Als hij het dorp eenmaal binnenrijdt trekt het wolkendek dicht en barst de stortregen los, en een dag later neemt de kat des huizes hem te grazen. Calpurnia had nachtmerries voordat Caesar in de Senaat werd doodgestoken, schijnt het, maar die lijken kinderspel vergeleken met het grove geschut dat Wanda Reisel haar hoofdpersoon voor de voeten werpt, nog voordat hij ook maar één patiënt heeft gezien.
Heel vaardig, met het gemak van de ervaren schrijfster die ze is, ontvouwt Reisel het outsider-thema in haar nieuwe roman Nacht over Westwoud op verschillende niveaus. Op de meest concrete manier: Levi Levi is als stedeling een vreemd element voor de dorpsbewoners, een jood bovendien, iemand die vanaf zijn aankomst het gevoel heeft dat hij steeds wordt gadegeslagen, en niet helemaal raad weet met de ouderwetse status en vertrouwenspositie van de plattelandsarts. Op emotioneel vlak: al langer heeft Levi het gevoel alleen nog aan de zijlijn te staan van het gezin - vrouw en puberdochter - dat hij heeft achtergelaten: ‘Het volmaakte huwelijk waar vrienden ons altijd om benijdden, dat leuke gezinnetje, die goddelijke prestatie van me, was gaandeweg veranderd in los zand.’ Op een persoonlijker niveau: van de notaris heeft Levi een brief gekregen van zijn overleden moeder, waardoor hij zijn jeugdherinneringen aan vooral zijn vader, topchirurg en verzetsheld, moet herzien. En op maatschappelijk niveau: in het lokale debat, tussen boer Lamberts die zijn schapen ritueel laat slachten, en een groep xenofobe dorpelingen die de massa moslims wil weren op die ene dag per jaar dat ze het slachtvlees komt ophalen. Levi valt precies tussen de partijen in, laveert tussen voor en tegen, al voelt hij direct sympathie voor de jonge Koerd Ilias, die bij boer Lamberts werkt. ‘Wie geen wortels heeft, aardt nooit, en kan geen liefde opbrengen voor de plek die hij bewoont’, zeurt een bewoner achter Ilias’ rug om. En laat Levi nu net zelf zijn eigen wortels bevragen.
Je kunt niet direct een breekpunt aanwijzen, maar gaandeweg verandert Nacht over Westwoud in een boek dat een duidelijk eerste en tweede deel kent. Het eerste deel, over Levi, het dorp, zijn geschiedenis, is sfeervol en geladen geschreven, soms met een lyrische kwaliteit in de weer- en landschapsbeschrijvingen, zoals dat een streekroman betaamt. Een slimme vondst van Reisel is het patiëntendossier dat Simons zijn plaatsvervanger heeft achtergelaten, lekker vet ironisch geschreven, waardoor Levi alle kwaaltjes, alcoholverslavingen en seksueel misgedrag van zijn nieuwe buren komt te weten.
Ergens voorbij de helft laat Reisel echter haar roman in verhaal en in toon kantelen, zo niet ontsporen. Een meisje met het Down-syndroom wordt verkracht, Ilias is hoofdverdachte en een blinde waas van woede slaat over de dorpsbewoners heen. In het geheim neemt Levi de jongen in huis, om een lynchpartij te voorkomen. De stijl in dit tweede deel wordt platter, directer, minder literair, de plot krijgt de boventoon. Van meet af aan was de wij-zij-parabel in Westwoud niet te missen, de grotendeels ingebeelde autochtoon-versus-allochtoon-strijd om identiteit, maar nu laat Reisel de gebeurtenissen al te gemakkelijk in snel tempo steeds grotesker worden. Of: alle lading die in het eerste deel zit, wil Reisel per se laten knallen. Iedereen lijkt ineens een duister geheim mee te dragen, met als pathetisch hoogtepunt de brief van Levi’s moeder - nu durft Levi Levi hem wel te lezen - die een geweldig inkoppertje van een geheim bevat. Ver over de verkeerde kant van de grens van kitsch. Het is merkwaardig om te lezen hoe zo'n gewaardeerde schrijfster als Reisel - haar vorige boek, de memoires Plattegrond van een jeugd, vond ik prachtig - zich kan vergrijpen aan het platte thrillergenre. Alsof Reisel elke suggestie en subtiliteit overboord heeft gegooid ten behoeve van de plotontwikkeling. Nu valt haar boek tussen wal en schip, die van literaire roman en stevige thriller.

WANDA REISEL
NACHT OVER WESTWOUD
Contact, 284 blz., € 19,95