Ik kan niet tegen onrecht. Als ik zie dat een man lelijk naar zijn vrouw kijkt, sla ik hem onmiddellijk tot moes. Noem het mijn gentleman’s instinct. De een zit in de tram, de ander staat in de tram. Dat vind ik onverdraaglijk. ‘Iedereen opstaan met z'n luie reet!’ roep ik dan na twee haltes. En als ik van drift niet uit mijn woorden komen kan pak ik ze bij kop en kont.
Soms loop ik door het park en probeer mijzelf te kalmeren. ‘Bemoei je toch niet met alles en iedereen’, zegt ik dan tegen mijzelf, ‘je ben niet voor niets alleen op de wereld gekomen. Dat staat toch ergens voor!’
Maar ik ben nog niet uitgemijmerd of ik zie alweer een jongen die een meisje staat af te lebberen, net alsof hij echt van haar houdt. Dan word ik wit van drift en dan loopt het weer helemaal uit de hand.
Geloof me, het is shit als je niet volgens je oprechte instincten kunt leven. Want het leven - daar moeten jullie het toch verdomme mee eens zijn - is veel te moeilijk om over na te denken. En aan slap gelul heb ik geen boodschap. Trekt de wereld zich soms wat aan van het slap gelul van die Clinton of die Karosicz (of hoe die goser ook mag heten)?
Soms wou ik dat ik twee hondjes was. Dan kon ik op mezelf passen en tegelijkertijd aan mijn sociale contacten snuffelen.