief die is bijgevoegd aan Oscars autobiografie.
Hij probeerde het, maar Henke was niet voor een dergelijk leven gemaakt. Al snel werd hij de afwezige vader. En als hij thuis was, hadden hij en Sheila vaak ruzie. In 1993 besloten ze uit elkaar te gaan. In zijn boek is Oscar er heel kort over: ‘Mijn ouders scheidden toen ik zeven was.’ Oscar, Carl en hun jongere zusje Aimée bleven bij Sheila, die Oscar voorbereidde op school en hem inprentte dat hij in zichzelf moest geloven en nooit aan zijn talenten moest twijfelen.
Oscar koos voor Pretoria Boys High School, een Engelstalige jongensschool met ruim vijftienhonderd leerlingen. De rode bakstenen gebouwen van Boys High, met hun dakversieringen en trappen die naar zware houten deuren leiden, stammen uit 1909. Ze ademen een statigheid die doet denken aan het Britse televisiedrama Downton Abbey. De grasperken van het 34 hectare tellende complex liggen er prachtig onderhouden bij. Leerlingen in uniform groeten de bezoeker met een beleefd maar zelfbewust ‘afternoon, sir’. Het onderwijsniveau is door de jaren heen onveranderd hoog gebleven. De school heeft Nobelprijswinnaars, rechters, een Britse minister, schrijvers, bankiers en topsporters voortgebracht.
Hoewel Boys High zich erop laat voorstaan dat ze ‘holistisch’ onderwijs aanbiedt, staat de school vooral bekend om haar sportprestaties. De faciliteiten zijn uitzonderlijk. De jongens kunnen gebruikmaken van zes rugbyvelden, een enorm cricketveld met twee extra terreinen, een atletiekbaan, een hockeyveld, twee zwembaden, tien tennis- en twee badmintonbanen en een schietbaan. Oscar, die op de lagere school nooit rugby had gespeeld, beoefende aanvankelijk maar liefst vijf sporten, waaronder rugby, cricket en waterpolo. Hij nam de raad van zijn moeder ter harte en speelde open kaart. Meteen riep hij de 25 andere jongens van zijn ‘huis’ bijeen en vertelde hun over zijn handicap die geen handicap was. Ze luisterden, en zoals dat gaat bij dertienjarigen bekokstoofden ze een ‘grap’ om te zien hoe weerbaar die ‘kreupele’ was. Dus op een nacht sprenkelden ze aanstekerbenzine over Oscars nachtkastje en staken het aan. Ze maakten hem wakker. ‘Het gebouw staat in brand!’ riepen ze terwijl ze zich uit de voeten maakten. In paniek tastte Oscar naar zijn kunstbenen. Weg. ‘Ik dacht dat ik dood zou gaan’, vertelde hij journalisten jaren later. Toen de jongens de kamer daarna luid lachend weer binnenkwamen, realiseerde hij zich dat het een grap was. Jongensachtige baldadigheid, noemde hij het vergoelijkend.
Oscars manager, Peet van Zyl, weet zeker dat dergelijke grappen littekens hebben nagelaten. ‘Als gehandicapte verkeerde hij constant in een verhoogde staat van waakzaamheid. Hij kon heel snel bang worden. Dat begrijpen veel mensen niet. Als hij zijn benen afdoet, komt hij tot hier’, zegt hij en houdt zijn gestrekte hand halverwege zijn borst (zonder zijn kunstbenen is Oscar 1 meter 57, met 1,84). ‘Ik denk dat veel daarvan een rol heeft gespeeld bij de manier waarop hij zich gedroeg en op dingen reageerde.’
Oscar sloeg zich manmoedig door de ontgroeningsrituelen heen, ook al was hij soms doodsbang en moest hij vaak huilen. Maar toen die ‘zwarte tijd’ eenmaal achter de rug was, werd hij de lieveling van de school, een soort mascotte. ‘Hij was altijd heel vriendelijk en aardig, cool als een komkommer. Iedereen kende hem en was dol op hem’, vertelt Brent Dagwood*, die in Oscars jaar zat en hem voor het eerst opmerkte tijdens een zwemevenement. ‘De hele school zag hoe die jongen zijn kunstbenen afdeed en daar op zijn stompen op zo’n startblok stond. Ik was diep onder de indruk, want daar heb je lef voor nodig.’
