Anti-oorlogsprotest in Amsterdam. Een grote menigte kwam naar de Dam om Oekraïne te steunen en actie te eisen tegen Vladimir Poetin. © ANP / HOLLANDSE HOOGTE /MICHAEL POTTS

Op de eerste ochtend van Poetins oorlog zat ik in de tandartsstoel en kreeg ik te horen dat ik naar de kaakchirurg moest voor mijn overgebleven verstandskiezen. Daarna ging ik langs een schoonheidssalon om een speciale concealer voor mijn vriendin op te halen. Tussendoor hield ik mijn Twitter-feed in de gaten, waardoor mijn alledaagse ongemakken even klein leken als de realiteitszin van de man in het Kremlin.

Die avond en de gehele dag erna voorzag ik het Journaal van de NOS van een consistent kijkcijfer en liet ik me door drie podcasts bijpraten over de religieuze, politieke en historische dimensies van de neo-tsaristische militaire operatie. Onlangs boekte ik een zomervakantie naar Portugal en begon ik recensies van Portugese taalcursussen te vergelijken. De afgelopen dagen leek het me zinvoller om uit te vogelen welke Slavische taal ik moet leren om zoveel mogelijk Slavische talen te kunnen begrijpen. Misschien ook een leescursus cyrillisch.

Dit is de eerste oorlog die de fundamenten van mijn realiteit raakt. Opgegroeid in de wereld na 9/11 wist ik niet beter dan dat het Midden-Oosten in lichterlaaie stond en dat er mensen uit die brandhaarden probeerden te vluchten. En bij alle War Child-campagnes over Afrika voelde ik wel medelijden, maar kon ik me niet zozeer verplaatsen in de slachtoffers. Mijn moederland Ghana is immers gespaard gebleven van (burger)oorlogen. Pas toen ik de voorbije dagen filmpjes zag over vluchtende blonde mensen met blauwe ogen dacht ik: wat zou jij doen als er raketten insloegen op de Dam?

Eerlijk gezegd werd die vraag me gesteld door een blonde vriend waarmee ik belde op de derde dag van Poetins oorlog. Een medehistoricus die net als ik verbaasd was over hoeveel tijd hij spendeerde aan het volgen van hét nieuws. Ik vroeg of hij van mij zou verwachten dat ik gelijk de wapens zou oppakken als er daadwerkelijk bommen op de Dam vielen. De mensen wier voorouders in deze grond begraven liggen moeten zich dan toch het eerst en meest geroepen voelen? Hij vroeg of ik een Nederlands paspoort had. Ja. ‘Dan is het wel een beetje je plicht.’

Die zaterdagavond zag ik op Twitter een oproep om de volgende dag op de Dam in Amsterdam te demonstreren tegen Poetins oorlog. Mijn laatste protest was de Black Lives Matter-betoging in de Bijlmer in 2020 en sindsdien heb ik meerdere protesten die aan mijn werkelijkheid raken overgeslagen. Maar als dankbare gebruiker van mijn Europese paspoort en privileges voelde ik me aangesproken en een beetje verplicht.

Op de ochtend voor het protest zag ik op Twitter #AfricansInUkraine-filmpjes waarop Afrikanen (kennelijk ook vrouwen en kinderen) van Oekraïense ordediensten niet op de trein naar het veilige Polen mochten stappen. Ook las ik een artikel uit 2021 over Afrikaanse gemeenschappen in Oekraïne. Zij leken zich, ondanks de winterkou en de Oekraïense supermarkten zonder ingrediënten voor fried plantains of pepper soup, prima te redden. Waar ze echter niet aan konden wennen, waren de ronduit vijandige blikken en het denigrerende gedrag in het openbaar vervoer:

‘Once I was riding a bus, and a woman was trying to push me out of my seat. And nobody said anything. They just looked as if it were normal. I didn’t know what to do.’

Bovendien weet iedereen die een beetje internationaal voetbal volgt dat zwarte spelers in voormalige oostbloklanden te vaak worden uitgescholden om hun huidskleur in plaats van om de clubkleuren die ze verdedigen. Dit onverholen en wijdverspreide racisme (of mijn beeldvorming ervan?) woog mee in mijn beslissing om komende zomer niet mee te gaan met de grote studiereis van mijn faculteit naar onder andere Polen. (Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de reis sowieso niet echt in mijn afstudeerplanning past.)

Zolang deze oorlog duurt ben ik solidair met de Oekraïners en hoop ik dat Europa ze ruimhartig ondersteunt en opvangt

Hoe dan ook trok ik op afgelopen zondag mijn geliefde EU-trui aan en stapte ik op fiets naar de Dam. Ik kwam iets na aanvang van het protest aan en het zag er geel en blauw van de mensen. Staand aan de rand van de menigte luisterde ik naar de Nederlander die de Oekraïense (of Russische?) spreker vertaalde. Zij speechte over hoeveel langer deze strijd al gaande is dan de afgelopen dagen. Kippenvel. Hoe misplaatst zou het zijn om op dat moment naar het podium te lopen en te roepen: ‘Zelfs nu worden de Afrikanen in jullie land gediscrimineerd!’

Na een kwartier besloot ik dat het tijd was om te gaan. Ik passeerde een andere zwarte man die zich een weg door de massa baande. We knikten naar elkaar terwijl de menigte iets scandeerde dat ik op Twitter als hashtag voorbij had zien komen: ‘Slava Ukraini!’ Beland in de Kalverstraat herinnerde ik me dat ik een nieuwe broek nodig had. Ik begaf me naar een winkel dicht bij het Spui en achter me hoorde ik volgens mij het Oekraïense volkslied aangeheven worden. Kippenvel, en een beetje een schuldgevoel omdat ik ervan wegliep.

In de kledingzaak paste ik een te strakke, een te losse en uiteindelijk een perfecte broek die ook nog eens in de aanbieding was. Bij het afrekenen zei de witte winkelmedewerkster: ‘Goede trui heb je aan’, verwijzend naar mijn EU-hoodie.

Ik: ‘Thanks! Heb ik aangetrokken voor het protest. Het was nogal druk.’

Winkelmedewerkster: ‘Een collega had het over vijftíenduizend mensen. Als ik niet hier was, was ik daar.’

Ik: ‘Snap ik helemaal. Al ben ik niet lang gebleven. Ik voelde me wat misplaatst.’

Winkelmedewerkster: ‘Mag ik vragen waarom je je zo voelde?’

Ik: ‘Ik voel me niet helemaal fijn bij het ophemelen van Oekraïne. Ik ben tegen Poetins oorlog en erg voor de Oekraïense zaak, maar er heerst daar volgens mij ook nogal wat racisme.’

Winkelmedewerkster: ‘I feel you, man.’ Do you really feel me? dacht ik. Toch vond ik dit erg lief. En de broek bleek extra afgeprijsd.

Rond vier uur fietste ik huiswaarts achter het Paleis op de Dam om een glimp op te vangen van het einde van het protest. De vertrekkende betogers hielden hun geel-blauw gebaande vlaggen en anti-Poetinprotestborden nog fier omhoog. Hoog in de Amsterdamse lucht die je kunt inademen zonder raketdampen binnen te krijgen. De Russische aanval toont dat ook onze veiligheid, vrijheid en soevereiniteit niet vanzelfsprekend zijn. Zolang deze oorlog duurt ben ik solidair met de Oekraïners en hoop ik dat Europa ze ruimhartig ondersteunt en opvangt. Moge het Westen als overwinnaar uit deze ideologische botsing komen en daarbij de meest fundamentele boodschap van de Black Lives Matter-protesten niet vergeten.