‘O breng mij trug naar die ou Transvaal’ zongen wij onder leiding van de meester, en we hadden geen benul van betekenis en context. Kennelijk deel van de (Groot-)Nederlandse liedschat. Net als het Javaanse ‘Kassian si Patokaan’, waarvan we nog minder begrepen. Beide liedjes van verlangen klonken in de schoolklas in 1949 als resultaat van koloniale geschiedenis. Er is zelfs geografisch verband: de Kaap lag halverwege Batavia en werd in 1652 voor de voc door Jan van Riebeeck tot foerageerplaats gemaakt. Over de rol van Nederland in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis heeft de ntr een belangrijke zevendelige serie gemaakt: Goede Hoop.

Door de eerste aflevering loopt als rode draad het levensverhaal van de zeventiende-eeuwse Khoikhoi-vrouw Krotoa. Volgens de voc was het land bij de Kaap onbewoond, terwijl het het domein was van de Khoikhoi en de San, tegenwoordig Khoisan genoemd. Nomaden die geen grenspalen en hekken kenden en niet in termen van grondeigendom dachten. Krotoa kwam als kind in dienst van mevrouw Van Riebeeck, leerde Nederlands en werd een onmisbare tolk en onderhandelaar met de clans. Ze trouwde met scheepsarts Pieter van Meerhof, bevelhebber van Robbeneiland, maar stierf na zijn dood in ellende.
Haar tragisch levensverhaal wordt nu verteld door verre afstammeling Tanja Kleinhans, strijdster voor rehabilitatie van de oorspronkelijke bewoners, die tegenwoordig volstrekt gemarginaliseerd zijn. Derderangsburgers, na ‘ethnic black’ en wit. In de serie worden geschiedenis en actualiteit steeds gekoppeld, dus gaan we naar een zwaar bewaakte school in township Lavender Hill, waarop louter Khoisan-kinderen zitten. Op Hans Goedkoops vraag wie met drugs, gangs en doden door geweld te maken heeft gaan bijna alle vingers omhoog. Voor activistische Khoisan is het onverteerbaar dat naast de grote standbeelden voor de Van Riebeecks alleen een bankje naar Krotoa verwijst. Waar je met je kont op gaat zitten. Ze hebben het daarom vernield. Binnen de muren van het oude kasteel vinden Kleinhans en Goedkoop een vervangend Krotoa-monument: een lang stuk zeventiende-eeuws hardhout met metalen plaat waarop ze in inscriptie geëerd wordt. Gewoon weer een bank dus. Kleinhans is ontzet. De kluwen is haast onontwarbaar: de Khoisan zijn te vergelijken met Aboriginals of Native Americans, maar tegelijk ‘kleurling’, voorzover afstammend van Pieternel, de dochter van Krotoa.
Aflevering 6 is gewijd aan apartheid. IJzersterk begin: een gemengde schoolklas bezoekt het Apartheid Museum. Dat heeft twee ingangen: ‘Blankes’ en ‘Nie-Blankes’. De zwarte suppoost vraagt de jongens twee gelijke rijen te maken. Dat lukt pas na dwingende aansporingen, omdat overstappen van de witte naar de zwarte rij kennelijk nog altijd een brug te ver is. We krijgen een sterk exposé over Verwoerd en zijn politiek, maar wat er minstens zo inhakt is een bezoek aan een Hollandse immigrantenfamilie (jaren vijftig). In taal en oordelen volledig ongehinderd door Europese correctheid. Maar de zwarte kokkin krijgt bij het begin van de maaltijd wel te horen: ‘Ida, kom naast me zitten.’ Ze gehoorzaamt, maar haar ongemak spreekt boekdelen: dit is louter bedoeld voor de Hollandse kijker. Bij de perspresentatie vertelt Goedkoop dat de regisseur van deze aflevering, Martijn Blekendaal, af en toe even dat huis uit moest vanwege onpasselijkheid.
Goede Hoop, NTR, 7 delen, donderdagen 23 maart t/m 18 mei (geen uitzending op 27 april en 4 mei), NPO 2, 21.05 uur. De tentoonstelling Goede Hoop is t/m 21 mei in het Rijksmuseum