In de woorden van zijn leraren was Oscar een positieve, initiatiefrijke, extraverte, charmante jongen. Bovendien was hij lid van de Students Christian Association. Adjunct-rector John Illsley herinnert zich nog goed dat zijn invalide vrouw op een dag de school bezocht en niet zelfstandig de trappen op kon. Geen probleem, riep Oscar en haalde er een paar vrienden bij en gezamenlijk droegen ze Mrs. Illsley naar boven. ‘Dat was typisch Boys High’, zegt Illsley. ‘We leggen er erg de nadruk op dat de jongens opgroeien als heren, ook al klinkt dat heel ouderwets.’
Maar Boys High is bovenal een macho-school, waar de hyper-masculiene kostgangers (in Oscars tijd ongeveer een kwart van alle leerlingen) de dienst uitmaken. ‘Toegeven dat je homo bent, is absoluut onacceptabel’, zegt Dagwood. Maar, voegt hij toe, tegelijkertijd is er een haast obsessieve adoratie voor het mannelijke lichaam, strak en gespierd. ‘Het vreemde is dat de kostgangers die het ergst waren in hun homohaat zelf halfnaakt in boxershorts rondliepen en elkaars rug insmeerden met olie.’
Contacten met meisjes waren beperkt, vooral voor de kostgangers. De officiële ontmoetingen vonden plaats tijdens school dances, waarvoor dan meisjes van de zusterschool Pretoria High School for Girls werden uitgenodigd. ‘Er was zeker sprake van een otherness waar het meisjes betrof’, zegt Mike Brasler, die elf jaar lang Engels doceerde aan Boys High. ‘De jongens krijgen niet echt de gelegenheid om vriendschappen met meisjes te ontwikkelen. Er is echt een scheiding, en vrouwen worden op een voetstuk geplaatst.’
In oktober werd Oscar kostganger en kreeg hij een kamer in Rissik House, vlak naast het hoofdgebouw. Nu behoorde ook hij tot de harde kern van Boys High, de jocks, de sportievelingen, de spierbundels, de narcisten, de macho’s.
Vijf maanden later, op 6 maart 2002, overleed zijn moeder. Ze was plotseling ziek geworden. De artsen behandelden haar voor hepatitis. Later bleek dat ze allergisch was voor de medicijnen die ze had gekregen na een hysterectomie.
Oscar werd die dag door zijn vader van school gehaald. Ze scheurden in zijn rode Mercedes naar Johannesburg, waar Oscar in het ziekenhuis een onherkenbare, comateuze Sheila aantrof die niet op zijn komst reageerde. Tien minuten later was ze dood. Zijn broer en zus stonden ontroostbaar te snikken, maar Oscar toonde geen emotie. Lichaam en geest waren compleet verlamd, niet in staat om de schok te verwerken. Pas de volgende dag stortte hij in. ‘Ik werd in tranen wakker, ik was hysterisch’, schrijft hij. Net zo opmerkelijk is dat hij na de begrafenis snel terug ging naar school. Hij voelde zich beter op zijn gemak bij zijn maten van Rissik House dan tussen zijn rouwende familieleden.
Maar de klap moet ongelooflijk zijn geweest, zeker toen ook nog eens bleek dat het om een foute diagnose ging. Sheila en Oscar hadden een innige band. Oscar omschreef haar als ‘het centrum van mijn wereld’ en als ‘de steunpilaar van het gezin’. Het was immers Sheila die de beenloze jongen kracht, moed en zelfvertrouwen had gegeven en die hem had ingeprent dat ‘ik kan dit niet’ niet bestond. Waar Oscar de passie voor blondines, wapens en snelle auto’s van zijn vader erfde, kreeg hij van zijn moeder een gevoel voor spiritualiteit mee. Zijn autobiografie staat vol verwijzingen naar God, en in een interview met The Independent zei hij dat hij het idee van een hogere macht erg belangrijk vond: ‘Ik hou erg van de basisprincipes van religie, het idee dat onze acties moeten dienen tot een verbetering van het lot van de mensheid.’
