Weinig zo schaars in de politiek als ideeën, weinig zo overvloedig als stevige reacties. Zelf denken en een idee uitwerken is nu eenmaal zoveel moeilijker dan zeggen wat je niet wil. Misschien is dit wel het belangrijkste verschil tussen enerzijds het Frans-Duitse plan om de Europese Commissie vijfhonderd miljard te laten lenen (met de EU-begroting als onderpand) en dit geld (deels) in de vorm van giften in te zetten als extra coronasteunfonds, en het tegenvoorstel van Oostenrijk en Nederland anderzijds. Dat tegenvoorstel is een reactie, en stevig is die ook: geen giften, strenge voorwaarden, bezuinigingen, en geen extra geld naar de EU-begroting.

In reactie op de reactie is vanuit Angela Merkels entourage al aangegeven dat dit soort uitwerking pas aan de orde is tijdens het Duitse EU-voorzitterschap, in de tweede helft van dit jaar. De anderen hebben Duitsland het helse karwei van de EU-begroting toch al in de maag gesplitst. Merkel maakt nu van de nood een deugd. Of zoals ze het zelf zei: ‘In tijden als deze moet men opkomen voor een idee. Dat is democratie. Frankrijk en Duitsland doen dat hier en nu voor het Europese idee.’ Eerst het denken, dan de uitwerking.

In Duitsland is er steun voor deze on-Duitse benadering. Dat is niet toevallig. Merkel werkt er al bijna tien jaar voor. Lang miste ze daarbij echter iets cruciaals: natuurlijk enthousiasme. Dat moest van buiten komen. In het voorjaar van 2017 was het zover: de uitgesproken pro-Europese Emmanuel Macron was gekozen als president van Frankrijk. Nog geen jaar later, in juni 2018, bracht Macron een bezoek aan Slot Meseberg, het buitenverblijf van de Duitse bondskanselier. Hij was welkom. Een maand eerder was hij in Aken gelauwerd met de Karelsprijs. Als politicus had hij daarmee zijn plaatsbewijs verdiend voor het fictieve pantheon van het idee Europa, die trans-Europese republiek van de geest. In haar laudatio had Merkel hem geprezen om zijn ‘Begeisterungsfähigkeit’, zijn talent om te enthousiasmeren.

Zoals politiek zonder idee vroeg of laat verzandt in nihilisme, zo kan een idee niet levend blijven zonder begeestering. De politieke moed waarmee Macron de mantel van Hoffnungsträger van de EU had aangetrokken, beantwoordde Merkel met een dankbaarheid die verder reikte dan het materiële. Hoe zwak zijn positie in Parijs ook wordt, in Berlijn zal Macron de sterkste blijven (zeker in de context van het huidige Duitse regeerakkoord uit najaar 2017, het meest pro-Europese ooit). Wie dat niet ziet, heeft geen idee van de Europese politiek.

Zoals politiek zonder idee verzandt in nihilisme, zo blijft een idee niet levend zonder begeestering

Al na het onderonsje op Meseberg was er een Frans-Duits plan: een aparte begroting voor de eurozone, een novum. Dit was de ware Duitse beloning voor Macrons moed. Voor de Franse president is er immers niets belangrijker dan de eurozone, deze EU-kopgroep waar Scandinaviërs en Britten nooit lid van werden, de Frans-Duitse as aandrijft, en de organisatie intergouvernementeel blijft: een plek, kortom, waar (geo)politiek en ideeën regels kunnen (ver)maken in plaats van andersom.

De beoogde eurobegroting zou over eigen middelen beschikken, bijvoorbeeld op te halen via een Europese belasting op financiële transacties, en zou er begin 2021 moeten zijn. Macron wist dat hij Merkel die tijd moest gunnen voor het organiseren van Duitse steun. Hij moest vertrouwen houden. Geen sinecure, want na Meseberg was het tijd voor de barrage der reacties. En inderdaad: de mannen van de Nederlandse regering, meesters van de reactie, hapten meteen.

Een jaar later was er een eerste resultaat: een eurobudget waar lidstaten op kunnen trekken als ze aan sanering van de staatsschuld doen. Op aandrang van Nederland heet het geen ‘begroting’, maar BICC. De Franse minister Bruno Le Maire sprak van een ‘mini-revolutie’. Die gaat nu volledig op in de coronarevolutie, waar BICC een extra europiste zal bieden voor uitwerkingen van de nieuwe plannen (mocht dat met alle 27 EU-lidstaten te lastig blijken).

Veel belangrijker is echter dat er momenteel in Duitsland een brede overeenstemming ontstaat – van industriëlen tot socialisten – dat vitale beroepen en vitale productie meer bescherming behoeven. Dat daarvoor een herorganisatie van de samenleving nodig is. En dat dit ook kan: door een eigentijdse uitwerking van het ‘Europese idee’, als echt alternatief voor het ‘Amerikaanse’ en ‘Chinese idee’. Gevolg: zij die zonder idee zijn, raken achterop.