Als eerbetoon aan de vijftien jaar onvoorwaardelijke liefde liet hij een tatoeage op zijn rechterarm zetten: ‘LVIII V VIII – II III VI’ de geboorte- en sterfdag van zijn moeder. Na haar dood vond Oscar een uitlaatklep in de sprint, 100, 200 en 400 meter. Korte anaerobe explosies, waarvoor je een sterk en gespierd lichaam moet hebben. Onder begeleiding van zijn coach Ampie Louw en manager Peet van Zyl begon zijn ster te rijzen. Die medailles in Athene in 2004 en in Beijing in 2008 waren leuk, maar hij wilde meer. Die Paralympische Spelen waren toch een beetje voor de zieligen, de mismaakten. In Athene zat er bijna geen hond op de tribune. Oscar wilde bewijzen dat hij als dubbel geamputeerde niks onderdeed voor atleten met een ongehavend lichaam. Hij ging zich meten met ‘normale’ atleten en liep met succes mee in internationale races. Er volgde een tumultueuze periode, waarin de Internationale Atletiekfederatie iaaf hem uitsloot van deelname aan wedstrijden voor niet-gehandicapten.
Oscar ging in beroep. De faxmachine in het kantoor van zijn advocaten in Milaan begon op 16 mei 2008 om 12.05 uur te brommen en spuugde uiteindelijk negentien pagina’s uit. De aanwezigen – Oscar, zijn manager en twee advocaten – vielen elkaar in de armen. De iaaf had hen in het gelijk gesteld. Oscar haalde alle internationale media en kwam in de Time Magazine Top 100 van meest invloedrijke mensen (in 2012 haalde hij die lijst nog een keer).
Het merk ‘Oscar’ ontwikkelde zich tot een miljoenenbusiness. Oscar werd een 21ste-eeuwse held, net als Lady Gaga een rolmodel voor minderheden en buitenstaanders. ‘Iedereen wilde hem als woordvoerder en ambassadeur, niet alleen gehandicapten, maar ook homo’s en raciale minderheden’, zegt Van Zyl. In plaats van disabled loser was hij super-crip. De Franse modeontwerper en parfummaker Thierry Mugler zag de mogelijkheden en lanceerde in 2011 de reclamecampagne voor de mannengeur A*Men, waarin we Oscar als een glimmende halfgod op een zilveren troon zien zitten en schijnbaar gewichtloos over het scherm zien glijden. Zijn passen zijn hoekig, kartelig, robotachtig: cyborg, half mens, half machine. Mugler had een diep menselijk verlangen vormgegeven: de homo sapiens die op schitterende wijze uitstijgt boven zijn beperkingen.
Die speciale status kwam met privileges die het ego voedden en vergiftigden. Oscar, die overal zijn zin kreeg en als buitengewoon werd beschouwd, begon zich onaantastbaar te voelen. Hij raakte betrokken bij een reeks incidenten die zonder uitzondering te maken hadden met snelheid, wapens en vrouwen. Hij reed zijn zwarte Smart cabriolet in de prak, kreeg een ernstig ongeluk met een speedboat, schoot met zijn 9mm halfautomatische pistool rijdend door het open dakraam van zijn auto, liet per ongeluk het pistool van een vriend afgaan in een vol restaurant, dreigde iemands benen te breken en werd aangeklaagd wegens mishandeling. Steeds kwam hij met de schrik vrij. Oscar was Oscar. De politie liet zich graag fotograferen met de ster.
Zelfs zijn ultieme moment van glorie, de deelname aan de Olympische Spelen van 2012, was niet zonder controverse. Oscar kreeg voorrang boven Zuid-Afrika’s snelste sprinter Simon Magakwe, ook al had die dat seizoen zes keer de kwalificatietijd gelopen en Oscar maar één keer, nota bene het jaar ervoor. Gevraagd naar de procedures zei de Zuid-Afrikaanse sportminister Fikile Mbalula: ‘Oscar is een moedige man. Het is een gevoelig onderwerp. Het gaat niet echt om de atleet, het is een politiek besluit.’
Zo was het maar net. Voor Londen 2012 was icoon Oscar een stuk interessanter dan de onbekende Magakwe. En ook Zuid-Afrika meende garen te spinnen bij Oscars deelname. Het getraumatiseerde land ziet zichzelf graag als een mythische natie die op heldhaftige wijze een vreselijk verleden van kolonialisme en apartheid heeft overwonnen. Het zoekt ondertussen wanhopig naar helden om die mythe te bevestigen. Nelson Mandela was op sterven na dood. Dus de jonge Oscar Pistorius kwam als gelegen. Als kreupele die held werd, verbeeldde hij de wederopstanding van Zuid-Afrika na de apartheid. Iedere Zuid-Afrikaan, zwart en wit, man en vrouw, identificeerde zich graag met hem.
Oscar leek een perfect rolmodel. Hij behoorde tot een minderheid en was geen politicus maar een sportman. Dat was van doorslaggevend belang voor een sportfanaat land dat zich in toenemende mate belazerd voelde door de corrupte politici. Mandela was de eerste die begreep hoe belangrijk sport kon zijn voor rassenverbroedering en nation building. In 1995, een jaar na zijn inhuldiging als eerste zwarte president, zette hij de toon door voor de finale van de wereldcup rugby in het shirtje van de blanke, Afrikaner aanvoerder Francois Pienaar te verschijnen. Dat was het ultieme verzoeningsgebaar. Het werkte. Ruim 65.000 voornamelijk blanke rugbyfans scandeerden zijn naam en Zuid-Afrika versloeg Nieuw-Zeeland in de verlenging. Oscar deed net zoiets. Hij werd ‘the soul of London 2012’ genoemd. Toen hij op 4 september op de atletiekbaan verscheen voor zijn eerste Olympische 400 meter ontplofte het tot de nok toe gevulde stadion bijna. ‘Iedereen werd gek’, herinnert manager Van Zyl zich, die op de vijfde rij zat. ‘Ik riep hem: Ozzie! Ik stak mijn duim op. Hij keek ons met een brede grijns aan. We did it!’
De reis naar de top vond plaats in schijnbaar volmaakte historische en culturele omstandigheden, de perfecte storm. Pistorius was een product van die storm en werd er als een moderne Icarus uiteindelijk ook het slachtoffer van.
Oscar Pistorius behoort tot een generatie die aan het eind van apartheid werd geboren, te jong om de verschrikkingen bewust te hebben meegemaakt en gespeend van de drang om eens lekker in het verleden te gaan spitten, de moedwillig onwetende generatie. ‘Ze groeiden op in een maatschappij die vond dat er nu wel met dat verleden was afgerekend, dat het tijd was om verder te gaan. Een beetje als Duitsland na de Tweede Wereldoorlog’, zegt psycholoog Garth Stevens. De onwetende generatie groeide op in een tijdperk waarin schaamteloos materialisme in Zuid-Afrika werd bejubeld. De grenzen waren na 1994 opengegaan en de boycots waren opgeheven. The sky was the limit. Ineens waren er winkels met Nike- en Diesel-kleding en clubs met Europese techno-discjockeys. De economie groeide lekker. Het nieuwe land had behoefte aan nieuwe celebrities. De activisten, dichters en schrijvers maakten plaats voor sportsterren, soapsterren, ex-criminelen, modellen en reality-tv-persoonlijkheden. Het kwam Oscar mooi uit. Hij kon ongegeneerd pronken met zijn supersnelle auto’s, zijn designerkleren en zijn meisjes.
Er hing een geur van nepborsten en steroïden om die nieuwe celebrity scene: babes en hunks, hypermasculiniteit. Ook daar paste Oscar perfect in. De Zuid-Afrikaanse fotograaf Pieter Hugo schoot een reportage van een trainende Oscar voor The New York Times Magazine. Een aantal outtakes tonen de atleet, glimmend en onthaard, als een kruising tussen gay pin-up en Übermensch. De plaatjes lagen in het verlengde van de foto’s die nazi-propagandist Leni Riefenstahl in de jaren zeventig onder de Nuba in Soedan had gemaakt: een verheerlijking van het pure, naakte mannenlichaam.
Na de dood van Reeva gebruikte Time de meest grimmige outtake (Oscar als stoïcijnse spiermassa, met een schaduw over zijn gezicht) voor het omslag, met de tekst ‘Man, Superman, Gunman’. ‘Riefenstahl? Niet bewust’, zegt Hugo. ‘Die taal van de mannenfiguur is sinds haar reportages zo vaak gebruikt. Maar Oscar vond het heerlijk om met zijn schoonheid te koketteren. Het gaf hem zelfbevestiging.’ De rol van nieuwe celebrity speelde hij met vergelijkbare verve. Hij liet zich fotograferen in de trendy restaurants en clubs van Johannesburg, reed soms 250 kilometer per uur in een Nissan GT-R sportwagen en stond op het punt om zichzelf een McLaren 12C cadeau te geven. Hij had een luxe bungalow van twee verdiepingen voor zichzelf laten ontwerpen in Silver Woods Country Estate, een gated community in Pretoria, die vooral in zwang is bij de parvenu’s. ’s Zomers bracht hij steevast vier maanden door in het Italiaanse Gemona, dat hem sponsorde en tot sportambassadeur van het stadje had uitgeroepen. Met zijn manager maakte hij dan uitstapjes naar de chique Via Montenapoleone in Milaan, waar hij een voorkeur voor Armani, Dolce Gabbana en Prada ontwikkelde. GQ South Africa riep hem in 2011 uit tot best geklede man.

En dan was er die andere aardige bijkomstigheid van alle roem: de meisjes. Ze hadden namen als Vicky, Samantha, Melissa en Jenna, en waren zonder uitzondering blond en langbenig. En toen vond hij Reeva, de mooiste, slimste en meest succesvolle van allemaal.
Reeva Steenkamp was in Kaapstad geboren en groeide op in de oostelijke havenstad Port Elizabeth. Ze was drie jaar ouder dan Oscar, had rechten gestudeerd, maar koos in 2006 voor een carrière als model in Johannesburg. Aanvankelijk viel het haar zwaar. Ze was iets te klein, zag er niet strak genoeg uit en miste de Johannesburgse grote bek. Maar Reeva liet zich door niets uit het veld slaan en vormde zichzelf om van mollige, bleke brunette tot slanke, rondborstige blonde vamp. Van advertenties voor kfc klom ze, na twee mislukte pogingen, op tot covergirl van het mannenblad FHM.
In november 2012 kwam ze Oscar tegen op de racebaan van Kyalami, iets buiten Johannesburg, waar ze aan elkaar werden voorgesteld door een wederzijdse vriend. Allebei bleken ze dol op snelle auto’s. En net als Oscar vond Reeva het – getuige een sexy foto die ze op Instagram zette – lekker om zich af te reageren op de schietbaan. De avond na hun eerste ontmoeting verscheen het paar arm in arm bij de South African Sports Awards. Stralend glimlachend waren ze op weg om de nieuwe Posh en Becks te worden.
Maar Oscar had een donkere kant, waar hij zelf sporadisch aan refereerde in tweets en interviews. Het leven van een topsport-ster is eenzaam. Als al je vrienden feesten moet jij op je dieet letten en zorgen dat je aan je twaalf uur slaap komt. Als sprinter moet je bovendien een enorme dosis agressie opbouwen, elke keer weer opnieuw die ontlading, 11 seconden, 22 seconden, 46 seconden. Keer op keer die explosie. En daarna weer opladen.
Hij staat bekend om zijn lichtgeraaktheid. Die keer dat hij een jongen verrot schold die pratend in zijn mobieltje de Pretoria-atletiekbaan overstak terwijl Oscar daar aan het trainen was. Of die keer dat hij de getatoeëerde spierbundel, ex-voetballer Marc Batchelor liet weten: ‘I’ll fuck you up. I’ll break your legs.’ En die keer dat hij woedend de deur van zijn huis zo hard dicht smeet dat een van de panelen eruit viel en op de voet van een meisje terechtkwam. Met zijn vader is hij definitief gebrouilleerd.
Zijn vrienden noemen hem ‘ongeduldig’ of ‘overgemotiveerd’. Die snelle auto’s en dat gedoe met pistolen… Ach, boys will be boys. En dit is nu eenmaal Zuid-Afrika, waar iedereen de wet aan zijn laars lapt, en waar een echte man een pistool heeft om huis en haard te beschermen.
Zweminstructeur Cormac Slattery kwam Oscar tegen tijdens de Paralympische Spelen in Beijing en Londen: ‘Hij had iets heel kinderlijks. Hij was dolblij om andere Zuid-Afrikanen te zien. Hij praatte over van alles en nog wat, ook over zijn benen en handicap. Zijn enthousiasme leek oprecht. Maar er is een donkere kant. Er gaat een knopje om als hij zijn zin niet krijgt. Dan vliegen de speeltjes uit de kinderwagen. Dan lijkt hij gevangen in die zevenjarige versie van zichzelf, toen zijn vader hem verliet, of in die versie van hemzelf toen zijn moeder stierf.’
Zijn vriendenclub werd steeds meer een samengeraapt zooitje, een mix van oude en nieuwe kennissen, onder wie een kickbokser, een bodyguard, een handelaar in luxe auto’s, een bokser en de eigenaar van een takelwagenbedrijf die een uitsmijter had neergestoken. ‘Helaas is dat de prijs van de roem, dat bepaalde mensen je vriend willen worden’, zegt manager Van Zyl, die betoogt dat het onmogelijk was om zijn protégé constant in de gaten te houden. Hij, coach Louw en oom Arnold hadden zo vaak op hem ingepraat. ‘Maar je kunt alleen maar een beetje proberen te sturen. Je kunt hem niet vertellen naar welke feestjes en diners hij wel en niet kan, dat zijn privé-aangelegenheden’, zegt Van Zyl.
Gevraagd of die voorkeur voor gevaarlijk gezelschap te maken had met Oscars zucht naar extremen, met een hang naar gevaar, zegt hij: ‘Hij hield van snelle auto’s, de adrenalinekick, snelheid, dus in die context…’ Oscar had immers drie trauma’s en talloze ongelukken overleefd. In de vroege ochtend van 14 februari 2013 voegde hij een vierde trauma toe aan die lijst. De superatleet die ooit had gezegd dat hij verlangde naar een leven ‘waarin ik mijn door God gegeven talenten zo volledig mogelijk aanwend en zonder wroeging sterf’ schoot de jonge vrouw dood die hij drie maanden eerder had leren kennen en die volgens eigen zeggen ‘de ware’ was.
Honderden televisiecamera’s staan gereed om het spektakel vast te leggen, in de hoop de wereld te kunnen vertellen wat er die nacht precies is gebeurd.
*niet zijn echte naam
Beeld: (1) Oscar Pistorius. Gevallen held, sekssymbool en rolmodel (Harry Borden/Contour/Getty Images). (2) Pistorius met Reeva Steenkamp op 26 januari 2013 in Johannesburg. (3) 22 februari 2013, Pretoria de vierde dag van de borgtochthoorzitting (Liza van Deventer/Foto24/Gallo Images/Getty Images).